You are on page 1of 128

NVM Studiecentrum Opleidingen Makelaardij SOM b.v.

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar


Bouwkundig handboekje
voor de woningmakelaar

Nederlandse Vereniging van Makelaars

o.g. en vastgoeddeskundigen NVM


A.A.M. KOËTER
Studiecentrum Opleidingen Makelaardij

Fakkelstede 1, Postbus 2222, 3430 DC Nieuwegein, VASTGOED BEHEER BV


Tel. 030-60 85 160, Fax 030-60 36 878
Voorwoord

Voor u ligt de eerste versie van het “Bouwkundig handboekje voor de


woningmakelaar”.
Dit boekje is samengesteld door A.A.M. Koëter Vastgoed Beheer BV
in opdracht van en in samenwerking met NVM SOM en de vakgroep
Wonen.

Het bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar wordt u aan-


geboden door de vakgroep Wonen in de hoop u hiermee een handig
geheugensteuntje te bieden bij uw dagelijkse werkzaamheden.
We hopen dat u het ook zo ervaart.

Het boekje is een beknopte weergave van bouwtechnische, elektro-


technische en werktuigbouwkundige aspecten uit de woningbouw.
De informatie kan gebruikt worden als geheugensteuntje tijdens
taxaties en aan- en verkoop van onroerend goed.

Hoewel dit boekje met zorg is samengesteld, heeft het niet de pretentie
uitputtend te zijn. U moet het vooral zien als een aanvulling op of
samenvatting van de syllabus Bouwen en wetgeving en het zakboekje
Bouwgebreken. Wanneer u over een bepaald onderwerp meer of dieper
gaande informatie zoekt, verwijzen we u naar de bouwkundige vak-
literatuur. U vindt een overzicht van veel gebruikte uitgaven achter in dit
handboekje.
Ook vindt u achter in het boekje een bestelformulier waarmee u extra
exemplaren kunt bestellen, bijvoorbeeld voor uw medewerkers.

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 3


4 ©NVM SOM
Inhoudsopgave

Daken 11
Inleiding 11
Dakhellingen 11
Benamingen 11
Dakvormen 12
Dakafwerkingen 13
Dakpanvormen 13
Oude Holle 14
Verbeterde Holle (VH) 14
Opnieuw Verbeterde Holle (OVH 206) 15
Opnieuw Verbeterde Holle (OVH 201) 15
Bijzondere dakpanmodellen 16
Grote Romaanse 16
Kleine Romaanse 16
Tuile du Nord Enkele zijsluiting 17
Tuile du Nord 3kopssluiting 17
Kruispan (Bouletpan) 18
Vlakke Mulden 18
Holle Mulden 19
Gordingendak 19
Sporendak 19
Spantconstructies 19

Platte Daken 23
Bitumen 23
Eigenschappen 23
APP- en SBS dakbanen 23
APP 23
SBS 23
Herkenning 23
Ballastlaag 23
Afschot 24
Applicatiemethode baanvormige bitumineuze dakbedekkingen 24
Kunststof 24
Eigenschappen 24
Applicatiemethode kunststof dakfolies 25
Daktypen 26
Warmdak 26
Omgekeerd dak 26
Koud-dak 26
Veilig werken op daken 26
Veel voorkomende problemen bij daken 27
Pannendaken 27
Bitumineuze dakbedekkingen 29
Kunststof en rubberen dakbedekkingen 31
Plaatvormige dakbedekkingen 33
Leien 34
Riet 34
Dakkapellen en lichtstraten 35
Goten en hemelwaterafvoeren 36
Isolatievoorzieningen 36
Waaraan moet een goede schoorsteen voldoen? 38

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 5


Gevels 39
Metselwerk 39
Steenformaten 39
Metselverbanden 39
Halfsteens-verband 39
Staand klezoren verband 40
Lopend klezoren verband 40
Staand-verband 40
Kruis-verband 40
Vlaams-verband 41
Noors of ketting-verband 41
Vrij of wild-verband 41
Voegvormen 41
Platvol/gladde voeg 41
Geknipte voeg 42
Gesneden voeg 42
Platvol gekamde of geborstelde voeg 42
Holle voeg 42
Schaduwvoeg 43
Iets teruggehouden voeg 43
Verdiepte voeg 43
Bol geklopte voeg 43
Hardheid voegwerk 44
Dilataties in de gevels 45
Bouwfysische dilatatie 45
Bouwtechnische dilatatie 45
Typen kozijnen en hang- en sluitwerk 46
Veel voorkomende problemen in de gevel 47
Gevelmetselwerk 47
Gevelbeplating 48
Kozijnen 49
Glas 50

Materialen 51
Natuursteen 51
Gneis 51
Kalkzandsteen 52
Marmer 53
Leisteen 54
Graniet 54
Kwartsiet 56
Basalt lava 56
Ettringer Tuf 56

Hout 57

Metalen 63
Lood 63
Loodslabben 63
Loodloketten 63
Voetlood 63
Aandachtpunten 64
Looddikten 64
Loodtoepassingen 64
Milieu 64

6 ©NVM SOM
Zink 65
Corrosie 65
Metalen van onedel naar edel 65
Kans op contactcorrosie 66

Verf 67
Verfsystemen 67
Kenmerken van verfsystemen 67
Verfgebreken 68

Kitten 73
Indeling kitsoorten 73
Toepassingen 73
Eéncomponent polysulfide kitten 73
Tweecomponenten polysulfide kitten 73
Siliconenkitten 74
Kitten op basis van watergedragen acrylaat 74
Kitten op basis van polysiloxanen 74
Montagekitten 74
PUR-schuim 74

Asbest 75
Gevaar 75
Voorschriften voor het verwijderen van asbest 75
Zelf verwijderen van asbest 75
Herkenning 75
Veel voorkomende toepassingen in asbest 77

Legionella 79
Vermeerdering legionellabacteriën 79
Ziekte 79
Beheersmaatregelen 79
Regelgeving 80

Veiligheidspictogrammen 81
Overzicht pictogrammen 81

Bouwbesluit 83
Vervallen voorschriften 83
Aanpassing voorschriften 83

Trappen 85

Domotica 87
Veiligheid 87
Comfort 87
Communicatie 88
Informatie 88
Energie en klimaat 88
Installaties 89
Elektra 89
Koelinstallatie 89
Inspectiewijzer koelinstallatie 89
Verwarmingstoestellen 90
Individuele systemen 91
Lokale verwarming 91

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 7


Centrale verwarming met moederhaard 91
Centrale verwarming met eigen c.v.-ketel 91
Luchtverwarming 92
Vloerverwarming als hoofd- of bijverwarming 92
Wandverwarming als bijverwarming 92
Collectieve systemen 92
Blok- of wijkverwarming 92
Toestellen 92
Geiser 92
Boiler 92
Ketel 92
Combiketel 92
Meterkast 93
Gaskeur 93

Ventilatie 97

Aanpassingen aan woningen voor mindervaliden 99


Algemeen 99
Drempels 99
Doorgangen 99
Bedieningen 99
Beschermingsvoorzieningen 99
Keuken 99
Woonkamer 99
Slaapkamer 99
Natte cel 100
Wassen 100
Baden 100
Verticaal transport 100
Entree hal 100
Aanvraag bouwvergunning 100
Het bestemmingsplan 100
De welstandscommissie 101

Condities 103
Definitie condities 103

Urgenties 105
Definitie urgenties 105

Oppervlakte- en inhoudberekeningen 107


Afkortingen 107
Figuren 107
Driehoek 107
Cirkel 107
Kubus 107
Prisma 107
Cilinder 108
Piramide 108
Bol 108
Kegel 108

Meten met NEN2580 109

Woningwaarderingstelsel 113
Maximaal te vragen huur 115

8 ©NVM SOM
Herbouwwaardemeter 117

Begrippenlijst 119

Over de samensteller 121

Adressen 122

Bronnen 122

Aantekeningen 123

Bestelformulier extra exemplaren 127

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 9


10 ©NVM SOM
Daken

Inleiding
Een dak is de totale klimaatscheidende constructie die de boven-
zijde van een gebouw vormt. Daken worden onderscheiden in
platte en hellende daken. De dakhelling is de hoek die het schuine
dakvlak vormt met het horizontale vlak en wordt uitgedrukt in
graden en/of procenten.

Dakhellingen

Indeling daken
Dakhelling in graden Benaming Dakhelling in %
<1 vlakke daken tot 1,5
1 tot 3 platte daken 1,5 tot 5
3 tot 15 flauw hellende daken 5 tot 27
15 tot 30 matig hellende daken 27 tot 57,5
30 tot 40 hellende daken 57,5 tot 84
vanaf 40 steile daken 84 en meer

Benamingen

1. nok
2. wang
3. langsschild
4. dakvoet
5. kilkeper
6. ventilatieopening
7. dakrand
8. dakdoorvoer
9. overstek
10. topgevel
11. dakdoorvoer
12. nok
13. dak/gevel aansluiting
14. onderschild
15. breuklijn
16. eindschild
17. bovenschild
18. dakraam
19. hoekkeper

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 11


Dakvormen

plat dak lessenaardak

zadeldak zadeldak met wolfeind

tentdak, piramidedak tentdak binnenwaarts gebogen

schilddak mansarddak

enkelvoudig gebroken dak gebroken dak met plat

meervoudig gebroken dak zaagdak, sheddak

Bron: BDA Dakboekje, BDA Dakadvies

12 ©NVM SOM
Dakafwerkingen

Afhankelijk van de dakhelling zijn verschillende dakafwerkingen


toe te passen. In verband met windbelasting dienen in een aantal
gevallen de materialen verankerd te worden aan de ondercon-
structie.

Dakpanvormen

In ons land bestaat de keuze uit verschillende modellen dak-


pannen, deze modellen kunnen onderverdeeld worden in:

Holle dakpannen: het waterafvoerende gedeelte is gebogen en de


kopsluiting loopt met de vorm van het panlichaam mee.
Vlakke dakpannen: de kopsluiting is recht, ongeacht de vorm van
het waterafvoerende dakpanvlak.

De afmetingen van de pannen zijn niet genormaliseerd, in geval


van een renovatie kan er niet zondermeer een ander type pan
toegepast worden.

De oude holle (of Hollandse) dakpan is de oudste en meest simpele


dakpan. Door het ontbreken van de sluitingen liggen de pannen
niet erg vast op het dak en laten daardoor stuifsneeuw gemakkelijk
door.

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 13


Oude Holle (of Hollandse)

Maatvoering:
Afmeting dakpan (lxb) ca. 343x242 mm
Latafstand ca. 305 mm
Gemiddelde werkende breedte ca. 202 mm
Aantal per m2 (stuks) ca. 16,2

De nadelen van de holle pan waren een reden om een verbetering


aan te brengen.

Verbeterde Holle (of Hollandse) (VH)

Maatvoering:
Afmeting dakpan (lxb) ca. 361x256 mm
Latafstand ca. 292 mm
Gemiddelde werkende breedte ca. 218 mm
Aantal per m2 (stuks) ca. 15,7

14 ©NVM SOM
Opnieuw Verbeterde Holle (OVH 206)

Maatvoering:
Afmeting dakpan (lxb) ca. 372x268 mm
Latafstand ca. 312 mm
Gemiddelde werkende breedte ca. 206 mm
Aantal per m2 (stuks) ca. 15,6

Opnieuw Verbeterde Holle (OVH 201)

Maatvoering:
Afmeting dakpan (lxb) ca. 371x263 mm
Latafstand ca. 306 mm
Gemiddelde werkende breedte ca. 201 mm
Aantal per m2 (stuks) ca. 16,3

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 15


Bijzondere Dakpanmodellen

Deze dakpanmodellen zijn vooral geschikt voor renovatie en


restauratie.

Grote Romaanse

Maatvoering:
Afmeting dakpan (lxb) ca. 344x256 mm
Latafstand ca. 286 mm
Gemiddelde werkende breedte ca. 205 mm
Aantal per m2 (stuks) ca. 17

Kleine Romaanse

Maatvoering:
Afmeting dakpan (lxb) ca. 294x216 mm
Latafstand ca. 261 mm
Gemiddelde werkende breedte ca. 183 mm
Aantal per m2 (stuks) ca. 20,9

16 ©NVM SOM
Tuile du Nord Enkele Zijsluiting

Maatvoering:
Afmeting dakpan (lxb) ca. 281x214 mm
Latafstand ca. 229 mm
Gemiddelde werkende breedte ca. 189 mm
Aantal per m2 (stuks) ca. 23,1

Tuile du Nord 3kopssluiting

Maatvoering:
Afmeting dakpan (lxb) ca. 332x244 mm
Latafstand ca. 257 mm
Gemiddelde werkende breedte ca. 206 mm
Aantal per m2 (stuks) ca. 18,9

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 17


Kruispan (Bouletpan)

Maatvoering:
Afmeting dakpan (lxb) ca. 287x224 mm
Latafstand ca. 236 mm
Gemiddelde werkende breedte ca. 199 mm
Aantal per m2 (stuks) ca. 21,3

Vlakke Mulden

Maatvoering:
Afmeting dakpan (lxb) ca. 411x243 mm
Latafstand ca. 343 mm
Gemiddelde werkende breedte ca. 202 mm
Aantal per m2 (stuks) ca. 14,4

18 ©NVM SOM
Holle Mulden

Maatvoering:
Afmeting dakpan (lxb) ca. 420x253 mm
Latafstand ca. 346 mm
Gemiddelde werkende breedte ca. 207 mm
Aantal per m2 (stuks) ca. 14

Gordingendak

Bij een gordingdak is het dakbeschot op de horizontale balken, de


gordingen, bevestigd. Veelal rusten deze gordingen in de bouw-
muren. Wanneer de overspanning van een woningbreedte te groot
is voor de gordingen plaatsen we er een spant tussen of worden
de gordingen ondersteund door een wandconstructie.

Sporendak

Dit is een klassieke kapvorm. Deze sporen zijn tussen muurplaat


en nok, dus verticaal aangebracht. Indien nodig zijn horizontale
ondersteuningen aangebracht.

Spantconstructies

Dakspanten kunnen worden toegepast in zowel gordingkappen als


sporenkappen, als de overspanning van muur tot muur te groot is.
Bij het ontwerpen van spanten dient men er rekening mee te
houden dat de verticale belasting op de schuine vlakken leidt tot
horizontale reacties. Deze reacties moeten worden opgenomen in
de spantconstructie zelf of door de onderliggende constructie,
bijvoorbeeld door verankering in een muurplaat.

In de loop der tijd zijn verschillende spanten ontwikkeld. In veel


oude panden zijn deze spanten terug te vinden.

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 19


Steekspant

Steekspant met hanebalk

Hangwerk

Hangspant

20 ©NVM SOM
“Hollands” spant

Verbeterd “Hollands” spant

Verbeterd “Hollands” spant

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 21


22 ©NVM SOM
Platte daken

Bitumen

Eigenschappen
• onoplosbaar in water, goed waterdicht;
• weinig dampdoorlatend;
• viscositeit is afhankelijk van temperatuur en belasting,
visco-elastisch;
• sterk cohesief, de onderlinge samenhang is sterk;
• sterk adhesief, moleculen en andere stoffen worden sterk
aangetrokken;
• niet of zeer traag reagerend met andere stoffen;
• niet-toxisch;
• slecht bestand tegen UV-straling;
• oxidatie verloopt sneller bij hogere temperaturen en leidt tot
veroudering.

APP- en SBSdakbanen

De meest gebruikte bitumineuze dakbedekkingen zijn gemodifi-


ceerde bitumineuze producten als APP (Atactisch-Poly-Propyleen)
of SBS (Styreen-Butadien-Styreen).
Modificeren betekent wijzigen. Door het wijzigen van de samen-
stelling van bitumen veranderen ook de eigenschappen.

APP
De APP-dakbanen zijn UV-bestendig en kunnen worden gelegd met
of zonder leislag.
De levensduur van het bitumen wordt verlengd door toevoeging
van APP en de flexibiliteit neemt toe.
APP dakbanen worden vaak gebruikt voor daken waar geen
beschermende ballastlaag op kan worden aangebracht of waar
esthetica niet van belang is.

SBS
SBS is een thermoplastisch kunstrubber, bij verhitting wordt het
materiaal vloeibaar, na afkoeling wordt het weer hard en heeft
het zijn elastische eigenschappen weer terug. Door toevoeging
van de SBS wordt de levensduur van het bitumen verlengd, is
het materiaal beter te verwerken bij lagere temperaturen en kan
het beter bewegingen in de ondergrond opnemen (elastisch).
De SBS-dakbanen zijn standaard voorzien van leislag of
beschermende ballastlaag.

Deze producten kunnen zowel op hellende als op platte daken


worden gebruikt en hebben een gemiddelde levensduur van circa
20 jaar.

Herkenning
“Duimproef”: wanneer bij SBS gemodificeerd bitumen de duim al
drukkend wordt rondgedraaid en de duim wordt weer losgelaten,
draait de ondergrond met leislag weer terug. APP gemodificeerd
bitumen kent dit verschijnsel niet.

Ballastlaag
Grind of tegels

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 23


Functie:
• Tegengaan opwaaiing van losliggende dakbedekking.
• Bescherming tegen UV-straling.
• Bufferlaag voor warmte.

Afschot
Platte daken dienen in bepaalde situaties voorzien te zijn van
nooduitlopen. Om afwatering en afvoer van verontreinigingen te
bevorderen wordt afschot gegeven aan een plat dak. De afvoeren
dienen periodiek gereinigd te worden om zo de kans op verstop-
pingen te beperken. Een verstopping kan leiden tot overbelasting
van de constructie wat kan leiden tot instorting van het dak.
Het afschot dient minimaal 15 mm/m te bedragen.

Applicatiemethode baanvormige bitumineuze dakbedekkingen

applicatiemethode baanvormige bitumineuze dakbedekkingen


Losliggend en geballast

Mechanisch bevestigd

Volledig gekleefd

Partieel gekleefd

Ondergrond
houten delen x x
steenachtig monoliet x x
steenachtige dakplaat x x
houtwolcementplaat x x
houtspaanderplaat x x
multiplexplaat x x
niet gecacheerde polystyreen- x
schuimplaat
gecacheerde polystyreen- x x x
schuimplaat
polyurethaanschuimplaat x x
fenolschuimplaat x x
steenwolplaat x x
schuimglas x x
perlietplaat x x
gasbeton x x

Kunststof

Eigenschappen
• Heeft een soms grotere chemische bestendigheid dan
bitumineuze materialen;
• door een glad oppervlak goed schoon te houden;
• mogelijkheid van prefabriceren tot grote vellen, de arbeidstijd
op het dak wordt verkort;
• gunstige mechanische eigenschappen;
• bij verwerking is geen open vlam, brander of bitumenketel
nodig;

24 ©NVM SOM
• langere levensduur dan APP en SBS (circa 30 jaar);
• onderhoudsarm.

De kunststof dakfolies zijn in twee hoofdgroepen onder te


verdelen: plastomeren en elastomeren.

Plastomeren (thermoplastische folies: bij temperatuurverhoging


blijvend plastisch vervormbaar)
• PVC (polyvinylchloride).
• PIB (polyisobuteen).
• CPE (gechloreerd polyetheen).
• EVA (etheenvinyl-acetaatcopolymeer).
• PVF (polyvinylfluoride).
• ECB (ethyleen co-polymeer bitumen).

Elastomeren
• EPDM (etheenpropeendieenmethyleen).
• IIR (isobuteenisopreenrubber).
• CSM (gechloreerd gesulfoniseerd polyetheen).
• CR (polychloropreen rubber).

Applicatiemethode kunststof dakfolies

applicatiemethode kunststof dakfolies


op onderliggend overlapafwerking
dakbeschot
geplakt met enkel- of dubbelzijdigklevendplakband
geplakt met warme bitumen kleefstof

geplakt met koude bitumen kleefstof


losliggend en geballast

mechanisch bevestigd

thermisch gelast
geplakt met lijm

vloeistof gelast
gevulcaniseerd

kunststof
PVC x x x x x x
PIB x x x x x x
CPE x x x x x
EVA x x x x
PVF x
ECB x x x x x x
EPDM x x x x x x
IIR x
CSM x x
CR x

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 25


Daktypen

Warmdak
Een dak waarbij de onderconstructie aan de buitenzijde is voorzien
van een thermische isolatie, waarop de waterkerende
dakbedekking is aangebracht.

Omgekeerd dak
Een dak waarbij de onderconstructie is voorzien van een water-
kerende dakbedekking waarop zich de vochtbestendige thermische
isolatie bevindt. De isolatie dient met een ballastlaag tegen
opwaaien beschermd te worden.

Koud dak
Deze constructie wordt afgeraden. De isolatie bevindt zich onder de
draagconstructie en op de draagconstructie bevindt zich de water-
kerende laag. In de onderconstructie vindt veel temperatuurvariatie
plaats. Er is kans op condensatie.

Illustratie: TNO Bouw

Veilig werken op daken

Op vier meter van de dakrand moet een markering zijn aang-


ebracht, bijvoorbeeld een rij tegels of een gekleurde (groene)
dakbaan. Binnen deze zone mag zonder extra beveiliging gewerkt
worden.

In de zone vanaf twee meter van de dakrand is een afzetting nodig


met bijvoorbeeld rood/wit gekleurde linten. Indien deze aanwezig
is mag zonder extra dakrandbeveiliging of valbeveiliging gewerkt
worden tot op twee meter afstand van de dakrand. Is de markering
op twee meter afstand van de dakrand niet aanwezig dient er vanaf
vier meter van de dakrand met extra beveiliging gewerkt te
worden.

Wordt er binnen twee meter van de dakrand gewerkt dan is er een


dakrandbeveiliging bij de werkplek nodig, of de persoon die in dit
gebied werkt dient een valbeveiliging te gebruiken.

26 ©NVM SOM
Veel verkomende problemen bij daken

Pannendaken

Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing


Lekkage bij flauw hellende daken. Door flauwe helling kan water door wind onder Aanbrengen van waterkerende folie op
de pannen worden geblazen. dakbeschot die afwatert in de goot.
Lekkage via onderconstructie. Slechte sluiting van de pannen onderling veroor- Verstevigen dakbeschot en/of constructie.
zaakt door het doorbuigen van het dakbeschot.
Lekkage door te weinig overlap van de pannen. Slechte onderlinge sluiting van de pannen, door Aanbrengen van waterkerende folie of, als de
zogenaamde enkele kop- en zijsluiting. pannen in slechte staat verkeren, pannen met
een dubbele sluiting toepassen.
Lekkage door te weinig overlap van de kopzijde Slechte sluiting van de pannen aan de kopzijde, Pannen opnieuw aanbrengen en overlap
van de pannen. te geringe overlap. afstemmen op hellingshoek.

Bouwkundig handboekje voor de de woningmakelaar


Lekkage bij dakdoorvoeren (schoorstenen, Slechte aansluiting van loodslabben op Vervangen loodslabben in juiste breedte.
ventilatiekanalen, dakkapellen etc.). dakpannen.
Lekkage door veroudering pannen. Waterdichtheid van de pannen is aangetast door Vervangen van de oude pannen.
afschilferen, scheuren, etc.

27
28
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Afwaaien van dakpannen. Onvoldoende bevestiging van de pannen, Conform NEN 6707 en NPR 6708 de pannen
waardoor bij turbulentie de pannen eraf waaien. verankeren of vervangen van holle pannen door
vlakke pannen (een holle pan heeft aan de onder-
zijde maar één nokje, waarmee hij achter de
panlatten gehaakt wordt en ligt daardoor minder
stabiel dan een vlakke pan die twee nokjes heeft).
Lekkages bij kilgoten. Goten zijn verstopt, geknipte pannen zijn verdwe- Goten reinigen, gaten in de goot repareren of
nen, goten zijn poreus. goot vervangen, verdwenen pannen weer aan-
brengen.

©SOM
Bitumineuze dakbedekking

Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing


Krimpen van de dakbanen. Door het fabricageproces van de dakbanen zijn Over de lasnaden kan een extra dakbaan
spanningen in de dakrol aanwezig, die door worden aangebracht, waardoor de zwakke las
oppervlakteverwarming (verweken van de is verstevigd.
materialen) weer in hun oorspronkelijke vorm
teruggaan, hierdoor ontstaan zwakke lasnaden en
plooivorming.
Plooivorming. Wordt veroorzaakt door krimp van de dakbaan, De plooien wegsnijden, het dakvlak egaliseren en
door veroudering wordt de kans op scheur- voorzien van een nieuwe dakbedekking.
vorming of breuk in de toplaag groter.
Blaasvorming. Vocht onder de toplaag kan een blaas vormen De blaasvorming wegsnijden, het dakvlak met een
als de toplaag verhit wordt, deze blaas wordt in strook dakbedekking egaliseren, nadat de onder-

Bouwkundig handboekje voor de de woningmakelaar


de loop der tijd steeds groter en het materiaal liggende bedekking is drooggemaakt en voorzien
veroudert sneller. van een nieuwe strook dakbedekking.

29
30
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Craquelévorming in de toplaag. Door verwering van het bitumen, ontstaat in de De ondergrond goed reinigen, primeren en voor-
toplaag een patroon van scheurtjes. Doordat de zien van een nieuwe toplaag.
beschermlaag van leislag, grind of tegels, plaatse-
lijk of geheel verdwenen is, hebben de weers-
invloeden vrij spel. Als het craquelé de inlage
bereikt, is onderhoud noodzakelijk.
Scheurvorming in de loodstroken. Door toepassing van te lange lengten ontstaan Scheurvorming plaatselijk herstellen met zelf-
spanningen in het lood die tot scheurvorming klevend loodband of het lood geheel voorzien
leiden, het gevolg is lekkages bij de gevelaan- van een polyester coating met drager of het lood
sluiting. geheel vervangen.
Scheurvorming t.p.v. de stuiknaad van de Door temperatuurswisselingen en een verkeerd Ter plaatse van de stuiknaden een los stukje dak-
daktrimprofielen. aangebrachte bevestiging van de randstrook kan bedekking aanbrengen en daarover een nieuwe
de randstrook de werking van de daktrim niet randstrook aanbrengen.
volgen waardoor scheurvorming ontstaat.
Ballastlaag plaatselijk verdwenen. Door windbelasting is ter plaatse van de dakran- Het grind moet opnieuw verdeeld worden, indien
den het grind weggewaaid, indien de onderlig- de korrelsamenstelling te gering is dan t.p.v. de
gende dakbedekking niet UV bestendig is kan randen betontegels op tegeldragers aanbrengen.

©NVM SOM
plaatselijk craquelé ontstaan. Sterk aangetaste dakbedekking dient gecorrigeerd
te worden.
Ballastlaag sterk vervuild. Door het niet uitvoeren van reinigend onderhoud Periodiek dient het dak waar nodig gereinigd te
ontstaat tussen het grind onkruidgroei, die worden, zodat de afvoeren niet verstopt raken.
mogelijk de dakbedekking kunnen beschadigen.
Langdurig water op het dak versnelt de onkruid-
groei.
Losliggende randstroken. Door spanningen in de dakbedekking is de rand- De randstrook dient opnieuw te worden aan-
strook losgetrokken. gebracht, tevens dient kimfixatie te worden
toegepast.

Kunststof en rubberen dakbedekkingen

Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing

Bouwkundig handboekje voor de de woningmakelaar


Krimp van PVC dakbanen. Door uittreden van weekmakers, door contact met Voorkom dat bitumen, XPS of EPS isolatie in
bitumen, XPS of EPS isolatie, krimpt en verhardt contact kan komen met PVC dakbedekkingen.
de dakbaan, waardoor schade kan ontstaan aan Periodiek reinigen van het dakvlak voorkomt
de dakbedekking. Ook micro organismen hebben negatieve invloed van micro organismen.
een negatieve invloed op de dakbedekking.

31
32
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Krimp van PVC dakbanen. Door uittreden van weekmakers, door contact met Voorkom dat bitumen, XPS of EPS isolatie in
bitumen, XPS of EPS isolatie, krimpt en verhardt contact kan komen met PVC dakbedekkingen.
de dakbaan, waardoor schade kan ontstaan aan Periodiek reinigen van het dakvlak voorkomt
de dakbedekking. Ook micro organismen hebben negatieve invloed van micro organismen.
een negatieve invloed op de dakbedekking.
Strak gespannen dakbanen t.p.v. de dakrand. Door krimp van de dakbanen. Nieuwe randstrook aanbrengen, nadat kimfixatie
van de randstrook is aangebracht.
Vochtlekkages via overlappen. Door uitvoeringsfout of spanningen in de dak- Over de zwakke overlap een nieuwe strook aan-
banen zijn overlappen onthecht. brengen.
Scheurvorming. Door migratie van de weekmakers in combinatie Over de scheur een nieuwe strook aanbrengen.
met spanningen kan scheurvorming in de dak-
bedekking ontstaan.
Ballastlaag plaatselijk verdwenen. Door windbelasting is ter plaatse van de dakran- Het grind moet opnieuw verdeeld worden, indien
den het grind weggewaaid. de korrelsamenstelling te gering is dan t.p.v. de
randen betontegels op tegeldragers aanbrengen.
Ballastlaag sterk vervuilt. Door het niet uitvoeren van reinigend onderhoud Periodiek dient het dak waar nodig gereinigd te
kunnen micro organismen weekmakermigratie worden, zodat afvoeren niet verstopt raken.

©NVM SOM
veroorzaken. Sterk verontreinigd grind dient vervangen of
gereinigd te worden.
Plaatvormige bedekkingen

Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing


Scheurvorming in de vezelcement gebonden Te vast aangedraaide bevestigingen waardoor Kapotte beplating verwijderen, bevestigingen
beplating. de beplating niet kan reageren op temperatuurs- controleren.
wisselingen.
Lekkages via naden. De overlap tussen de beplatingen is te gering of Tussen de overlappen een compriband aan-
de beplatingen sluiten onderling niet voldoende brengen, waardoor een betere naadafdichting
op elkaar aan. wordt verkregen. De overlap vergroten is ook
mogelijk, maar arbeidsintensiever en duurder.
Lekkages via doorvoeringen, dakkapellen etc. De overgang van de golfplaat naar een doorvoer Zoveel mogelijk de standaard hulpmiddelen
of dakkapel is moeilijk goed waterdicht aan te gebruiken die de fabrikant levert. Deze sluiten
sluiten, meestal worden de naden gekit wat geen goed aan op de golfplaat. Kitwerk dient voor-
blijvende waterdichtheid oplevert. komen te worden.

Bouwkundig handboekje voor de de woningmakelaar


33
34
Leien

Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing


Corrosie koperen leihaken. De luchtverontreiniging die door de regen De koperen leihaken vervangen door RVS
neerslaat op het dak tast de leihaak aan waardoor leihaken.
deze op den duur afbreekt.
Roestvlekken in leien. Leisteen kan ijzerdeeltjes bevatten die door in- Leien met roestvlekken moeten verwijderd
werking van vocht en zuurstof gaan corroderen, worden.
de leien worden poreus.

Riet

Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing


Riet is dusdanig afgesleten dat de spandraden Het riet heeft zijn beste tijd gehad en er moet Bij plaatselijke gebreken dient het riet gerepa-
zichtbaar worden. groot onderhoud worden uitgevoerd. reerd te worden. Indien het een structureel
probleem is, dient het dak vernieuwd of overdekt
te worden.

©NVM SOM
Mosvorming tussen de rietstengels. Langdurig vochtig blijven van het rieten dak, Mosvorming dient verwijderd te worden door
waardoor mosvorming versneld optreedt. kammen anders verkort de levensduur en kunnen
op den duur lekkages optreden.

Dakkapellen en lichtstraten

Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing


Lekkages t.p.v. de overgang van dakkapel naar Scheurvorming in de loodslabben door toepas- Loodstroken van maximaal 1 m toepassen.
pannendak. sing van te lange lengten of te grote breedten. Scheuren in lood corrigeren met zelfklevende
loodstroken of partieel vervangen. Indien het
lood uitgezakt is dient het lood beter ondersteund
te worden.

Bouwkundig handboekje voor de de woningmakelaar


Lekkages via de verholen goten t.p.v. de wangen. Door verstoppingen kan het regenwater niet goed Periodiek dient de verholen goot gereinigd te
afgevoerd worden, waardoor het regenwater over worden, zodat verstoppingen niet kunnen
de rand van de goot loopt en lekkages optreden. optreden.

35
36
Goten en hemelwaterafvoeren

Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing


Plaatselijk totaal verweerde zinken goot- Boven de zinken goot is een bitumineuze dak- Bitumineuze dakbedekking met leislag toepassen,
constructie. bedekking aangebracht. Bepaalde zuren uit de waardoor het uitlogen vermindert.
dakbedekking die in combinatie met dauw via Aangetaste goten moeten vervangen worden
de goten worden afgevoerd tasten het zink aan.
Scheurvorming in de goten t.p.v. de lasnaden. Metalen zetten uit en krimpen door temperatuurs- Expansiestukken aanbrengen in de goot-
wisselingen. Als geen expansiestukken zijn toe- constructie.
gepast ontstaan te grote spanningen in het
materiaal waardoor de goot kapot gaat.

Isolatievoorzieningen

Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing


Schotelen van poly-urethaan isolatieplaten De isolatieplaten zijn direct na fabricage in het Vervanging van de beplating is de enige
waardoor warmtelekken ontstaan en de dak- dakbedekkingsysteem verwerkt. Door uittreden oplossing.

©NVM SOM
bedekking wordt opgedrukt. van blaasmiddel in combinatie met temperaturen
krimpt de plaat ongelijkmatig.
Lekkages in het plafond van de dakconstructie Door het ontbreken van de dampremmende laag Aanbrengen van een dampremmende laag tussen
(type koud dak). treedt oppervlaktecondensatie op tegen het dak- het plafond en de isolatie.
beschot doordat geventileerd wordt met koude
lucht boven de isolatie.

Bouwkundig handboekje voor de de woningmakelaar


37
Waaraan moet een goede schoorsteen voldoen?

Juiste diameter:
Wordt bepaald in functie van gebruikte brandstof, aantal aange-
sloten toestellen, warmtevermogen van toestellen en hoogte van
schoorsteen.
Indien te klein: te weinig onderdruk, schoorsteen trekt niet met
terugslag van rookgassen als gevolg.
Indien te groot: te felle afkoeling van verbrandingsgassen wat kan
resulteren in condensatie.

Traject van de schoorsteen:


Mag geen felle vernauwingen vertonen in stijgende lijn.
Zo verticaal mogelijk.
Zo weinig mogelijk bochten en bij voorkeur afgeronde bochten.
Ronde kanalen zijn te verkiezen boven rechthoekige of vierkante.

Isoleren van schoorsteen


Voorkomt dat rookgassen te zeer afkoelen en gaan condenseren.
Moet uitgevoerd worden met onbrandbaar isolatiemateriaal
(minerale wollen, basaltisolatie). Stortisolatie met
vermiculietkorrels is niet meer toegestaan.

Vegen
De schoorsteen dient ieder jaar geveegd te worden in verband met
de brandverzekering. De schoorsteenveger dient na
werkzaamheden een certificaat te overhandigen.

38 ©NVM SOM
Gevels

Metselwerk

Alle steensoorten, dus ook de niet-gebakken steen, moeten voor de


stijfheid in verband gemetseld worden. Hiervoor is een aantal ver-
banden ontwikkeld, die mede de levendigheid van het gevelmetsel-
werk kunnen bepalen.
Behalve halfsteens- en wild verband worden slechts in uitzonder-
lijke gevallen de overige toegepast. Gelijmde gevels kunnen
andere verbanden hebben; hierbij kunnen de stenen zelfs boven
elkaar liggen met doorgaande staande voegen.

Steenformaten

naam afmeting mm aantal / m2


Waalformaat 210-100-50 76
Waaldikformaat 210-100-65 61
Vechtformaat 210-100-40 91
Rijnformaat 175-84-40 100
IJsselformaat 160-78-41 118
Hilversumsformaat 225-105-42 82
Dortsesteen 180-88-43 99
Goudsesteen 155-72-53 96
Limburgsensteen 240-120-65 53
Brabantsensteen 180-88-53 84
Friesedrieling 184-80-40 103
Friesemop 217-103-45 80
Groningersteen 240-120-60 57
Romeinsformaat 240-115-42 77
Lilliput1 160-75-35 131
Lilliput2 150-70-30 156
Kathedraal1 240-115-65 53
Kathedraal2 270-105-55 55
Kloostermop1 280-105-80 38
Kloostermop2 320-130-80 34
F5 230-110-57 62
Juffertje 175-82-50 95

Metselverbanden

Halfsteensverband
Minimaal hakwerk en gering mortelverbruik. Bij een uniforme
stootvoegdikte dienen de strekken van gelijke lengte te zijn.

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 39


Staand klezorenverband
Iets meer hakwerk dan bij halfsteensverband.
Ook hier vereist een regelmatig verband gelijke streklengten.

Lopend klezorenverband
Iets meer hakwerk dan bij halfsteensverband. Ook hier vereist een
regelmatig verband gelijke streklengten.

Staand verband
Bij steense muren bestaat _ van de benodigde stenen uit
vóórwerkers. De kop-strek-verhouding is hier van belang.
De strekkenlagen liggen niet verspringend van elkaar.

Kruisverband
Ook hier bestaat _ van de stenen uit vóórwerkers. De stenen in de
strekkenlagen liggen een kop verspringend t.o.v. staand verband.
Betreffende de kop-strek-verhouding geldt hetzelfde als bij staand
verband.

40 ©NVM SOM
Vlaams verband
Bij steense muren bedraagt het aantal vóórwerkers nog slechts 2/3.

Noors of ketting verband


Het betrekkelijk geringe aantal koppen maakt dit verband bruikbaar
voor halfsteens werk. In steense muren bedraagt het aantal vóór-
werkers 3/3.
De kop-strek-verhouding speelt een geringe rol. Het verband is
goed bruikbaar voor tweezijdig schoon werk.

Vrij of wild verband


In dit verband zijn de maatafwijkingen minder belangrijk. Wel vergt
het enig inzicht van de metselaar. Hij moet voorkomen dat de
stootvoegen doorlopen of muizentrapjes (vallende tanden over
meer dan 5 lagen) ontstaan.

Voegvormen

Platvol/gladde voeg
Geeft een strak uiterlijk.
Goede afdichting mogelijk.

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 41


Geknipte voeg
Met een voegspijker wordt langs een houten rij de uitspringende
voeg rechtgemaakt

Gesneden voeg
Dankzij het gebruik van een mesje krijgt de voeg een strak uiterlijk.

Platvol gekamde of geborstelde voeg


Wordt veel toegepast omdat de voeg zeer eenvoudig en snel (dus
goedkoop) aan te brengen is. Ook toegepast wanneer een “rustiek”
uiterlijk gewenst is. Door het borstelen of kammen wordt de voeg
opgeruwd en kan de specie van de stenen los worden getrokken.
In het algemeen is er sprake van slechte verdichting; minder goed
gevoegde gedeelten kunnen worden dicht geborsteld. Zelfs bij een
goede uitvoering dient er rekening gehouden te worden met een
(duidelijke) achteruitgang van de duurzaamheid door versnelde
uitloging.

Holle voeg
Wordt vrij weinig toegepast en geeft een licht schaduweffect.
Wordt aangebracht met een “bolle” voegspijker (of voegspijker
met daarop een stukje rubberslang geschoven).

42 ©NVM SOM
Schaduwvoeg
Omdat het vlak achterover helt, is deze voeg minder duurzaam.
De kans op vervuiling van de gevel wordt groter. Het aanbrengen
van de voeg eist bedrevenheid (moeilijke overgangen van de stoot-
op de lintvoegen).

Iets teruggehouden voeg


Een veel toegepaste voegvorm omdat hij eenvoudig is aan te
brengen. Heeft bij goed aandrukken en doorstrijken een goede
duurzaamheid. Sluit aan bij het basisprincipe in de bouw “gelijk
is ongelijk”.

Verdiepte voeg
Geeft duidelijke schaduwwerking. Na het metselen moet diep
worden uitgekrabd. Vervuiling van de gevel kan iets sneller
optreden omdat vuil meer “grip” heeft op de gevel. De voeg is
beter beschermd tegen weersinvloeden. Een goede duurzaamheid
is het gevolg.

Bol geklopte voeg


Geeft een “rustiek” uiterlijk maar wordt weinig toegepast in ver-
band met smetgevaar op de stenen, geringe duurzaamheid en
uitvoeringsgevoeligheid (verbranden, uitlogen).

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 43


Hardheid voegwerk

De hardheid van het voegwerk is een maat voor de kwaliteit en is


te meten met een “Schmidt Prüfhammer PM”.

Klasse indeling (Stichting Bouwresearch en stichting CUR)

Hardheid Klasse Benaming Oorzaak Toepassingsgebied


<15 0 (nul) zeer zacht • nauwelijks verdicht Niet toepassen of
• droge specie accepteren.
• gebrek aan verharding
• ernstig tekort aan
bindmiddel
• zilverzand of veel te fijn
zand
15-25 A zacht • nauwelijks verdicht Alleen voor werk dat
• tamelijk droge specie in geen enkel opzicht
• gebrek aan verharding zal worden belast
• tekort aan bindmiddel (binnen, maar niet in
• zilverzand of te fijn zand publieke ruimten en
gangen).
25-35 B matig hard • weinig verdicht Bruikbaar voor werk
• tamelijk droge specie dat niet aan directe
• matige verharding beregening blootstaat
• matig bindmiddelgehalte (binnen, onder afdak,
• ongunstig gegradeerd in tunnels), echter niet
zand in publieke ruimten en
gangen.
35-45 C middel hard • matig verdicht Toepasbaar bij te ver-
• matige verharding wachten normale
• matig bindmiddelgehalte mechanische en fysi-
• minder gunstig zand sche belasting, in het
algemeen bij goed af-
gedekt werk of anders-
zins goed gedetail-
leerd opgaand werk
aan de regenzijde.
45-55 D hard • goed verdicht Benodigd bij te ver-
• goed verhard wachten verhoogde
• normaal bindmiddel- mechanische en fysi-
gehalte sche belasting, in het
• gunstige zandsoort algemeen bij horizon-
taal werk inclusief de
bovenkant van niet
afgedekt metselwerk
en bij opgaand werk
waarbij afstroming
van regenwater moet
worden verwacht.
>55 E zeer hard • zeer goed verdicht Benodigd bij te ver-
• zeer goed verhard wachten hoge fysische
belasting, in het al-
gemeen bij extreem
vochtaanbod zoals bij
schoorsteen, torens,
kaden en dergelijke.

44 ©NVM SOM
Dilataties in de gevel

Door aangrijpende belastingen op de gevel en vervorming door


temperatuurwisseling kan scheurvorming ontstaan. Ter
voorkoming van schade aan de gevel worden noodzakelijke
dilataties aangebracht.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen bouwfysische en bouw-
technische dilataties.

Bouwfysische dilatatie:
Dilatatie waarvan de toepassing op basis van het bouwfysische
gedrag van de diverse materialen noodzakelijk is. Voorbeelden
van bouwfysisch gedrag zijn krimp en uitzetting onder invloed van
temperatuur of vocht en kruip. Deze dilataties moeten over het
gehele gevelvlak worden aangebracht.

Verticaal
Temperatuurverschillen en verschillen in uitzettingscoëfficiënten
leiden tot toename van spanningen in de gevel. De spanningen
ontstaan omdat vervormingen worden verhinderd.

Afstanden:
De dilataties niet verder dan 12 m uit elkaar plaatsen, voor gevels
op het noorden geldt een maximum van 14 m.
Bij wanden die slechts 1 bouwlaag hoog zijn kan het noodzakelijk
zijn de dilataties dichter bij elkaar te plaatsen dan 12 m.

Uitvoering:
Open voeg met een wijdte van 5 mm, volledig vrij van specie-
baarden. Voor gebouwen hoger dan 15 m wordt geadviseerd de
dilataties van 10 mm te voorzien van een dichting met compri-
meerbaar elastisch band.

Horizontaal
Vanwege de koppeling van het buitenblad met de binnenconstruc-
tie is het noodzakelijk het buitenblad op bepaalde hoogten te
dilateren onder de opvangconstructie van hoger gelegen delen.

Afstanden:
Maximale afstand tussen de dilataties is tweemaal de gebruikelijke
hoogte van een bouwlaag.

Uitvoering:
Uit esthetisch oogpunt: de standaard voegwijdte. De blijvende vrije
ruimte onder de geveldrager moet minimaal 5 mm zijn.

Bouwtechnische dilataties:
Zijn nodig vanwege de bouwtechnische oplossingen in de gevel.
Door het wijzigen van de detaillering van de gevel kunnen in som-
mige gevallen bouwtechnische dilataties achterwege blijven.
Vaak is het voldoende een klein deel van de gevel los te maken van
het geheel.

Uitvoering:
Open voeg met een wijdte van 5 mm.

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 45


Kozijnen
De kozijnen, ramen en deuren kunnen van verschillende materialen
gemaakt zijn. De volgende materialen worden het meest gebruikt:

• hout (hardhout of verduurzaamd zachthout);


• staal;
• aluminium;
• kunststof;
• steen;
• een combinatie van diverse materialen.

Hang- en sluitwerk
Het hang- en sluitwerk van een raam of deur bepaalt de
draairichting. De meest voorkomende ramen zijn:

• naar binnen of naar buiten draaiend raam of deur;


• valraam;
• draai-kiepraam;
• uitzetraam;
• schuifraam of deur;
• tuimelraam;
• taatsraam.

In verband met inbraakwerendheid van de ramen en deuren


worden speciale eisen gesteld aan het hang- en sluitwerk van
ramen en deuren.

Raam- en deurtypen (bron: BDA-gevelboekje, Ten Hage & Stam uitgevers)

46 ©NVM SOM
Veel verkomende problemen in de gevel

Gevelmetselwerk

Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing


Scheurvorming in het metselwerk. Door temperatuurswisselingen kan het metsel- Het metselwerk dient op regelmatige afstand
werk onvoldoende krimpen en uitzetten. gedilateerd te worden. Grondige controle van
Door verzakkingen van de fundering kan een de fundering. Hierbij zal de fundering moeten
scheur ontstaan vanuit de onderzijde van de worden blootgelegd. Soms is het noodzakelijk
gevel. boorpalen naast de bestaande fundering aan te
brengen.
Afschilferen van de stenen. Het metselwerk is langdurig te nat waardoor door Het metselwerk waterafstotend maken (hydro-
bevriezing de stenen kapotvriezen. foberen) nadat de gebreken in het metselwerk
zijn opgelost.

Bouwkundig handboekje voor de de woningmakelaar


Gevelvervuiling. Graffiti op het metselwerk. Anti graffiti coating op het metselwerk aan-
brengen.
Gevelvervuiling. Door uitlaatgassen, industrie is het gevelmetsel- Het metselwerk laten reinigen, volgens een be-
werk vervuild. proefde methode zodat het metselwerk zo min
mogelijk wordt beschadigd.

47
48
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Zanderige voegafwerking. Het voegwerk is verbrand, te snel gedroogd, Het slechte voegwerk verwijderen en nieuw voeg-
waardoor geen goede verharding van het voeg- werk, afgestemd op het metselwerk, aanbrengen.
werk is ontstaan. Indien het voegwerk plaatselijk wordt gerepareerd
zal dit door kleurverschil en andere mortelsamen-
stelling altijd zichtbaar blijven.
Scheurvorming door corroderend staal. In gemetselde staalconstructie is onvoldoende De corroderende onderdelen vrijmaken, de
voorbehandeld en corrodeert waardoor het corroderende onderdelen vervangen of goed
in volume toeneemt. Voorbeelden zijn stalen nabehandelen en het metselwerk herstellen.
lateiconstructies en kozijnankers.

Gevelbeplating

Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing


Scheurvorming in steenachtige beplatingen. Beplatingen zijn door stoten te zwaar belast, Op locaties waar de beplatingen gemakkelijk door
waardoor deze scheuren of breken. allerlei invloeden kunnen worden beschadigd,
stootvaste beplatingen toepassen.

©NVM SOM
Corroderende metalen beplatingen, waardoor Door condensatie tegen de beplating en te weinig Achter gevelbeplating dient altijd enige ventilatie
gaten in de beplating ontstaan. of geen ventilatie corrodeert de beplating. aanwezig te zijn, zodat het aanwezige vocht kan
worden afgevoerd. Nieuwe beplating aanbrengen
op regelwerk.
Delamineren van houten gevelpanelen. Door slecht onderhouden schilderwerk heeft Nieuwe beplating aanbrengen in exterieur kwa-
vocht in de beplating de onderlinge hechting aan- liteit en vooral de kopkanten goed behandelen.
getast, waardoor de toplaag loskomt.

Kozijnen

Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing


Houtrot in gevelkozijnen. Te hoogvochtgehalte door openstaande naden, Eventuele rotte delen vervangen door nieuwe

Bouwkundig handboekje voor de de woningmakelaar


slecht schilderwerk. houten inzetstukken en het geheel goed in de verf
zetten en houden.
Glasbreuk in stalen ramen. Door de slechte aansluiting van kozijn naar het Glas verwijderen, sponningen schoonmaken en
glas is corrosie ontstaat, waardoor op het glas corrosiewerend behandelen, daarna glas plaatsen
spanningen zijn ontstaan. en schilderen.

49
50
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Slecht sluitende ramen of deuren. Hang- en sluitwerk zijn versleten. Nieuw hang- en sluitwerk aanbrengen en het
Door schilderwerken is de omtrekspeling te raam of deur pas schaven. Omtrekspeling
gering waardoor het raam klemt. corrigeren en het geheel schilderen.
Uitlogen van stoffen uit merbau. Het aanwezige verfsysteem sluit niet voldoende Naden en kieren goed voorbehandelen en een
het hout af. Het vocht komt in het hout en de dampdicht verfsysteem aanbrengen.
stoffen treden uit.

Glas

Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing


Glasbreuk. De beglazing zit te strak in de sponning waardoor Nieuwe beglazing plaatsen met een ruimere
het glas onvoldoende kan uitzetten. speling.
Loszittende beglazing. De beglazingskit waarmee het glas in het kozijn is De beglazing dient opnieuw geplaatst te worden.
geplaatst is verhard. De ruit staat los.
Geluidsoverlast via beglazing. Dubbele beglazing toegepast met binnen en Nieuwe beglazing aanbrengen waarbij de ruiten

©NVM SOM
buitenruit van dezelfde dikte. niet gelijk van dikte zijn.
Materialen

Natuursteen

Tussen de verschillende soorten natuursteen komen vrij grote


variaties in eigenschappen voor. Bij de keuze van een steensoort
voor een bepaald onderdeel van een gebouw zullen deze eigen-
schappen tegen elkaar moeten worden afgewogen.

Gneis:
Eigenschappen:
Gelaagde structuur, soms iets poreus, zeer hard en dicht, slijtvast
en goed polijstbaar.
Toepassingen:
Gevels, wanden en trappen.
Soorten:
Lila Gerias, Verde Maritaca, Juparana, Paradiso, Serizzo Antigorio

Lila Gerais Verde Maritaco

Juparana Paradiso

Serizzo Antigorio

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 51


Kalksteen:
Eigenschappen:
Zichtbare fossielen, poreus, soms gelaagd en niet altijd slijtvast.
Toepassingen:
Zeer veel binnen en buiten.
Soorten:
Travertin Romaans, Muschelkalk, Belgische Hardsteen, Jura Gelb,
Laperto, Nero Marquina, Vaurion, Roja Alicante, Anröchter
Grünstein, Bentheimer

Travertin Romaans Muschelkalk

Belgische Hardsteen Jura Gelb

Laperto Nero Marquina

Vaurion Rojo Alicante

52 ©NVM SOM
Anröchter Grünstein Bentheimer

Marmer:
Eigenschappen:
Goed te bewerken en te polijsten.
Toepassingen:
Vloeren, gevels en trappen, binnen en buiten.
Soorten:
Ajax, Astir, Arabescato, Bianco Carrara, Rosé Aurora, Trigaches

Ajax Astir

Arabescato Bianco Carrara

Rosé Aurora Trigaches

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 53


Leisteen:
Eigenschappen:
Goed te bewerken en te polijsten.
Toepassingen:
Vloeren, gevels en trappen, binnen en buiten.
Soorten:
Solnhofer, Kotahstone, Portugese lei, Pillarguri zwart, Serpentino

Solnhofer Kotahstone

Portugese Lei Pillarguri zwart

Serpentino

Graniet:
Eigenschappen:
Zichtbare kristallen en glimmers, zeer hard, dicht, slijtvast en goed
polijstbaar.
Toepassingen:
Onderbouw voor bruggen, vloeren, gevels en trappen.
Soorten:
Labrador Licht, Belfast Black, Balmoral, Rosa Porrinho, Bethel
White, Baltic Brown, Rosa Limbara, Bianco Sardo, Impala

54 ©NVM SOM
Labrador Licht Belfast Black

Balmoral Rosa Porrinho

Bethel White Baltic Brown

Rosa Limbara Bianco Sardo

Impala

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 55


Kwartsiet:
Eigenschappen:
Goed te bewerken en te polijsten.
Toepassingen:
Vloeren, gevels en trappen, binnen en buiten.
Soorten:
Alta Kwartsiet

Alta Kwartsiet

Basalt Lava
Eigenschappen:
Poreuze structuur en een stroef oppervlak.
Toepassingen:
Vloeren en gevels.

Basalt Lava

Ettringer tuf
Eigenschappen:
Wisselende en korrelige structuur, zacht goed te bewerken, niet
polijstbaar.
Toepassingen:
Restauratiewerk, vervanger van zandsteen.

Ettringer Tuf

56 ©NVM SOM
Hout

Het woord hout is een verzamelbegrip voor een groep materiaal


met de meest uiteenlopende toepassingsmogelijkheden.
Hout heeft dusdanig uiteenlopende eigenschappen, dat men zich
voor elke toepassing moet afvragen welke soort en kwaliteit voor
de beoogde toepassing moet worden gekozen.
Bij het bepalen van die keuze moet u rekening houden met het
uiterlijk, de bewerkbaarheid, de sterkte, de duurzaamheid en de
weerstand tegen allerlei invloeden.

Houtsoorten
De meest gebruikte houtsoorten in de woningbouw en hun eigen-
schappen zijn hierna weergegeven.

Vuren
Eigenschappen:
Naaldhout, fijn tot matig grove nerf, makkelijk bewerkbaar, moeilijk
te verduurzamen.
Toepassingen:
Constructieve toepassingen, kozijnen, ramen, deuren, balkhout,
trappen, vloeren, (goedkope) meubels.

Vuren N (picea abies)

Dennen
Eigenschappen:
Naaldhout, fijne nerf, makkelijk bewerkbaar, redelijk te verduur-
zamen.
Toepassingen:
Bij constructieve toepassingen en voor emballagedoeleinden.

Dennen N (Abies alba)

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 57


Grenen (Europees)
Eigenschappen:
Naaldhout, fijn tot matig fijne nerf, makkelijk bewerkbaar, moeilijk
te verduurzamen.
Toepassingen:
Kozijnen, ramen, deuren, betimmeringen, balkhout, trappen,
vloeren, meubels.

Grenen, Europees N (Pinus sylvestris, P. spec. div.)

Ceder
Eigenschappen:
Naaldhout, matig fijn tot grove nerf, makkelijk bewerkbaar, zeer
moeilijk te verduurzamen, insektwerende eigenschappen.
Toepassingen:
Lichte binnen- en buitenconstructies, meubels.

Ceder (Cedrela odorata, C. spec. div.)

Redwood
Eigenschappen:
Naaldhout, fijne nerf, redelijk makkelijk bewerkbaar, moeilijk te
verduurzamen.
Toepassingen:
Lichte duurzame binnen- en buitenconstructies, kozijnen, ramen,
gevelbekleding, betimmeringen, hekken, poorten, pergola’s,
tuinmeubilair.

Redwood, Calaformia N (Sequoia sempervirens)

58 ©NVM SOM
Hemlock
Eigenschappen:
Naaldhout, matig fijne nerf, redelijk bewerkbaar, moeilijk te
verduurzamen.
Toepassingen:
Kozijnen, trappenbetimmeringen, carrosserievloeren.

Dennen N (Abies alba)

Parana pine
Eigenschappen:
Naaldhout, fijne nerf, makkelijk bewerkbaar, redelijk te
verduurzamen.
Toepassingen:
Sponningschroten voor betimmeringen.

Parana pine N (Araucaria angustifolia)

Beuken
Eigenschappen:
Loofhout, fijne gelijkmatige nerf, makkelijk bewerkbaar, makkelijk
te verduurzamen behalve met rode kern.
Toepassingen:
Trapleuningen, trappen, dekvloeren.

Beuken (gestoomd) (Fagus sylvatica)

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 59


Beuken (ongestoomd) (Fagus sylvatica)

Eiken (Europees)
Eigenschappen:
Loofhout, matig grof tot grove nerf, makkelijk bewerkbaar, zeer
moeilijk te verduurzamen.
Toepassingen:
Constructies, kozijnen, ramen, deuren, parket, leuningen.

Eiken, Europees (Quercus petraea, Q. robur)

Teak
Eigenschappen:
Loofhout, matig grof tot grove nerf, makkelijk bewerkbaar, zeer
moeilijk te verduurzamen.
Toepassingen:
Kozijnen, puien, ramen, deuren, gevelbetimmeringen, meubels,
trappen, parket, aanrechtbladen, draaiwerk.

Teak (Tectona grandis)

60 ©NVM SOM
Meranti, rode
Eigenschappen:
Loofhout, matig grove nerf, makkelijk bewerkbaar, moeilijk te
verduurzamen.
Toepassingen:
Zeer veel in onder meer dragende constructies, kozijnen, trappen,
vloeren, (goedkope) meubels.

Meranti, donkerrode (Shorea curtisii, S. pauciflora, S. spec. div.)

Merbau
Eigenschappen:
Loofhout, fijn tot matige grove nerf, goed bewerkbaar, moeilijk tot
zeer moeilijk te verduurzamen.
Toepassingen:
Binnen- en buitentimmerwerk, kozijnen, ramen, deuren,
betimmeringen, plinten, trappen.

Merbau (Intsia bijuga, I. palenbancia)

Mahonie, Swietenia
Eigenschappen:
Loofhout, matig fijne nerf, makkelijk bewerkbaar, moeilijk te
verduurzamen.
Toepassingen:
Meubels, fijn timmerwerk, betimmeringen, grepen.

Mahonie, Swietenia (Swietenia macrophylla, S. spec. div.)

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 61


Robinia
Eigenschappen:
Loofhout, matig fijne nerf, goed bewerkbaar, zeer moeilijk te
verduurzamen.
Toepassingen:
Carrosseriebouw, meubels, parket.

Robinia (Robinia pseudoacacia)

62 ©NVM SOM
Metalen

Lood

Loodslabben

Loodstroken zijn stroken bladlood die zijn bedoeld om naden


tussen constructiedelen waterdicht af te werken. Dit kunnen
verbindingen zijn tussen een plat dak met een daarop aansluitende
opgaande gevel of een dakdoorbreking zoals een schoorsteen.

Loodloketten

Loodloketten worden toegepast op een hellend dak in combinatie


met een strook onderlood. Het lood wordt in de spouw circa 150
mm opgezet en in de lintvoeg ingemetseld. De loketten moeten
niet breder zijn dan 400 mm en moeten worden aangebracht met
een overlap van minimaal 50 mm. Het type lood dient minimaal
NHL 18 te zijn.

Voetlood

Voetlood is een strook bladlood onder een buitenkozijn voor


afdichting van de kier tussen het kozijn en de daaronder liggende
constructie, bijvoorbeeld een waterslag.

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 63


Aandachtspunten

• Stroken bladlood mogen niet langer zijn dan 1500 mm i.v.m.


uitzetting/krimp, waardoor scheurvorming kan ontstaan.
• Overlappen toepassen van minimaal 80 mm en “voor de wind
af”.
• In de spouw het lood ondersteunen.

Looddikten

NHL nummer 15 18 20 25 30 35 40

Gewicht per m2 15 kg 18 kg 20 kg 25 kg 30 kg 35 kg 40 kg

Theoretische dikte 1,32 mm 1,59 mm 1,76 mm 2,2 mm 2,64 mm 3,08 mm 3,53 mm

Gewicht per rol 60 kg 72 kg 100 kg 100 kg 100 kg 100 kg 100 kg

Kleurcode groen oranje blauw rood bruin paars zwart

Loodtoepassingen

NHL nummer 18 20 25 30 35 40

voeglood, stellood en + ++

kozijnlood

loketten * O + ++

slabben in fundering en * O + ++

B.G. balklagen

vlakke toepassing in * O + ++

kleine stukken

dakbedekkingen, * O + ++

bekleding van goten

bekleding van balk- + ++

koppen in muren

afdekking van nokken * O + ++

eindgevels

gevelbekleding * O + ++

* licht:
Beperkte kwaliteitseisen bij simpele constructie; gunstige
atmosferische omstandigheden; niet in de zon.

O eenvoudig:
Redelijke kwaliteitseisen bij eenvoudige constructie; redelijk goede
atmosferische omstandigheden; zeer beperkte bezonning van
kleine stukken.

+ normaal:
Gemiddelde kwaliteitseisen; normale atmosferische
omstandigheden; normale constructie; bezonde vlakken.

++ zwaar:
Hoge eisen van duurzaamheid; ongunstige atmosferische
omstandigheden; ingewikkelde toepassingen; grote naar de zon
gekeerde vlakken.

Milieu
• Bladlood overleeft het gebouw.
• Bladlood kan 100% uit recycling worden vervaardigd.
• Bladlood is steeds voor 100% te recyclen.
• Met patineerolie worden strepen op de ondergrond voorkomen.

64 ©NVM SOM
Zink

Tegenwoordig wordt 0,3% titanium toegevoegd aan zuiver zink ter


verbetering van de eigenschappen.

Platen in bladzink worden geleverd in dikten van 0,3 tot 1,10 mm.
De afmetingen van de platen zijn 1000 mm breed en 2000 tot 3000
mm lang.
De dikte wordt vaak nog aangeduid in nummers, maar het is beter
de diktemaat aan te gegeven.
Nr. 12 = 0,65 mm (afvoerpijpen)
Nr. 14 = 0,80 mm (goten)
Nr. 16 = 1,10 mm (goten en dakbedekkingen)
De dikte 1,10 mm heeft zeker bij renovaties van monumentale
panden de voorkeur (deukt minder snel in, denk aan de kraalrand).

Pas op met het aanbrengen van een isolatie direct onder de zinken
dakbedekking. Dit moet altijd kunnen ventileren anders tast het
zink zeer snel aan.

Corrosie

Contactcorrosie treedt op bij direct contact tussen twee metalen


met een duidelijk verschillende edelheid. Bij dit contact en de
aanwezigheid van water komt er een chemisch proces op gang,
waarbij het onedele metaal versneld wordt aangetast.

Metalen van onedel naar edel:

• Zink
• Zuiver aluminium
• Cadmium
• Koperhoudend aluminium
• Staal
• Gietijzer
• Actief chroomstaal
• Actief roestvast staal
• Lood
• Tin
• Messing
• Koper
• Passief chroomstaal
• Passief roestvast staal
• Zilver
• Goud
• Platina

De mate en snelheid van de corrosie hangen af van:


• De afstand tussen de twee metalen in de spanningsreeks.
• De verhouding in grootte in contactoppervlakken van de
metalen. Is de verhouding edel ten opzichte van onedel groot,
dan zal de mate van aantasting ernstiger zijn.
• De omgeving: een vochtige en zure omgeving met een pH-
waarde van lager dan 6 zal het corrosieproces versnellen.
Hoe lager de pH-waarde des te sneller en intensiever zal het
corrosieproces verlopen.

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 65


Kans op contactcorrosie

verzinkt staal

aluminium

koper
staal

lood

RVS
Basis- oppervlakte

zink
metaal verhouding
zink klein G S S S S S
groot G G G G G G
verzinkt klein G M S S S S
staal groot G G G G G G
aluminium klein G G S S S S
groot G M G G G G
staal klein G G G S S S
groot G G G G G G
lood klein G G G G G
groot G G G G G
koper klein G G G G M
groot G G G G G G
RVS klein G G G G
groot G M G G M

G = geringe tot geen.


M = gematigd (alleen onder zeer vochtige omstandigheden)
S = sterk.

66 ©NVM SOM
Kenmerken Alkydharsverf Watergedragen Watergedragen Watergedragen Watergedragen
acrylaatverf hybrideverf polyurethandis- alkydemulsieverf
persieverf
Blocking. nee soms nee vrijwel niet vrijwel niet

Verf
Buitenduurzaamheid. min. 5 jaar min. 5 jaar min. 5 jaar min. 5 jaar 5 jaar
Droogsnelheid. goed zeer goed zeer goed zeer goed zeer goed
Elasticiteit. matig/goed zeer goed goed/zeer goed goed/zeer goed matig/goed
Geur. sterk geurarm geurarm geurarm geurarm
Gevoelig voor hout- nee ja gering ja gering
inhoudstoffen.
Verfsystemen

Gevoelig voor huid- nee ja ja ja nee


vetten.
Gevoelig voor nee enigszins enigszins enigszins nee
schimmelvorming.
Gevoelig voor ja nee enigszins nee ja
vergeling.

Kenmerken van verfsystemen


Glansbehoud. goed zeer goed goed zeer goed goed
Hoogglans mogelijk. ja nee nee nee ja

Bron: Verftechnisch vademecum, Sikkens


Krasvastheid. zeer goed matig/goed matig/goed zeer goed goed
Overschilderbaarheid. na 16 uur na 4 uur na 4 uur na 2-3 uur na 16 uur
Reinigbaarheid. zeer goed goed goed zeer goed goed
Verdraagzaam met ja nee nee nee ja

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar


watergedragen verfsysteem gebruikt worden.

polysulfidekit.
Verwerkings- min. 0° C min. 7° C min. 7° C min. 7° C min. 7° C
temperatuur.
Vloeiing. zeer goed matig matig goed goed
Vorstvrij bewaren nee ja ja ja ja
Alkydharsverven bevatten relatief veel oplosmiddel dat een

Vanaf januari 2000 mag voor binnenschilderwerk alleen een


ontwikkeld met minder oplosmiddel, watergedragen verven.

noodzakelijk.
Oplosmiddelgehalte. tot 50 % 2-10% 1-5% 3-9% 3-7%
belasting vormt voor mens en milieu. Daarom zijn er producten

Waterdampdoorlaat- gering matig matig matig gering

67
baarheid.
68
Veel voorkomende problemen bij verf

Schilderwerk wordt in sommige gevallen ontsierd door gebreken die al dan niet direct na de behandeling zichtbaar zijn. Gebreken worden vaak veroorzaakt
door een combinatie van factoren. Afhankelijk van de situatie zijn meer oplossingen mogelijk. Onderstaande tabel is een overzicht van de meest voorkomende
en herkenbare gebreken, met waarschijnlijke oorzaak en mogelijke oplossing.

Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing


Afbladderen • Inwendige spanningen in het verfsysteem. • Oude niet intacte verflagen verwijderen.
Het plaatselijk of geheel loslaten van het verf- • Vervorming van de ondergrond. • Na een juiste voorbehandeling een nieuw
systeem. • Vocht of gasvorming. systeem aanbrengen.
• Foutief systeem.
• Verscheidene lagen toegepast die onvoldoende
op elkaar zijn afgestemd.
• Te geringe elasticiteit van de toegepaste verf.
• Scheurvorming vanuit de ondergrond.
• Onvoldoende draagkrachtige ondergrond met
te weinig samenhang.
• Verfsysteem aangebracht op te vochtige onder-

©NVM SOM
grond.
Afpoederen • Normaal voorkomend verouderings- • Op het oppervlak aanwezig poeder
Het verfsysteem vertoond een poederend opper- verschijnsel. verwijderen.
vlak. • Product onvoldoende buitenduurzaam. • Ondergrond reinigen en een nieuwe toplaag
• Producteigenschap (hoog vulstof c.q. pigment- aanbrengen.
gehalte; op basis van epoxyhars)
Afschilferen • Niet goed gereinigd/ontvet. • Oude niet intacte verflagen verwijderen.
Loslaten van de verffilm van de ondergrond of de • Foutief systeem. • Na een juiste voorbehandeling een nieuw
onderliggende verflaag. • Onvoldoende geschuurd. systeem aanbrengen.
• Te hoog vochtgehalte van de ondergrond.
• Condens op de ondergrond bij de uitvoering
van het schilderwerk.
• Loslatende cementhuid bij beton.
• Toepassing over verweerd hout.

Bouwkundig handboekje voor de de woningmakelaar


Algaangroei • Planten, struiken en bomen in direct contact • Algen verwijderen en de ondergrond reinigen.
Het verfoppervlak vertoont een groene aangroei. met het verfsysteem. • De ondergrond behandelen.
• Foutief verftype. • Afwerken met een type verf dat geschikt is
• Te hoog vochtgehalte van de ondergrond. voor deze toepassing door een gesloten
• Poreuze steen. oppervlak en/of toevoeging van algiciden.

69
70
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Barstvorming • Inwendige spanningen in het verfsysteem. • Oude niet intacte verflagen verwijderen.
Het verfsysteem vertoont barsten die in com- • Vervorming van de ondergrond. • Na een juiste voorbehandeling een nieuw
binatie met verlies van hechting tot afbladderen • Foutief systeem. systeem aanbrengen.
kunnen leiden. • Verscheidene lagen toegepast die onvoldoende
op elkaar zijn afgestemd.
• Te geringe elasticiteit van de toegepaste verf.
• Scheurvorming vanuit de ondergrond.
• Overmatige zuigkracht van de ondergrond door
een onjuiste (voor-) behandeling.
• Verfsysteem aangebracht op een te vochtige
ondergrond.
Blaarvorming • Vocht of gasvorming. • Oude niet intacte verflagen verwijderen.
Grote en kleine blaren, mogelijk alleen in de • Foutief systeem b.v. een toplaag met een snelle • Na een juiste voorbehandeling een nieuw
toplagen van het systeem of vanaf de onder- droging waarbij het opgesloten oplosmiddel systeem aanbrengen.
grond. Voornamelijk plaatselijk loslaten van de blaasjes veroorzaakt.
verffilm. • Onvoldoende draagkrachtige ondergrond met
te weinig samenhang.

©NVM SOM
Bloeden • Toegepaste pigmenten, teer of bitumenachtige • Een passende isolatielaag aanbrengen of oude
Het doorslaan c.q. doorbloeden van bestanddelen producten in een eerder uitgevoerd systeem. verflagen volledig verwijderen, inclusief de
uit de ondergrond of bestaande verflagen. • Roet doorslag. bloedende stoffen.
• Bloedende houtsoorten waaronder Merbau. • Vervolgens een nieuw verfsysteem aan-
brengen.
Craquelévorming • Foutief systeem toegepast. • Alle niet intacte verflagen verwijderen en een
• Te dikke lagen per arbeidsgang. nieuw, meer passend systeem aanbrengen.
• Dispersieverven bij te lage temperatuur en/of
te hoge relatieve luchtvochtigheid.
Dekking onvoldoende • Te groot contrast tussen grond- en afwerkkleur. • Het geheel afschilderen met een goede
Het onvoldoende maskeren van de ondergrond- • Te geringe laagdikte, o.a. op scherpe kanten en kwaliteit verf.
kleur (transparant effect). profileringen. • Bij slecht dekkende kleuren de juiste grond-
• Eigenschap van de kleur b.v. rood en geel. kleur toepassen.

Bouwkundig handboekje voor de de woningmakelaar


Glansverlies • Normaal verouderingsverschijnsel. • Het geheel afschilderen met een goede kwa-
Terugloop van de oorspronkelijke glans. • Product onvoldoende bestand tegen UV liteit verf.
straling.
• Producteigenschap.
• Milieu-invloeden.

71
72
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Kraters • Meestal siliconen of wasverontreiniging. • Ondergrond reinigen.
Plekjes waar de verf wordt verdrongen. • Onvoldoende gereinigde ondergrond. • Hierna schilderen met een dekverf.
• Grofporig hout. • Grofporig hout voorbehandelen met een goed
vullende grondverf.
Bron: Verftechnisch vademecum, Sikkens

©NVM SOM
Kitten

Indeling kitsoorten

1. Verhardende kitten
Bij aanbrengen is de kit plastisch maar na enige tijd verhard de kit
en is dan niet meer vervormbaar.
B.v. stopverf.

2. Plastische kitten
De kit is vervormbaar maar komt na belasting niet terug in de
oorspronkelijke vorm.
B.v. butyleenkit.

3. Plastisch-elastische kitten
Ook wel halfelastisch genoemd. Deze kitten komen na vervorming
gedeeltelijk in oorspronkelijke vorm terug.
B.v. akrylaatkit.

4. Elastische kitten
De kit keert na vervorming in de oorspronkelijke vorm terug.
B.v. siliconenkit.

De keuze voor een product kan afhankelijk zijn van:


• Optredende voegbeweging.
• Eigenschappen van de ondergrond.
• Mechanische belasting.
• Chemische belasting.
• Economische factoren.
• Esthetische eisen.

Toepassingen:

Eéncomponent polisulfide kitten


- Wit, zwart, grijs en bruin.
- Overschilderbaar.

Gebruikt voor het afdichten van naden en aansluitingen in:


• Metselwerk.
• Houtconstructies.
• Prefab betonelementen en –betonlateien.
• In enkele en isolerende beglazingen in houten, metalen en
kunststof kozijnen.

Tweecomponenten polisulfide kitten


- Grijs
- Elastisch blijvende voegmassa’s.
- Overschilderbaar.

Gebruikt voor het afdichten van naden en aansluitingen in:


• Prefab betonnen galerijen en prefab balkonelementen onderling.
• Prefab kolommen en gestort beton.
• Natuursteen gevelplaten
• Metselwerk.

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 73


Siliconenkitten
Gevoelig voor schimmelaangroei.
Bestand tegen weersinvloeden, water, olie, huishoudelijke
chemicaliën en reinigingsmiddelen.
Niet overschilderbaar.

Gebruikt voor het afdichten van naden en aansluitingen in:


• Natte ruimten zoals; badkamer, toiletten en keukens.
• Natuursteengevels.

Kitten op basis van watergedragen acrylaat


- Wit.
- Overschilderbaar.

Gebruikt voor het afdichten van:


• Binnenvoegen die onderhevig zijn aan kleine werkingen:
kozijn- en wandaansluitingen en plinten.
• Scheuren en krimpnaden in houtachtige en steenachtige
ondergronden.

Kitten op basis van polysiloxane


- Eéncomponent kit.
- Opaal, wit, grijs, donkergrijs, jasmijn, bruin en zwart.
- Niet overschilderbaar.

Gebruikt voor het afdichten van voegen van:


• Dubbel hardgebakken tegels.
• Speciaal verdichte tegels in keukens, toiletten en badkamers en
in bedrijfsruimten.
• Zwembaden.
• Geglazuurde wand en vloertegels.

Montagekitten
Gebruikt bij directe verlijming van:
• Vloer en wandplaten.
• Schrootjes.
• Vloerplinten.
• Vensterbanken.
• Dorpels.

PUR-schuim
- Niet elastisch.
- Niet buiten toepasbaar.
- Zacht- en hardschuim.

Gebruikt voor het afdichten van:


• Bouwkundige aansluitingen en geluidswering in binnenruimten.

74 ©NVM SOM
Asbest

Asbest is vaak gebruikt om zijn goede eigenschappen: sterk,


slijtvast, bestand tegen logen, zuren en hoge temperaturen,
isolerend en goedkoop.
Asbest is een verzamelnaam voor een aantal mineralen die zijn
opgebouwd uit microscopisch kleine vezels.

Hechtgebonden asbest:
asbestmaterialen waarin de vezels stevig in een dragermateriaal
verankerd zitten. B.v. asbestcement golfplaten.
Losgebonden asbest:
asbesthoudende materialen waarin de vezels niet of nauwelijks aan
een dragermateriaal zijn gebonden. B.v. spuitasbest.

Gevaar

Het gevaar van asbest schuilt in het inademen van asbestvezels.


Deze voor het blote oog onzichtbare vezeltjes kunnen bij
inademing diep in de longen doordringen. Dit kan bepaalde
vormen van longkanker veroorzaken. Meestal zit er jaren tussen
het moment van inademen van de vezels en het moment van ziek
worden.

Asbestvezels worden afhankelijk van hun vorm in 2 groepen


verdeeld:
• Spiraalvormig (Serpentijnen): met één soort, namelijk wit asbest
(chrysotiel).
Deze soort vormt zo’n 90% van de totale hoeveelheid asbest in
Nederland.
• Recht van vorm (Amfibolen): met als belangrijkste soorten:
bruin asbest (amosiet) en blauw asbest (crocidoliet).

Blauw asbest geldt als meest gevaarlijk, gevolgd door bruin asbest.
Wit asbest wordt gezien als minst gevaarlijk.

Voorschriften voor het verwijderen van Asbest

De voorschriften voor het verwijderen van Asbest zijn opgenomen


in de gemeentelijke bouwverordening. De regels voor particulieren
gelden voor asbesthoudende materialen die vastzitten (gespijkerd,
geschroefd of gelijmd) aan een bouwwerk. Voordat het asbest
verwijderd wordt moet overleg gepleegd worden met de
gemeente. Deze bepaald of er een sloopvergunning vereist is.

Indien een sloopvergunning vereist is, dient het asbest verwijderd


te worden door een deskundig asbestverwijderingsbedrijf. Indien
een mededeling onder voorschriften vereist is mogen de
werkzaamheden door een particulier zelf uitgevoerd worden onder
voorwaarde dat voorschriften van de gemeente worden nageleefd.
Wanneer geen sloopvergunning of mededeling van voorschriften
noodzakelijk is, mag een particulier besluiten het asbest zelf te
(laten) verwijderen.

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 75


Zelf verwijderen van asbest

Werk heel voorzichtig


Voorkom zoveel mogelijk vorming van stof. Asbestvezels zijn
immers niet gevaarlijk zolang ze goed gebonden zijn. Het grote
gevaar ligt in het inademen ervan.
Probeer het materiaal niet te beschadigen. Breek het niet, maar
schroef het los. Gooi het niet van een hoogte naar beneden, ook
niet om het in een afvalcontainer te werpen.

Maak het materiaal nat


Nat materiaal geeft minder stof af dan wanner het droog is.
Sproei dus het asbestmateriaal met water nat voor u eraan begint
te werken.

Zorg voor een goede ventilatie


Buiten werken is een stuk veiliger dan binnen. Het gaat erom dat
de concentratie van vezels in de lucht zo klein mogelijk wordt
gehouden. Als dat niet kan, moet de ruimte waarin gewerkt wordt
heel goed belucht worden. Het is niet de bedoeling de vezels naar
een aangrenzend lokaal te verplaatsen; plak dus zorgvuldig alle
kieren en gaten dicht die uitkomen op een andere ruimte.

Gebruik aangepast beschermingsmateriaal


Asbestvezels kunnen aan kleding blijven hangen. Draag daarom
een overall en handschoenen die na de werkzaamheden wegge-
gooid kunnen worden. Na het werken kunnen die samen met
het andere afval op de correcte manier verwijderd worden. Uiterst
belangrijk is een stofmasker waarmee men zich tegen het in-
ademen van de vezels beschermt. Een gewoon masker is absoluut
niet geschikt, want dat houdt de kleinste vezeltjes niet tegen.
Er is een speciaal stofmasker nodig met filtercapaciteit P2 of P3.

Verwijder na het werk zoveel mogelijk vezels


Tijdens het werk komt stof op de grond. Maak dat nat, veeg het
heel voorzichtig op en voeg het bij het asbestafval. Een gewone
stofzuiger gebruiken is een heel slecht idee. De asbestvezels
worden niet tegengehouden door de filter en zó weer de lucht
ingeblazen, ook lang na de werkzaamheden nog.

Maak uzelf grondig schoon


Schrobt u na het werk grondig schoon onder de douche. Vooral het
haar dient zeer zorgvuldig gewassen te worden.

Aanbieden afval
Het afval dient volgens de regels van de gemeentelijke afvalstort te
worden aangeboden.

De beste optie is het materiaal te allen tijde door deskundigen te


laten verwijderen. Beroepsmatige toepassingen en verkoop van
asbest is sinds 1 juli 1993 verboden.

Herkenning
Alleen in een laboratorium kan met zekerheid worden vastgesteld
of een materiaal of product asbest bevat. De volgende tabel geeft
een overzicht van de meest toegepaste asbesthoudende producten
in en om het huis. Dit overzicht is niet volledig.

76 ©NVM SOM
De meest toegepaste asbesthoudende producten in en om het huis

Hechtgebonden
Product Waar aan te treffen Uiterlijk Soort Mate waarin toegepast

Asbestcement, vlakke plaat Gevels, dakbeschot, rondom schoor- Grijze plaat 3 mm tot 8 mm dik, met Chrysotiel, soms crocidoliet Vaak

steen vaak ‘wafelstructurr aan één kant

Asbestcement, vlakke gevelplaat met Decoratieve buitengevels, galerij Als vlakke plaat, aan één kant gekleurd Chrysotiel Vrij algemeen in flats

coating geëmailleerd of gespoten coating

Asbestcement, schoorsteen of Bij kachel of c.v. -installatie, ventilatie- Rond of vierkant kanaal, verder als Chrysotiel Vaak

luchtkanaal kanalen vlakke plaat

Asbestcement, bloembak Zowel buiten als binnen, balkons In diverse vormen, verder als vlakke Chrysotiel/crocidoliet Vaak

plaat, meestal dunner dan betonnen

bak

Asbestcement, golfplaat Daken vanschuren en garages Als golfplaat in diverse diktes Chrysotiel, soms crocidoliet Vaak

Bouwkundig handboekje voor de de woningmakelaar


Asbestcement, met cellulosevezels Alleen geschikt voor binnentoepassin- Geelbruine dunne plaat, lijkt op Chrysotiel, soms spoor crocidoliet Soms

(asbestboard) gen, aftimmeringen, inpandige kasten hardboard

Asbestcement, dakleien Imitatieleien Vlakke plaatjes, aan een zijdde gecoat Chrysotiel In Nederland weinig toegepast

Asbestcement, standleiding Afvoer toilet Als luchtkanaal, maar dikker Chrysotiel Vaak

Asbestcement, imitatiemarmer Vensterbanken en schoorsteenmantels Als marmer, in breuk- of zaagvlakken Chrysotiel Soms

zijn dunne witte vezels zichtbaar

77
78
Harde asbesthoudende vinyltegels Toiletten, keukens Harde tegel, meestal wit bevlamd, Chrysotiel Soms, meestal aangebracht bij bouw

gelijmd met zwarte kit

Niet-hechtgebonden
Product Waar aan te treffen Uiterlijk Soort Mate waarin toegepast

Afdichtkoord Afdichting schoorstenen, kachelruitjes, Wit tot vuilgrijs pluizig koord Chrysotiel Regelmatig

en - deurtjes, in c.v. -ketels, gashaarden

en allesbranders

Asbesthoudend stucwerk Op (vochtige) muren en plafonds Vezelige korrelstructuur Amosiet, crocidoliet of chrysotiel Nauwelijks

Brandwerend board Onder c.v. -ketes, wanden c.v. -kast, Lichtbruin tot geel, zachtboardachtig Amosiet Regelmatig, vooral in flats en grotere

stoppenkast, plafonds, trapbeschot complexen

Asbestkarton Bekleding zoldering Lichtgrijs, kartonachtig Chrysotiel Weinig

‘Asbestplaatje’ Vlamverdeler Grijs, kartonachtig in metalen frame Chrysotiel Wordt soms nog in keukens

aangetroffen

‘Wonderplug’ Doe-het-zelfmateriaal Mengsel van losse asbestvezels en pigs Chrysotiel Soms

Hittebestendige elektrische isolatie Strijkijzers of broodroosters Grijs, kartonachtig Chrysotiel Soms

Vinylzeil met asbesthoudende onder- Keukens, trappen enz., geproduceerd Zeer divers, alleen te herkennen door Chrysotiel Zeer vaak

©NVM SOM
laag voor 1980 analyse onderlaag

Bron: Asbest in en om het huis, VROM


Legionella

Het leidingwater in Nederland voldoet aan zeer strenge kwaliteits-


eisen. De geringe hoeveelheden legionellabacteriën die daarin
altijd aanwezig kunnen zijn, zijn dan ook ongevaarlijk voor de
volksgezondheid. Deze hoeveelheid ligt onder de detectiegrens
< 50 kve/l (kolonievormende eenheden per liter). Slechts onder
bepaalde omstandigheden kunnen deze bacteriën zich in de
aangesloten installatie zodanig ontwikkelen dat ze wel gevaar
opleveren.

Vermeerdering legionellabacteriën

Vermeerdering van legionella is afhankelijk van de volgende


risicofactoren:
• Een watertemperatuur tussen de 25° en 50°C.
• Een lange verblijftijd van het water in de installatie.
• Stilstand (stagnatie) van water.
• De aanwezigheid van biofilm en sediment (bezinksel).

De legionellabacteriën zelf zijn relatief eenvoudig te doden.


Deze bacteriën hebben echter de eigenschap zich te nestelen in
zogenaamde gastorganismen. Dit kunnen amoeben zijn, maar
ook biofilm is een bekende gastheer.
Biofilmvorming is in het leidingsysteem vaak een besmettingsbron
die moeilijk aan te pakken is. De biofilm vormt een beschermende
laag over de pathogene (ziekteverwekkende) organismen waardoor
deze niet bereikt worden door de meeste desinfecteermiddelen en
schoonmaaksystemen. Ook al lijken leidingen schoon kunnen er
nog steeds gevaarlijke biofilms aanwezig zijn.

Ziekte

De bacterie veroorzaakt de zogenaamde “Veteranenziekte” dit is


een ziekte die aanvankelijk lijkt op een flinke griep met longont-
steking. De ziekte komt uitsluitend tot stand als het besmette water
wordt verneveld (aërosolen) en de kleine waterdruppeltjes worden
ingeademd. Voor bepaalde groepen mensen (b.v. ouderen) kan een
besmetting met legionellabacteriën zelfs tot de dood leiden.

Beheersmaatregelen

Vorming van legionellabacteriën moet dus zoveel mogelijk


voorkomen worden:
• Handhaving van de watertemperatuur op minimaal 60°C aan
ieder tappunt is een effectieve maatregel. Boven de 50°C treedt
afdoding van de legionellabacteriën op, een temperatuur van
60°C zorgt voor een reductie van 90%.
• Beperken van de verblijftijd van het water in het leidingsysteem.
• Periodiek schoonmaken van de installatie (spoelen).
• Voorkomen van stilstand in niet gebruikte leidingen
(dode leidingen).
• Korte aftakleidingen.
• Leidingen goed isoleren (bij risico van opwarming).
• Controleerbare terugslagkleppen toepassen bij aftakkingen.
• Aantal warmtappunten beperken.
• Koud- en warmwaterleidingen op minimaal 30 cm afstand van
elkaar houden.

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 79


Regelgeving

Om de mogelijkheid van legionellabesmetting zoveel mogelijk te


voorkomen heeft het ministerie van VROM de Tijdelijke regeling
legionellapreventie in leidingwater (15-10-2000) opgesteld.
De Tijdelijke regeling is per 15 oktober 2002 vervallen. Echter het
nieuwe besluit dat de Tijdelijke regeling moet vervangen, is
vertraagd. In de tussentijd blijven de eigenaren van collectieve
installaties op grond van de zorgplicht in de waterleidingwet
verplicht alles te doen om legionella te voorkomen.
Op de internetsite www.vrom.nl zijn de laatste wijzigingen m.b.t.
de regelgeving te vinden.

80 ©NVM SOM
Veiligheidspictogrammen

algemeen gevaar gevaar hoogspanning

blusser aanwezig branddeken aanwezig

haspel aanwezig handbrandmelder aanwezig

open vuur verboden verboden te roken

verbandkoffer aanwezig oogdouche aanwezig

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 81


nooduitgang rechtdoor

nooduitgang links

nooduitgang rechts

uitgang rechtdoor

82 ©NVM SOM
Bouwbesluit 2003

Vervallen voorschriften
Het betreft de voorschriften voor aansluitingen voor radio, tv en
telefoon, bergruimte en buitenruimte, opstelplaats voor
wasapparatuur, verplaatsing en vervorming. Voorts is besloten de
voorschriften voor de minimale maatvoering voor verblijfsruimten
van woningen te vereenvoudigen.

Aanpassing voorschriften
Voor de woningnieuwbouw zijn de voorschriften voor
brandwerende deuren vervangen door het voorschrijven van een
op het elektriciteitsnet aangesloten niet-ioniserende rookmelder.

Voortvloeiend uit de Nota Mensen, Wensen, Wonen zijn de


algemene eisen voor toegankelijkheid en hoogten van ruimten in
woningen aangescherpt. Tevens is een aanscherping van de eis
met betrekking tot de contactgeluidisolatie bij woningen
opgenomen. Doel is de gebruikswaarde van woningen die nu
worden gebouwd, ook voor de langere termijn voldoende zeker te
stellen en daarmee voortijdige aanpassing of zelfs sloop te
voorkomen.

De aanscherping voor woningen betreft de volgende eisen:

- minimum plafondhoogte van 2.40 naar 2.60 m;


- minimum hoogte van deuren en sanitaire ruimten van 2.10 m
naar 2.30 m;
- betere beloopbaarheid van trappen (aan/optrede);
- bredere gangpaden in collectieve woongebouwen;
- een verhoging van de contactgeluidisolatie met 5 dB.

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 83


84 ©NVM SOM
Trappen

Een trap heeft afmetingen die voldoen aan kolom A van tabel
“Voorgeschreven afmeting van een trap van een woonfunctie”.

Echter:
Een trap, bestemd voor het ontsluiten van een woonfunctie met
een gebruiksoppervlakte van meer dan 500 m2, heeft afmetingen
die moeten voldoen aan kolom B.

Indien de totale vloeroppervlakte aan verblijfsgebied, dat is


aangewezen op een trap voor het bereiken van een verblijfsgebied
groter is dan 600 m2, heeft die trap, afmetingen die moeten
voldoen aan, kolom B.

Een aantrede, een optrede en de breedte van een tredevlak van


een trapvormige vloer van een verblijfsgebied hebben afmetingen
die voldoen aan, kolom B.

Voorgeschreven afmetingen van een trap van een woonfunctie


A B
minimum breedte van de trap 0,8 m 1,2 m
minimum vrije hoogte boven de trap 2,3 m 2,3 m
maximum hoogte van de trap 4m 4m
minimum aantrede ter plaatse van de klimlijn, 0,22 m 0,24 m
gemeten loodrecht op de voorkant van de trede
maximum hoogte van een optrede 0,185 m 0,185 m
minimum breedte van het tredevlak, gemeten 0,05 m 0,17 m
loodrecht op de voorkant van dat vlak
minimum breedte van het tredevlak ter plaatse van de klimlijn, 0,23 m 0,24 m
gemeten loodrecht op de voorkant van dat vlak
minimum afstand van de klimlijn tot de zijkanten van de trap 0,3 m 0,3 m

Een trap, waarvan ter plaatse van de klimlijn de helling groter is


dan 2:3 heeft aan tenminste één zijde een leuning. De bovenkant
van de leuning ligt, gemeten boven de voorkant van een tredevlak
van de trap, op een hoogte van niet minder dan 0,8 m en niet meer
dan 1 m.

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 85


86 ©NVM SOM
Domotica

Domotica is afgeleid van domus-robotica en is de verzamelnaam


voor producten en technieken rond de automatisering van
gebouwfuncties, woningautomatisering. Het gaat daarbij om
producten en apparatuur die het leven en het comfort in huis
veraangenamen, ook voor hen die slecht ter been zijn, het huis
veiliger maken en bezuinigen op elektriciteit, gas en water.

Veiligheid

Voorbeelden
Technisch alarm: Automatische alarmering bij waterlekken.
Signalering en alarmering van gevaar
voor brand of gas.
Automatische hulpdiensten (brandweer,
politie e.d.) alarmeren.
Automatische alarmering bij spannings-
onderbreking.
Mensen in huis worden onmiddellijk
gewaarschuwd.
Diefstal en inbraak: Automatisch inbraak melden bij veilig-
heidsdiensten. Vermijden van schade.
Medisch alarm: Tijdig gespecialiseerde hulp.
Zelfstandigheid van ouderen of minder
valide mensen verhogen.
Persoonsalarmering is vooral zinvol
wanneer de risico’s om alleen te wonen
groot worden. Als er dan een ongeluk
gebeurt, waarbij men zich niet meer of
moeilijk kan bewegen en er geen contact
kan worden gelegd met buren of familie,
is dit vangnet nodig.
Aanwezigheidssimulatie: Activeren verlichting op willekeurige en
verschillende momenten.
Activeren van jaloezieën of rolluiken
naar gelang de hoeveelheid zonlicht of
moment van de dag.
Ongevallen preventie: Alle kookapparatuur uit na een ingestel-
de tijd. Een bewaakt kooktoestel is voor
velen overbodig, maar bij vergeetachtig-
heid voorkomt het ongelukken.
Verlichting gaat automatisch aan wan-
neer men ‘s nachts het bed uitgaat of
een donkere ruimte betreedt.

Comfort

Comfort richt zich op gebruiks- en woongemak.

Specifieke voorbeelden
Airconditioning en Voor iedere kamer afzonderlijke tempera-
verwarming: tuurregeling. Instelling airconditioning
en verwarming afhankelijk van seizoen
en buitentemperatuur.

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 87


Verlichting: Het automatisch bedienen van licht-
groepen, op basis van tijd (simulatie van
aanwezigheid), omgevingslicht (buiten)
of bij het betreden van een ruimte
(beweging). Met afstandsbediening
verlichting regelen.
Zonneschermen en Automatisch ophalen en neerlaten van
gordijnen: de zonwering op basis van zonneschijn
en windkracht. Het op afstand of vanaf
een handig punt bedienen van zonne-
scherm of buitenlamellen. Het op afstand
bedienen van gordijnen als deze op een
moeilijk te bereiken plaats hangen.
Centrale besturing: Alle lichten in de woning uit door middel
van één eenvoudige drukknop.

Communicatie

Voorbeelden
Audio- en videodistributie: Het automatisch op tv-beeld verschijnen
van de persoon die aanbelt.
Het automatisch zacht zetten van geluids-
apparatuur, zodra de telefoon gaat of
wanneer er wordt aangebeld.

Informatie

Voorbeelden
Beheer op afstand: Met behulp van een telefoonmodule
aangesloten op een domoticasysteem
kan men de verlichting, verwarming,
elektrische huishoudapparaten van op
afstand sturen.
Op elk moment de staat van de woning
controleren. Onmiddellijk op de hoogte
worden gebracht van elk alarm dat zich
in de woning voordoet.
Telematicanetwerken: Tele-office (thuiswerken).
Teleshoppen.
Telebankieren.

Energie & Klimaat

Voorbeelden
Nachttarief: Lagere kosten voor verwarming en warm
water.
Lagere kosten voor gebruik was- en
vaatmachine.
Besparing elektriciteitsrekening.
Verwarming en verlichting: Automatisch lichten doven en
verwarming lager bij langdurige
afwezigheid in de kamer. Verlaging
stroomgebruik.
Registratie gegevens: Energieverbruik.
Temperatuur in de verschillende kamers.
Telefoonverbruik.
Staat van het alarmsysteem.
Technische problemen en hun oorzaak.

88 ©NVM SOM
Voorrangsschakelaars: Voorkomen van stroomonderbreking
door een overbelast elektriciteitsnet.
Voorkomen van overbelasting van de
installatie door toestellen met een lage
prioriteit uit te schakelen.

Installaties

Elektra

In de elektrische
installatie worden vier kleuren draad gebruikt:
• BRUIN - Aanvoerdraad (fase).
• BLAUW - Afvoerdraad (nulleiding).
• ZWART - Schakeldraad (na schakelaars en tussen
schakelaar en lamp).
• GEEL/GROEN -Aarddraad.

Bij oude installaties kunt u nog te maken krijgen met de ‘oude’


kleuren:
• Groen - Aanvoerdraad.
• Rood - Afvoerdraad.
• Grijs - Aarddraad.

Koelinstallatie

Voor de koeling van woningen worden voornamelijk twee


systemen toegepast:

• Splitunit
Splitunit: Een splitunit bestaat uit een binnen- en
een buitenunit met daartussen leidingen.
De buitenunit zorgt ervoor dat de aan de
binnenlucht onttrokken warmte wordt
afgegeven aan de buitenlucht. De binnenunit
koelt vervolgens de lucht in het vertrek.
Multi-splitunit: Meerdere vertrekken worden voorzien van
een binnenunit. Al deze binnenunits worden
aangesloten op één buitenunit. Iedere
binnenunit blijft apart regelbaar.

Beide systemen kunnen uitgevoerd als een warmtepomp.


Op deze manier kan de koelcyclus worden omgekeerd zodat
warmte aan de buitenlucht onttrokken kan worden en aan de
binnenruimte afgegeven wordt. De warmtepomp kan zelfs bij
–10°C nog warmte uit de buitenlucht winnen.

• Luchtverwarming met koeling

Een luchtverwarmingssysteem kan in veel gevallen worden


uitgebreid met een koelset. Er wordt dan een extra unit
toegevoegd aan het luchtverwarmingssysteem. Deze unit
gebruikt de kanalen van de luchtverwarming om de gekoelde
lucht in de vertrekken te blazen.

Wooncomfort hangt voor een heel groot deel af van het


functioneren van de installatie in de woning. Bij het verplichte
onderhoud van de koelinstallatie in de woning (maar ook
industrieel) kan het volgende schema aangehouden worden.

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 89


Inspectiewijzer koelinstallaties
Koelinstallaties dient u wettelijk verplicht te controleren!

Installatie categorie

compressoren > 90 m3/h slagvolume


drukvaten < 100 ltr., > 152 mm ø
aandrijfvermogen <500 W

300-1000 kg koudemiddel
100-200 kg koudemiddel
200-300 kg koudemiddel
50-100 kg koudemiddel

vloeistofvaten > 300 kg


>1000 kg koudemiddel
10-30 kg koudemiddel
30-50 kg koudemiddel
0-1,5 kg koudemiddel
1,5-3 kg koudemiddel
3-10 kg koudemiddel

drukvaten > 100 ltr


Controle aspecten
inspectie 1x per jaar X X X
inspectie 4x per jaar X X X X X
inspectie 1x per maand X X X
1x vacumeren X X X X X X X X X
P= 270 Pa- 1 uur.
Breken met koudemiddel
3x vacumeren 1. X X X X
P=270 Pa - 1 uur.
Breken met N2 2.
P=270 Pa - 30 min.
Breken met N2 3.
P=270 Pa - 6 uur.
Breken met koudemiddel
kenplaat - compressor X X X X X X X X X X X X X
instructiekaart X X X X X X X X X X X
logboek X X X X X X X X X
stroomschema (altijd bij 2 X X X X X X X
en meer verdampers)
voortdurend toezicht X X
drukaansluiting voor zuig- X X X X
en persdrukmeter op
compressor
pers- en zuigdrukmeter X X X X X
op compressor
handmatige reset voor X X X X X X X
hoge en lage druk bij
temperatuurbegrenzer
afsluitbaar gedeelte ter X X X X X X X X X
grootte van het aanwezige
koelmiddel
markering afsluiters (altijd X X X X X X X
bij 2 en meer verdampers
machinekamer X X X X
speciale ruimte, niet X X X X
toegankelijk voor
onbevoegden
bedienings- en controle- X X X
paneel
naamplaat installatie X X X X X X X X X X X X
kenplaat machinekamer X X X
bedieningsvoorschriften X X X
inblokafsluiters X X

90 ©NVM SOM
Installatie categorie

compressoren > 90 m3/h slagvolume


drukvaten < 100 ltr., > 152 mm ø
aandrijfvermogen <500 W

300-1000 kg koudemiddel
100-200 kg koudemiddel
200-300 kg koudemiddel
50-100 kg koudemiddel

vloeistofvaten > 300 kg


>1000 kg koudemiddel
10-30 kg koudemiddel
30-50 kg koudemiddel
0-1,5 kg koudemiddel
1,5-3 kg koudemiddel
3-10 kg koudemiddel

drukvaten > 100 ltr


Controle aspecten
afpersen met N2 1.0 - 1.3 x X X X X X X X X X X X
maximale werkdruk
pressostaat X X X X X
pressostaat met handgreep X X X X X X X
ontlastklep (tot 100 kg X X X X X X X X X X X X
pressostaat toegestaan)
veiligheidsklep X
vloeistofniveaumeter X X X X
kijkglas in vloeistofleiding X X X X X X X X X X X
(indien geen vloeistofniveau-
meter aanwezig is)

Verwarmingstoestellen

Als richtlijn wordt aangehouden dat eens in de circa 15 jaar een


verwarmingstoestel vervangen dient te worden.
Een optimaal comfort wordt bereikt door een toestel met de juiste
capaciteit. Samen met het installatiebedrijf kan de juiste keuze
gemaakt worden.

De verwarmingsinstallaties in de woningbouw kunnen


onderverdeeld worden in individuele en collectieve systemen.

Individuele systemen, iedere woning heeft een eigen installatie:


• Lokale verwarming:
Verwarming per vertrek door b.v. gashaard, houtkachel,
elektrische straalkachel, etc.
• Centrale verwarming met moederhaard:
De ketel of haard staat in de woonkamer en functioneert als
warmtebron. Vanuit de Moederhaard worden de overige
radiatoren in de woning van warmte voorzien.
• Centrale verwarming met eigen c.v.-ketel:
Deze installatie is opgebouwd uit drie delen: een (warmtebron)
c.v.-ketel en een leidingnet met toebehoren en verwarmings-
elementen.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen condenserende en niet-


condenserende ketels. De condensvorming heeft invloed op het
rendement.
Condenserende ketel:
HR-ketel (Hoog Rendement), te herkennen aan de condensafvoer
afkomstig uit de ketel.
Niet-condenserende ketel:
VR ketel (Verbeterd Rendement).

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 91


Gesloten systeem
Dit systeem heeft geen openverbinding met de ruimte waarin de
ketel zich bevindt.
Open systeem
Dit systeem gebruikt zuurstof uit de ruimte waarin de ketel zich
bevindt.
Vanwege de veiligheid wordt een gesloten systeem aanbevolen
en vaak zelfs verplicht.

• Luchtverwarming:
Hiervoor worden een aantal roosters in muren of vloeren
geplaatst. Lucht wordt verhit en via de kanalen en roosters de
in vertrekken geblazen. Ideaal als hoofdverwarming, een goede
isolatie van de woning is essentieel.
• Vloerverwarming als hoofd- of bijverwarming:
Er wordt een buizenstelsel in de afwerkvloer aangebracht.
• Wandverwarming als bijverwarming:
Er wordt een buizenstelsel in de wanden aangebracht.

Collectieve systemen:
Meerdere woningen worden van warmte voorzien vanuit een
centrale warmtebron:
• Blok- of wijkverwarming door middel van een centraal
opgestelde ketel of een centraal opgesteld ketelhuis, vanuit
een stookruimte wordt de warmte via leidingen naar de
diverse wooneenheden gebracht.

Toestellen

Geiser
Voor de bereiding van warm tapwater.
Wanneer de kraan wordt opengedraaid stroomt water door het
toestel en wordt d.m.v. een warmtewisselaar (elektrisch of aardgas
gestookt) verwarmd tot 60oC.

Boiler
Hierin wordt water op temperatuur in voorraad gehouden tussen
60°C en 80°C. Wanneer een kraan wordt opengedraaid stroomt
warm water uit de kraan en koud water de boiler in.

Ketel
Deze installatie wordt gebruikt voor de verwarming van de woning.

Combiketel
Eén brander zorgt voor zowel de bereiding van warm tapwater als
voor het stoken van de centrale verwarming. Er wordt zo ruimte
bespaard en het scheelt in energieverbruik. De watercircuits zijn
echter gescheiden. De combiketel is te herkennen aan de vier
aangesloten waterleidingen onder aan de ketel tegenover twee
aangesloten waterleidingen onder aan de ketel bij een niet-
combiketel.

92 ©NVM SOM
Meterkast
“Richtlijnen voor meterkasten in laagbouwwoningen” en
“Richtlijnen voor meterkasten in hoogbouwwoningen” zijn
op te vragen bij de lokale energieleverancier.

Gaskeur

Gastoestellen voorzien van het Gaskeurlabel voldoen aan hoge


Nederlandse eisen op het gebied van kwaliteit, duurzaamheid en
prestaties. Er zijn verschillende soorten gaskeurlabels, die we in
eerste instantie individueel zullen behandelen.

Gaskeur HR (HR Verwarming)

Alle toestellen voorzien van het label HR (HR Verwarming) zijn


gegarandeerd zuiniger met energie. Deze toestellen benutten
namelijk de condensatiewarmte uit de waterdamp van rookgassen.
Deze condensatiewarmte verdwijnt bij de gewone ketels door
de schoorsteen, maar wordt door HR-ketels hergebruikt. Hierdoor
ontstaat een rendement van meer dan 100%. We kennen drie
klassen HR, nameijk HR 100, 104 en 107.

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 93


De besparing in gasverbruik tussen een toestel HR 107 en een
gewone ketel kan oplopen tot wel 25%.

Gaskeur CW (Comfort Warm Water)

Als u warm water op meer plaatsen tegelijk wilt, kiest u de hoogste


score voor comfort: CW-klasse 6. Hebt u bijvoorbeeld een klein bad
dan kiest u een toestel met CW-klasse 3. Het bad is dan ongeveer
in 10 minuten vol. Hebt u een standaard bad en wilt u dat bad ook
in 10 minuten vol hebben, dan kiest u een toestel met CW-klasse 4.
Hebt u een royaal of groot bad en wilt u wederom dit bad in 10
minuten vullen, dan kiest u voor een toestel met respectievelijk
CW-klasse 5 of 6.

Gaskeur HRww (HR Warm water)

94 ©NVM SOM
Gaskeur SV (Schoneere Verbanding)

Gaskeur NZ (Naverwarming Zonneboiler)

Het Gaskeur -label op het toestel

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 95


96 ©NVM SOM
Ventilatie

Om aan de strenge Energie Prestatie Norm te voldoen, moet de


warmte in een woning vastgehouden worden. Om een prettig
binnenklimaat te creëren moet er voldoende geventileerd worden.
Als gevolg van de hoge eisen, steeds meer isolatie en betere
kierdichtingen is de natuurlijke ventilatie in een woning minimaal.

Er zijn drie vormen van ventileren:

1. Natuurlijke ventilatie.
De toevoer van verse lucht via met de hand regelbare
ventilatieroosters. De afvoer van vocht en vervuilde lucht vanuit
keuken, badkamer en wc’s gebeurt via afsluitbare roosters in een
schoorsteen of een verticaal ventilatiekanaal. Doorvoeropeningen
in of onder de deuren om een luchtcirculatie door de woning te
garanderen.

2. Natuurlijke ventilatie (aanvoer) + mechanische ventilatie (afvoer).


Naast de natuurlijke ventilatie wordt warme vervuilde lucht
afgezogen met behulp van mechanische ventilatoren.

3. Mechanische ventilatie met warmteterugwinning.


Een warmteterugwin-unit (HR ventilatie-unit) zorgt voor een
continue, geregelde ventilatie.
Warme vervuilde lucht wordt via de unit de woning uitgezogen,
terwijl schone, frisse lucht naar binnen wordt geblazen. Dit proces
loopt via een tegenstroomwarmtewisselaar.
De warme binnenlucht stroomt door de warmtewisselaar langs de
wand van de koude buitenlucht en draagt daarbij de warmte over.

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 97


98 ©NVM SOM
Aanpassingen aan woningen voor mindervaliden

Algemeen
Hier volgen enkele aandachtspunten die bij het ontwerp van een
woning of aanpassing van belang kunnen zijn. Meestal gaat het om
sterk individueel gerichte voorzieningen.

Drempels
Als waterkering bij de voordeur of badkamer zijn ze niet te missen.
Binnenshuis zijn drempels overbodig. Op plaatsen waar ze
onvermijdbaar zijn (bv. waterkering in de badkamer) een
afgeronde/afgeschuinde dorpel met opstanden van max. 5-8mm
toepassen. Of de toepassing van een aluminium drempel. Die zijn
ook voor tilliftwieltjes overrijdbaar.

Doorgangen
Netto vrije doorgangen moeten minimaal 800-900 mm breed zijn.
Ook bij schuifdeuren blijft het deel met de kruk in de doorgang
staan. Aan de knopzijde naast een draaideur dient 350-500 mm
extra ruimte in verband met opstellen rolstoel vrijgehouden te
worden.
Voor een bed is de vrije doorgang noodzakelijk van minimaal 1200
mm. Omdat dit wel erg brede deuren oplevert, met enorme
scharnierbelasting, is het raadzaam zo’n (vlucht)opening te
voorzien van een 950 mm brede loopdeur en een te openen zijstuk
van circa 350 mm breed.
Langere doorgangen, zoals gangen of hellingbanen, dienen
minimaal 1200 mm breed te zijn. Is passeren van twee rolstoelen
wenselijk, dan is minimaal 1600 mm nodig. Zijn er doorgangen in
de zijwanden, let dan op of de draai mogelijk is.

Bedieningen
Bedieningselementen, zoals schakelaars, deurkrukken,
raamboompjes, kranen e.d. zijn bij een hoogte van 900-1100 mm
boven de vloer bedienbaar vanuit een rolstoel. Raam- en
deurkrukken zijn soms eenvoudig te verlengen of verplaatsen.

Beschermingsvoorzieningen
Uitwendige hoeken hebben een stootbescherming van roestvrij
staal (rvs) of kunststof.
Voor het beschermen van deuren en gestucte wanden zijn
stootborden of plinten verkrijgbaar. Vaak voldoet een circa 350 mm
hoog en 3 mm dikke plint van volkernplaat.

Keuken
Het onderrijdbaar maken van de gebieden: werkblad, koken en
spoelen. De bladhoogte kan aan de rol/trippelstoel aangepast
worden, verlagen tot plm. 700-800 mm.

Woonkamer
De (standaard) gemeentelijke verordening gaat uit van een
richtoppervlakte van maximaal 30 m2.

Slaapkamer
Rondom het bed is 700-1000 mm omloopruimte nodig. Aan één
lange zijde daarnaast minimaal 1500 mm voor het gebruik van een
tillift.

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 99


Voor een kamer waar voornamelijk geslapen wordt, is 10-12 m2
noodzakelijk.

Natte cel
Vloer slip- en slijtvast; geen hoogteverschillen en een afschot naar
het doucheputje.
Het minimum oppervlakte is de optelsom van de volgende
richtmaten:
Toilet, zittend douchen of wastafel: elk 2 m2.
Liggend verzorgen of douchestretcher: elk 3 m2.
Gebruik verrijdbare tillift: 2 m2.

Wassen
Bij rolstoel onderrijdbare wastafels is een diepte van circa. 500-550
mm nodig. Let op de plaatsing heetwaterleiding en sifon ten
opzichte van de knieën en de voetplank.

Baden
De afmetingen van de meeste baden zijn circa 750x1750 mm tot
900x1900 mm. Voor een tillift dient onder het bad een ruimte van
1000-1200 mm breed en 200-300 mm hoog vrij te zijn, over de volle
diepte.

Verticaal transport
Hellingen, allerlei soorten liften, trapklimhulpen.
Hellingbanen: zijn maximaal 1:20 voor handrolstoelgebruikers
zonder hulp.

Entree en hal

Parkeren
Ligging parkeerplaats (evt. aangepaste) auto zo dicht mogelijk
nabij de meest gebruikte toegangsdeur. Dat kan eventueel ook een
achterdeur zijn.

Opstelvlak
Aan buitenzijde voor toegangsdeur een vlak, horizontaal plateau
aanbrengen, van minimaal 1500x1500 mm.

Hal
Een richtoppervlakte is 4 m2.

Draaicirkel
In de hal moet ruimte zijn voor een draaicirkel van 1500 mm tot
1800 mm.

De aanvraag van een bouwvergunning


De afdeling Bouw- en Woningtoezicht (of een daarmee vergelijk-
bare dienst) is binnen een gemeente belast met het beoordelen
van bouwaanvragen. Zij toetsen deze aan de eisen van het
Bouwbesluit. Bij kleinere wijzigingen kan met een bouwmelding
worden volstaan.

Het Bestemmingsplan
Een belangrijke fase in uw bouwplan is de toetsing ervan aan het
bestemmingsplan. De hierin genoemde eisen zijn vooraf op te
vragen en kunnen door de ontwerper ingepast worden in zijn plan.

100 ©NVM SOM


De Welstandscommissie
Zijn er wijzigingen in het uiterlijk van een gebouw, dan wordt
uw bouwaanvraag ook bekeken door de “Welstandscommissie”.
Dit orgaan adviseert de gemeente over de mate waarin de
gewenste aanpassing “in de omgeving past”.

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 101


102 ©NVM SOM
Condities

De beoordeling van de conditie van een bouwdeel wordt meestal


gebaseerd op een visuele inspectie. Onderdelen welke niet of
slechts gedeeltelijk waarneembaar zijn, worden ingeschat op basis
van ouderdom en de gemiddeld geldende levensduur voor die
bouwdelen.

Daar waar nodig kan tijdens een nader onderzoek de constructie


geopend worden om na te gaan wat de oorzaak is van geconsta-
teerde gebreken (bijvoorbeeld vochtdoorslag spouwmuren).
Met name zullen de installaties vaak doorgemeten moeten worden
om aan te kunnen geven in welke staat zij verkeren (bijvoorbeeld
het rendement van de centrale verwarmingsketel of de licht-
productie van de armaturen).

Definitie condities

0 Van het betreffende bouwdeel is


geen conditie aan te geven (niet
inspecteerbaar).

1 Uitstekend Nieuwbouwkwaliteit op basis van een


gedegen ontwerp, uitvoering en
materiaalkeuze. Zeer incidenteel kan een
gebrek voorkomen ten gevolge van een
calamiteit (bijvoorbeeld vandalisme),
maar niet door veroudering.

2 Goed Invloeden vanuit het gebruik, weer en


wind manifesteren zich in lichte mate.
Het bouwdeel/-element is “ingelopen”,
de “nieuwigheid” is er duidelijk af.
Functievervulling is zonder meer
gewaarborgd.

3 Redelijk Invloeden vanuit gebruik, weer en wind


manifesteren zich in de eerste echte
gebreken zoals houtrot, corrosie e.d.
Het verouderingsproces is over vrijwel
de gehele linie duidelijk op gang
gekomen. Incidenteel kan een storing in
de functievervulling opgetreden zijn.

4 Matig Het verouderingsproces heeft het


bouwdeel/-element duidelijk in zijn
greep. De beste tijd is voorbij, het einde
nadert. Storingen in de functievervulling
komen plaatselijk voor en/of zijn reeds
meerdere malen voorgekomen.

5 Slecht Het verouderingsproces is min of meer


onomkeerbaar geworden.
Regelmatig komen ernstige gebreken
voor. De functievervulling van het totaal
is niet meer gewaarborgd. Het einde is in
feite bereikt.

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 103


6 Zeer slecht Het verouderingsproces is dusdanig
gevorderd dat sprake is van voort-
durende storing in de functievervulling
van het bouwdeel/-element.

104 ©NVM SOM


Urgenties

Voor het mogelijk uitschuiven van de onderhoudshandelingen en -


kosten is het van belang dat we tijdens de inspectie middels de
urgentiecode aangeven wat de mogelijkheden zijn. Hierbij wordt er
aangegeven wat de technische en/of financiële consequenties zijn
indien een onderhoudshandeling later wordt uitgevoerd dan
gepland.

Er wordt duidelijk niet gesproken over de toename van de schade


op zich. Als bijvoorbeeld een onderdorpel aangetast is door
houtrot en dit onderdeel toch vervangen moet worden maakt het
feitelijk technisch gezien niets uit hoelang men hiermee wacht
(esthetische aspecten uitgezonderd). Het niet uitvoeren van het
schilderwerk waardoor houtrot gaat optreden is natuurlijk wel
belangrijk (vervolgschade).

Definitie urgenties

1 Vervolgschade Bij enig uitstel zal onevenredige schade


ontstaan door bijvoorbeeld vervolg-
schades aan bouwdelen (b.v. houtrot,
roestvorming), inventaris, personen (b.v.
gevaar voor veiligheid / gezondheid e.d.).

2 Onevenredige Bij enig uitstel bestaat de kans op een


onevenredige toename van de kosten
(b.v. onderhoud aan een installatie).

3 Toename kosten Bij enig uitstel zullen de kosten vrijwel


zeker naar rato van het uitstel toenemen
(b.v. zwaarder verfsysteem).

4 Kans op toename Bij enig uitstel bestaat de kans dat de


kosten naar rato van het uitstel
toenemen.

5 Minimale toename Bij enig uitstel bestaat een kans op een


minimale kostentoename.

6 Geen toename Bij enig uitstel zullen de kosten in de tijd


(behoudens de normale prijsstijgingen in
materiaal en/of lonen) vrijwel niet
toenemen.

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 105


106 ©NVM SOM
Oppervlakte en inhoudberekeningen

Afkortingen

b = breedte basis
h = hoogte
l = lengte basis
r = lengte radius (straal)

Figuren

Driehoek oppervlakte = 1/2 x b x h

Circel oppervlakte = π x r2
omtrek = 2 x π x r

Kubus oppervlakte = b x h x 6
inhoud = b x h x l

Prisma inhoud = b x h x l
2

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 107


Cilinder oppervlakte = ( 2 x π x r x l ) + ( 2 x π x r2 )
inhoud = π x r2 x l

Piramide oppervlakte = ( 2 x b x h ) + ( b2 )
inhoud = b x h x l
3

Bol oppervlakte = 4 x π x r2
inhoud = 4 x π x r3
3

Kegel inhoud = π x r2 x h
3

108 ©NVM SOM


In de onderstaande tabel vindt u een overzicht van de begrippen uit de norm NEN2580 met een toelichting. Daarna vindt u een samenvatting van de
meetregels. Uitgebreide informatie over het hanteren van NEN2580 kunt u vinden op de cd-rom Meten met NEN2580 van NVM SOM.

Begrip Toelichting Bedrijfsgebouwen Toelichting Woningbouw


(conform Bouwbesluit 2002)
Gebruiksfunctie
Meten met NEN 2580

De gedeelten van een of meer bouwwerken op Bijeenkomstfunctie (kerk) Woonfunctie (woning, woonwagen)
een perceel of standplaats, die dezelfde gebruiks- Industriefunctie (fabriek) Logiesfunctie (trekkershut)
bestemming hebben en die samen een gebruiks- Kantoorfunctie (gemeentehuis) Overige gebruiksfunctie (garagebox)
eenheid vormen. Logiesfunctie (hotel)
Sportfunctie (zwembad)
Winkelfunctie (warenhuis)
Overige gebruiksfunctie (trafohuisje)

Bouwkundig handboekje voor de de woningmakelaar


Gebruiksoppervlakte
De vloeroppervlakte van een ruimte of een groep Een bedrijfsgebouw kan bestaan uit ruimten voor Een appartementscomplex kan bestaan uit
van ruimten die geschikt is voor het beoogde administratie en industrie. ruimten voor wonen, gemeenschappelijke
gebruik. ruimten en overige gebruiksruimten.

109
110
Begrip Toelichting Bedrijfsgebouwen Toelichting Woningbouw
(conform Bouwbesluit 2002)
Gebruikseenheid
Geheel van ruimten voor één gebruiker of één Een kantorencomplex bestaat uit meerdere Een appartementencomplex bestaat uit meerdere
gebruikersgroep. Een gebruikseenheid kan gebruikseenheden (verschillende bedrijven). gebruikseenheden (appartementen).
bestaan uit één of meer gebruiksfuncties.
Netto inhoud NVM geeft de voorkeur aan de berekening van
Het product van de netto-vloeroppervlakte NVM geeft de voorkeur aan de berekening van gebruiksoppervlakten boven inhoudsbepaling.
(vermeerderd met de oppervlakten van vides en gebruiksoppervlakten boven inhoudsbepaling.
schalmgaten groter dan 4 m2) en de netto hoogte
(bovenzijde afgewerkte vloer tot bovenzijde vloer
van de daarboven gelegen ruimte of het dak)
Verhuurbare oppervlakte
Gebruiksoppervlakte van een bedrijfsgebouw, De verhuurbare oppervlakte verschilt tevens van n.v.t. voor woningbouw
exclusief ruimten voor gebouwinstallaties, de vloeroppervlakte door de glaslijncorrectie.
verticaal verkeer en parkeerruimten voor motor-
voertuigen.
Terreinoppervlakte

©NVM SOM
Oppervlakte van een door de kadastrale
(of andere) grenzen bepaald perceel.
Bebouwde terreinoppervlakte
De oppervlakte binnen de buitenomtrek van een
gebouw, gemeten ter hoogte van het maaiveld,
voorzover de oppervlakte binnen het terrein ligt.
Ruimte
Een voor mensen toegankelijk deel van een Een kruipruimte onder de woning behoort
gebouw met een hoogte van tenminste 1,5 m, volgens de NEN-2580 norm niet tot de vloer-
dat geheel of gedeeltelijk door bouwkundige oppervlakte.
scheidingsconstructies wordt begrensd en waar-
van de vloer of de overdekking een onderdeel
vormt van de constructie van het gebouw.
Binnenruimte
Een ruimte die aan alle kanten over de volle

Bouwkundig handboekje voor de de woningmakelaar


hoogte omsloten en overdekt is.
Buitenruimte
Een ruimte die door het ontbreken van uit- Gebouwgebonden buitenruimten als overkapte Gebouwgebonden buitenruimten als balkons,
wendige bouwkundige scheidings-constructies entrees blijven buiten beschouwing bij de loggia’s en carports blijven buiten beschouwing
permanent in open verbinding staat met de bepaling van de vloeroppervlakte of verhuurbare bij de bepaling van de vloeroppervlakte.
bodem en/of de buitenlucht. oppervlakte.

111
Meten met NEN 2580
Uniforme meetregels en afspraken voor NVM-leden
over de vloeroppervlakten in woning- en utiliteitsbouw.

ALGEMENE MEETREGEL:
meten tussen de opgaande scheidingen
• bij erkers vormen de gevelkozijnen van de erkers de opgaande
scheiding
• vaste inrichtingsobjecten niet meerekenen
• plinten buiten beschouwing laten

MEETREGEL 1:
minimaal vereiste hoogte boven de vloer van 1,5 m
• Uitzondering vormen vloeroppervlakten onder trappen

MEETREGEL 2:
vloeroppervlakte van trappen meerekenen
• Op de bouwlaag, waar de vloer begint, meten we de
gebruiksoppervlakte alsof de trap niet aanwezig is.
• Let op: vloeroppervlakten van gemeenschappelijke ruimten
in logiesgebouwen, die voor 95% of meer bestaan uit
verkeersruimten worden niet toegedeeld aan de
gebruikseenheden, die erop zijn aangewezen.

MEETREGEL 3:
vides, trapopeningen en liftschachten kleiner dan 4 m2 als
vloeroppervlakte beschouwen
• Deze ‘vloer’oppervlakten tellen we bij de bouwlaag, waarvan de
vloer een opening vertoont.
• De ‘vloer’oppervlakte van liftschachten bepalen we met de
uitwendige maten.

MEETREGEL 4:
incidentele nissen en uitsparingen groter dan 0,5 m2 meerekenen
als vloeroppervlakte

MEETREGEL 5:
vrijstaande bouwdelen kleiner of gelijk aan 0,5 m2 meerekenen als
vloeroppervlakte

MEETREGEL 6:
dragende binnenwanden niet meerekenen als vloeroppervlakte
• Let op: als een niet-dragende binnenwand de scheiding vormt
tussen verschillende gebruiksfuncties is er sprake van een
opgaande scheiding, waardoor de vloeroppervlakte van deze
wand niet meetelt

MEETREGEL 7:
leidingschachten kleiner dan 0,5 m2 meerekenen als
vloeroppervlakte
• Dit geldt voor de oppervlakte, bepaald op basis van de
uitwendige maten.

112 ©NVM SOM


Woningwaarderingsstelsel

Met behulp van de onderstaande tabel kan globaal berekend


worden hoeveel punten een woning waard is. Met het globaal
berekende puntenaantal kan in de tweede tabel gekeken worden
wat de maximaal te vragen huur voor de betreffende woning mag
zijn.
Er is een onderscheid te maken in zelfstandige en niet zelfstandige
woonruimte (kamers ed.). Het criterium om te bepalen tot welke
categorie een woning behoort, is het al dan niet aanwezig zijn van
een eigen toilet. Voor meer informatie kunt u de Almanak Huur en
Verhuur of NVM Portaal raadplegen.

Punten
1 Oppervlakte van vertrekken 1 punt per m2
(kamers, keuken, badkamer en doucheruimte)
2 Oppervlakte overige ruimten 0,75 punt per m2
(bijkeuken, berging, zolder, garage)
3 Verwarming
Per verwarmd vertrek. 2 punten
Privé-ketel in de woning. 3 punten
Privé-hoogrendementsketel. 5 punten
Collectieve hoogrendement stookinstallatie. 1 punt
Thermosstatische ventielen (radiatorkranen) 0,25 punt
per vertrek. (maximaal 2 punten)
Verwarmingselementen buiten vertrekken 1 punt
per ruimte. (maximaal 4 punten)
C.v.-combi (het warmwater deel). 1 punt
Doorstromermeters 1 punt
(collectieve verwarmingsinstallatie).
4 Warmte-isolatie maximaal 15 punten
5 Keuken
Lengte van het aanrechtblad tot 1 m. 0 punten
1 tot 2 m. 4 punten
2 m en meer. 7 punten *
(Afhankelijk van de extra kwaliteit van de
keuken (afwerking) kunnen deze punten
maximaal verdubbeld worden.)
6 Sanitair
Toilette. 3 punten
Wastafel. 1 punt
Douche. (Afhankelijk van de extra kwaliteit 4 punten *
van de keuken(afwerking) kunnen deze
punten maximaal verdubbeld worden.)
Bad. (Afhankelijk van de extra kwaliteit 6 punten *
van de keuken(afwerking) kunnen deze
punten maximaal verdubbeld worden.)
Bad/douche. (Afhankelijk van de extra 7 punten *
kwaliteit van de keuken(afwerking) kunnen
deze punten maximaal verdubbeld worden.)
6a Woonvoorzieningen voor gehandicapten
Per 226,89 van de kosten die de ver- 1 punt
huurder aan de voorziening heeft besteed.

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 113


Punten
7 Veroudering
De verouderingsaftrek wordt verminderd af: maximaal 20 punten
en wordt::
- per 1 juli 2003 verlaagd van 20 naar
10 punten;
- per 1 juli 2004 zijn er geen aftrekpunten
meer voor veroudering.
8 Privé-buitenruimten
Tot 25 m2. 2 punten
25 tot 50 m2. 4 punten
50 tot 75 m2. 6 punten
75 tot 100 m2. 8 punten
100 m2 en meer. 10-15 punten
Geen privé-buitenruimte. af: 5 punten
Carport. 2 punten
9 Woonvormen
a Eengezinshuizen.
Vrijstaande woning. 17 punten
Hoekwoning. 15 punten
Tussenwoning/eindwoning. 12 punten
b Woningen in meergezinshuizen.
Begane grond zonder lift. 6 punten
Begane grond met lift. 6 punten
1e verdieping zonder lift. 3 punten
1e verdieping met lift. 5 punten
2e verdieping zonder lift. 1 punt
2e verdieping met lift. 4 punten
3e verdieping zonder lift. 0 punten
3e verdieping met lift. 4 punten
4e verdieping zonder lift. 0 punten
4e verdieping met lift. 4 punten
16 of minder woningen per liftschacht. 2 punten
per woning extra
c Duplex.
Bovenwoning. 1 punt
Benedenwoning. 4 punten
10 Woonomgeving maximaal 25 punten
11 Hinderlijke situaties af: maximaal 40 punten
12 Bijzondere voorzieningen bij: 35% van het
(Uitsluitend bij serviceflatwoningen.) puntentotaal van
1 t/m 11

114 ©NVM SOM


Maximaal te vragen huur in €

punten bedrag punten bedrag punten bedrag

40 161,41 93 380,39 146 615,18


41 165,44 94 384,82 147 619,61
42 169,48 95 389,25 148 624,04
43 173,51 96 393,68 149 628,47
44 177,54 97 398,11 150 632,90
45 181,58 98 402,54 151 637,33
46 185,62 99 406,97 152 641,76
47 189,65 100 411,40 153 646,19
48 193,69 101 415,83 154 650,62
49 197,72 102 420,26 155 655,05
50 201,75 103 424,69 156 659,48
51 205,79 104 429,12 157 663,91
52 209,83 105 433,55 158 668,34
53 213,86 106 437,98 159 672,77
54 217,90 107 442,41 160 677,20
55 221,93 108 446,84 161 681,63
56 225,97 109 451,27 162 686,06
57 230,00 110 455,70 163 690,49
58 234,04 111 460,13 164 694,92
59 238,07 112 464,56 165 699,35
60 242,11 113 468,99 166 703,87
61 246,14 114 473,42 167 708,21
62 250,17 115 477,85 168 712,63
63 254,21 116 482,28 169 717,07
64 258,24 117 486,71 170 721,49
65 262,28 118 491,14 171 725,93
66 266,32 119 495,57 172 730,35
67 270,35 120 500,00 173 734,79
68 274,38 121 504,43 174 739,21
69 278,42 122 508,86 175 743,65
70 282,45 123 513,29 176 748,07
71 286,49 124 517,72 177 752,51
72 290,53 125 522,15 178 756,93
73 294,56 126 526,58 179 761,37
74 298,59 127 531,01 180 765,79
75 302,63 128 535,44 181 770,23
76 306,66 129 539,87 182 774,65
77 310,70 130 544,30 183 779,09
78 314,74 131 548,73 184 783,51
79 318,77 132 553,16 185 787,95
80 322,80 133 557,59 186 792,37
81 327,23 134 562,02 187 796,81
82 331,66 135 566,45 188 801,23
83 336,09 136 570,88 189 805,67
84 340,52 137 575,31 190 810,09
85 344,95 138 579,74 191 814,52
86 349,38 139 584,17 192 818,95
87 353,81 140 588,60 193 823,38
88 358,24 141 593,03 194 827,81
89 362,67 142 597,46 195 832,24
90 367,10 143 601,89 196 836,67
91 371,53 144 606,32 197 841,10
92 375,96 145 610,75 198 845,53

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 115


punten bedrag punten bedrag punten bedrag

199 849,96 217 929,70 235 1009,44


200 854,39 218 934,13 236 1013,87
201 858,82 219 938,56 237 1018,30
202 863,25 220 942,99 238 1022,73
203 867,68 221 947,42 239 1027,16
204 872,11 222 951,85 240 1031,59
205 876,54 223 956,28 241 1036,02
206 880,97 224 960,71 242 1040,45
207 885,40 225 965,14 243 1044,88
208 889,83 226 969,57 244 1049,31
209 894,26 227 974,00 245 1053,74
210 898,69 228 978,43 246 1058,17
211 903,12 229 982,86 247 1062,60
212 907,55 230 987,29 248 1067,03
213 911,98 231 991,72 249 1071,46
214 916,41 232 996,15 250 1075,89
215 920,84 233 1000,58
216 925,27 234 1005,01

Prijspeil 2003, voor actuele bedragen kunt u de site van het


ministerie van VROM raadplegen.

116 ©NVM SOM


Herbouwwaardemeter woningen

De Herbouwwaardemeter woningen van het Verbond van


Verzekeraars is een hulpmiddel voor snelle, eenvoudige en globale
vaststelling van de gemiddelde herbouwkosten van woningen.
De herbouwwaardemeter bestaat uit een invulformulier en een
toelichting. Het formulier wordt in principe ieder jaar aangepast
aan de dan geldende herbouwkosten.

De vaststellingsmethode van de herbouwwaardemeter is geba-


seerd op een driedeling. Er wordt onderscheid gemaakt in het
‘type’ woning, de ‘kwaliteit’ van bepaalde bouwdelen, en de
‘hoeveelheid’. Voor de bepaling van het type woning wordt
onderscheid gemaakt in vijf categorieën woningtypen.
Hieruit moet een keuze worden gemaakt die leidt tot een prijs-
stelling per m3. Vervolgens wordt het kwaliteitsniveau bepaald
aan de hand van zes verschillende bouwdelen van de woning.
Als de kwaliteit afwijkt van een standaarduitvoering, wordt de
prijs vermeerderd of verminderd met een percentage dat vermeld
staat op de herbouwwaardemeter. De uiteindelijke prijsstelling
wordt vermenigvuldigd met de hoeveelheid (inhoud) van de
woning, waarmee de herbouwwaarde wordt vastgesteld.
Op de volgende pagina’s treft u de herbouwwaardemeter aan.
U kunt een invulversie downloaden via www.verzekeraars.nl.

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 117


118 ©NVM SOM
Begrippenlijst

begrip definitie
achterwerker Een niet in het zicht komende steen.
aërosolen In lucht gedispergeerde waterdeeltjes met
een diameter van 1 tot 10 micrometer.
afschot Het afschot is de helling van de waterdichte
laag en de ondergrond in de richting van de
hemelwaterafvoeren.
ballastlaag Een ballastlaag bestaat uit één of meer
lagen materialen, aangebracht op het dak-
bedekkingsysteem of de isolatielaag.
branddoorslag De uitbreiding van brand van één ruimte
naar een andere ruimte anders dan via de
buitenlucht.
brandoverslag De uitbreiding van brand van één ruimte
naar een andere ruimte uitsluitend via de
buitenlucht.
brandvoortplanting Het zich uitbreiden van de brand in de ruimte
of plaats waar de brand aanwezig is.
brandwerendheid De eigenschap van een bouwconstructie om
gedurende een bepaalde tijd zonder functie-
verlies weerstand te kunnen bieden aan
verhitting volgens een gestandaardiseerde
proef.
correctief Onderhoud dat verricht wordt als een
onderhoud storing heeft plaats gevonden.
dilatatievoeg Naad in het materiaal die beweging van de
naastgelegen gedeelten ten opzichte van
elkaar mogelijk maakt.
drieklezoor Deel van een steen met een lengte van een
driekwart steen.
energieprestatie- Maat voor de energetische eigenschappen
coëfficiënt van een gebouw of een gedeelte van een
gebouw inclusief gebouwinstallaties
gebruikersgedrag.
hoekkeper De snijlijn van de schuine dakschilden op een
uitwendige hoek.
kilkeper De snijlijn van de schuine dakschilden in een
inwendige hoek.
kit Een kunstmatig, langs chemische weg, ver-
vaardigd product waarmee naden tussen
dezelfde of verschillende materialen elastisch
gedicht kunnen worden.
klezoor Deel van een steen met een lengte van een
kwart strek.
koudebrug (Beter thermische brug)
Een gedeelte van een constructie dat een
belangrijk lagere warmteweerstand heeft dan
het grootste deel van een constructie.
kruip Toeneming van de vervorming van een
materiaal in de tijd bij gelijkblijvende
belasting.
lagenmaat Steendikte plus de dikte van een lintvoeg.
lintvoeg Horizontale voeg in het metselwerk.
muurplaat Een balk plat op de muur onder de dakvoet
waarop het dakbeschot wordt bevestigd en
waar vaak de dakgoot aan wordt gemonteerd.

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 119


preventief Het onderhoud dat wordt uitgevoerd
onderhoud voordat het verwachte gebrek daadwerkelijk
optreedt of het onderhoud dat als zodanig in
de planning is opgenomen.
stootvoeg Verticale voeg in metselwerk.
strek Langste zijde van een baksteen.
triplex Een plaatmateriaal, bestaande uit drie of
meer op elkaar gelijmde lagen van hout,
waarvan de vezelrichtingen elkaar kruisen.
uitlogen De oplosbare stoffen uit het materiaal worden
afgescheiden en worden zichtbaar aan de
oppervlakte.
voorwerker Een in het zicht komende steen.
vorst Nokafdekking van uiteenlopende materialen.
vulkaniseren Verhitten met zwavel voor samensmelting
van twee gelijkwaardige materialen.

120 ©NVM SOM


Over de samensteller

Dit boekje is samengesteld door A.A.M. Koëter Vastgoed Beheer


BV

A.A.M. Koëter Vastgoed Beheer BV is een onafhankelijk advies-


bureau op het gebied van bouwen, verbouwen en onderhouden
van vastgoed. Het bedrijf is opgericht in 1993 en is gevestigd in
Geldrop en Amsterdam.

Per jaar worden meer dan 1.000.000 m2 gebouwen door onze


medewerkers geïnspecteerd voor het opstellen van meerjaren
onderhoudsplanningen, renovatieplannen of kwaliteitscontroles.
Daarnaast beheren wij, zelfstandig of in nauwe samenwerking
met onze opdrachtgevers, kantoren, fabrieksgebouwen, scholen,
gemeentelijke gebouwen en woningen in Nederland en België.

De medewerkers die verantwoordelijk zijn voor het opstellen van


de meerjaren onderhoudsplanningen worden tevens ingezet voor
het beheer en onderhoud van de gebouwen. Zij weten dus wat
het betekent om verantwoordelijk te zijn voor de kwaliteit van de
gebouwen binnen het kader van de financiële mogelijkheden.

Onze opdrachtgevers zijn overheidsinstellingen, multinationals,


makelaarskantoren, adviesbureaus, woningbouwverenigingen,
zorginstellingen en beleggers.

Daarnaast verzorgt A.A.M. Koëter Vastgoed Beheer BV in opdracht


van erkende onderwijsinstellingen cursussen op het gebied van
nieuwbouw, beheer en onderhoud van vastgoed.

A.A.M. Koëter Bouwadviseurs BV, een zusteronderneming van


A.A.M. Koëter Vastgoed Beheer BV, verzorgt het bouwmanagement
en toezicht van renovaties en nieuwbouwprojecten. Hierdoor wordt
optimaal gebruik gemaakt van de beide expertises.

A.A.M. Koëter Vastgoed Beheer BV


Hofstraat 17
5664 HS Geldrop
Telefoon 040 - 280 00 24
Fax 040 - 280 00 27
E-mail koeter@koeter.org
Website www.koeter.org

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 121


Internetadressen

Voor meer informatie kunt u ook terecht op de onderstaande sites.


Deze sites zijn ook gebruikt bij het samenstellen van dit boekje.

www.sibl.nl
www.bouwlood.nl
www.VROM.nl
www.legionellavraagbaak.nl
www.verbouwen.nu
www.lafarge.nl
www.dubo-centrum.nl
www.dak-wijzer.nl
www.bouw.pagina.nl
www.metselen.net
www.verzekeraars.nl
www.tudelft.nl
www.bouwgids.nl
www.KNB-baksteen.nl

Bronnen

Bij het samenstellen van dit boekje is gebruik gemaakt van de


onderstaande bronnen.
U kunt ze nog eens raadplegen voor meer informatie.

BDA Gevelboekje, ten Hagen Stam


BDA Dakboekje, ten Hagen Stam
Praktisch zakboek voor de bouwkunde, Kluwer Techniek
Polytechnisch zakboek
Zakboekje bouwpraktijk: Bouwgebreken en herstelkosten,
ten Hagen Stam
Koramic, diverse publicaties
Natuursteenbedrijven, Bedrijfschap Natuursteenbedrijf
Voorlichtingscentrum
Verftechnisch vademecum, Sikkens
Houtvademecum, Kluwer Technische Boeken
Informatieblad Bouwlood 03-10
Asbest in en om het huis, VROM
131 Bouwgebreken, NVM-SOM/ ten Hagen Stam
Vuistregels voor onderhoud
Syllabus NVM Woningmakelaar module Bouwen en wetgeving,
NVM SOM

Achtergrondliteratuur

Als u zich verder wilt verdiepen in de onderwerpen die in dit


boekje zijn aangestipt, kunt u de onderstaande literatuur
raadplegen.

Bouwproducten, Waltman Thiememeulenhoff, ISBN 90 212 9106


Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel A, ThiemeMeulenhoff,
ISBN 90 06 70060 6
Algemene Bouwkunde voor Makelaars deel B, ThiemeMeulenhoff,
ISBN 90 06 70061 4
Hogere Bouwkunde Jellema, diverse delen, ThiemeMeulenhoff

122 ©NVM SOM


Aantekeningen

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 123


124 ©NVM SOM
Aantekeningen

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 125


126 ©NVM SOM
Bestelformulier Bouwkundig handboekje voor de
woningmakelaar

❍ Ja, ik bestel exempla(a)r(ren) van het Bouwkundig


handboekje voor de woningmakelaar voor 24,95 per
exemplaar excl. BTW, inclusief verzendkosten.

Gaarne hieronder uw naam en het adres vermelden waarop u de


factuur en de door u bestelde boekjes wenst te ontvangen.
Wij verzenden het materiaal per post aan het door u opgegeven
adres.

Naam/Voorletters: ❍ mw / ❍ dhr

Post/factuuradres:

Postcode/Woonplaats:

Geboorteplaats: Geboortedatum:

Telefoon zaak: Fax zaak:

Kantoornaam: NVM lidnummer:

U kunt dit formulier ongefrankeerd sturen naar:


NVM SOM
t.a.v. Sylvia Gijsbers
Antwoordnummer 2800
3430 WB NIEUWEGEIN

of faxen naar: 030 – 6036878

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar 127


128 ©NVM SOM
NVM Studiecentrum Opleidingen Makelaardij SOM b.v.

Bouwkundig handboekje voor de woningmakelaar


Bouwkundig handboekje
voor de woningmakelaar

Nederlandse Vereniging van Makelaars

o.g. en vastgoeddeskundigen NVM


A.A.M. KOËTER
Studiecentrum Opleidingen Makelaardij

Fakkelstede 1, Postbus 2222, 3430 DC Nieuwegein, VASTGOED BEHEER BV


Tel. 030-60 85 160, Fax 030-60 36 878

You might also like