You are on page 1of 14

Een hoogwaaI!

dige R-C Generator



dope IT S. J. BELLING~ l

E E1'I hoogwaardige audiofrequentiegenerator (in. de wandeling met toongenerator betiteld) is zo Iangzamerhand een onmisbaar artikel YOQr de serieuze amateur en stellig voor de WW-enthousiast.en geworden en t~zamen met de vierkantsgolf rgenerator VOTm± hij een ideaal instrument om een installatie eens goed aan de tand. te voelen. Niet aIleen am te bepalen, of de frequentiekarakteristiek van .de versterker pinneD de vastg.estelde eisen recht is, doch evenzeer (jim de werking van de talrij ke en dikwjjls vr.ij gecompliceerde klank.regelsysternen te kunnen controleren.

Al naar gelang de steeds beter worderrde kwaliteit van de versterkers zal het wei duidelijk zijn, dat ook de kwa-, liteit van de meetapparaten navenant moet toenernen, zodat meetapparatuur, welke veor de oorlog nag uitermate gesclrikt zou zijn, thansgeaeelis verouderd, Aangezien tie prijs Van een precisie toongenerator nu eenmaal bniten het budget van de gemiddelde amateur valt, is het zeer voor de hand liggend, dat hij dit instrument zelf .zal willen bouwen, Indien hij Clan de Iiteratuur hierover raadpleegt, zal hij maar al te vaak tot de teleurstellende ontdekking kamen, dat een vo or hem geschikt instrument of zo gecornpliceerd is, ciat dit buiten zijn beneik v alj., .of dat hierbij allerlei speciale .oIide.~deleTl; worden gebrUlkt, waar hier vrn, weI niet is aan te kornen. Het doei. dat bij bet ontwerpen van net hier te be-

schrijven in;:;trument werd nagestreefd is, her betrachten van de uiterste eenvoud en het gebruiken van normals handelsonderdelen, zonder hierbij ook maar enige concessie aan de kwaliteit van het geheel te doen.

Men zal zich in de eerste plaa ts afvragen, welke eisen aan een, dergel ijk instrument z'ijn te stellen.Wat batreff het frequentiegebied is de keuze niet zo moeilijk; "in.dien men dit leg.t van 10 Hz tot aan. 100 kHz, dan he,eft men. hierbij aan ·alIe praktisch vQ0rkomende eisen. opaudiO,ge.bied voldaan. Men zieb weI eens een, hoogwaardige toongenerator tot 20 kHz gepropageerd, doch dit frequentiegebied is naar de hoge zijde beslist onvoldoende: weliswaar zijn deze f'requenties "op zichzelf" niet hoorbaar, doch een scherp oplopende Ireq.karakteristiek wijst beslist op een gebrek aan sbabil iteit en 'n slechte Irnpulskafakterdstiak ("oveTshoot"). Qr'n een, gemakkelijke schaalwaarde ie kunnen realiseren,. Iigt het veer de .hand, de verhouding van begin- en eindfrequentie van ieder gehied 1: 10 te kiezen, waarbij het eeJ:ste gebied Ioopt van 10 ... 100 Hz, het tweede van 100 ... 1000 Hz enz.rIn 10- taal verkfijgt men dus vier gebieden. Dit is echter helernaal niet de eriige mogelijkheid: heeft men er de moeite veer over, dan kan ieder ge bied weer in tweeen worden verdeeld en wel in de verhouding 1: vIO (d.i. 1: 3,16), waarbij dus de eerste sehaal Ioopt van 10 ... 3t6, de tweede van 31;6: ... 100,

VQORA-ANZICHT VAN DE

RC GENERA. 'J:'OR

In bet voigende nummar volgf de constructiebeschr ljvlrrg

MEl 1958

345

de derde van 100 ... 316 enz. Zo verkrijgt men dus in tctaal aeht frequentiegebieden, zij,h,et oak, dat de schaal tweemaal ,gegr-aveerd meet worden in plaats van eenm.aal.

Voorts zal men verlangen, dab er een geijkte verzwaklter aanwezig is om de ui:bgangsspanning nauwkeurig in te kurineri stellen; hier zijn in totaa1 drie gebieden, nl, "an. (I ... 10 V;, o ... 1 V en o ... 0,1 V; ieder gebied kan weer eontinu worden ingesteld; men heeft zo 'n, continu instelling tussen 10 mV en 10 V. Tndien defijn-verzwakker geheel "in" wordt gedraaid, is de uitgangsimpedantie in de rnees-e gevall'en 20 laag, dat de af'gegeven, spanning niet afhankel ij'k is van de' belasting,

Verder zal men verlangen, dat de afgegeven spanning op de versehilleride gebieden, zoveel rnogelijk constant is; de variatie badraagt hier rninder dan i db; tel' contrele kan nog -een meter worden ingeb6uwa.

Ook zal de vervorming laag moeten zijn; de tot ale vervorming zal stellig met boger qanO,5 % en bij voorkeur kleiner dan 0,2 %moeten zijn: door 't toepassen van stroom, en spanningstegenkoppeIing is de ververming bier uiterrnate laaggehouden.

Ten slotte is oak de stabil.iteit een zeer pelangI'ijke factor; menza1 vertangen, .dat een eenmaal .ingestelde fuequentie nauwkeurig g.elifk hlijft; dit is weI een van de grootste voordelen van deR-C oscillator tegenover de oude L-C gene-rator. Is de generator eenmaal opgewarmd, dan gebeurt het, dat bij installing ep 100 Hz' het Irequentiever-loop gedureride 100 sec. mindel' dan een periode is; dit betekent een stabiliteitvan 1.10-4.

VOQr een geed begrip van. de werking van een R-C generator is het nodig, eens verger in de th;eorie van de oseil. later te duiken - een duik die in vele opzichten een verfrissing mag worden genoemd; ve1e rnoejlijkheden waarvan de oplossing dagen moeizarne arheid in beslag zou riemen, worden. hrerdoor elegant opgelost; men is' oppe h!")ogte varirte rnogalij kheden en de beperkingen van het irrstrument en hoe dit ev!;,nttleel nog verder kan worden geperfectionneerd,

Om zich een helder begrip van de werking vall een oscillator te kUnnen '101'men, kan men .zicb het beste indenken wat er gebeurt, als van een veraerker de uitgang via een verzwakker weer met de in gang wordt verbonden (fig. 1).

3'46

Indien men in de versterkerbij Been signaal invoert, dan komt dit er pij C weer verstel'kt uit: dit versterkte, signaal word't verzwakt in '~ en teruggevoerd near D; de spanning in D is dus

A(v.ersl~rke-ri

Fig. 1

:rill--l, Lm--J

jJ(v_erliNakking,

gelijk aan A. ~ maal de spanningbij

~; zodra nu 't produkt, van de verster, king A met de' verzwakkirig ~ grater dan 1 is gewordsn, is 'het mogelijk, dat 't 'ge_heel bl~jft oseilferen; de spanning bij D is immers gelijk aan 0;1' groten dan de spanning die bij B wordt toegevoerd, zodat het niet meer :i:lodig is, am een ui-twendige spanning toe te vcereruwe hoeven -alleerr rmaar D met B te verbinden om de trilling in stand te houden. .Dit verhaal is eohter aileen maar een helft van de stor,Y;, aangezien een oscillator steeds wisselspanningen opwekt, rnnet de teruggevoerde spanning bij D ook de juiste faze hebben t.o.v. de spanning, die bij B wordt 'toegevoerd; in dit geval moet de teruggeveer-de spanning precies in faze zijn bjj die Van B,.

Indien men rni, oUn de oscillator A, Of in .het t,eI'ugvoel'end netwerk ~. opzettelijk een fazedraaiend element plaatst, zal 't geheel op een zodanigeftequentie gaan oscilleren, dat de totale..fazedraafing van B tot D juist 0° bedraagt: we kainnen zeggen, dat: de oscillator de [uiste frequentie "uitkiest"> om daarop 'te gaan Q,sciller:en. Daar het nu eenrnaal wat makkelijker I:; Om in het terugvoerend netwerk te knutselen dan in de versterker, maakt men de verstarker zo breed mogelijk (d.w.z, met grote bandbreedte - binnen de door'Iaatband is de fazeverschuiving gering) zodat het terugvoerend element vrijwel geheel de: f'requen'tie bepaalt. 20 ontsiaat. fig. 2.

B,d

Fig. 2

MEIl958

Ret frequentie-bepalend ~lem~:nt is hier een brug van Wien; de theorie hiervan zullen we later behandelen.

De aldu"s verkl'egen qsctillator zal stelltg werken, maar niet erg best; de amplitude van de trillin,g zal nl. steeds groter engroter wqnden, to:td'at de versterker e:rgens"vastlQopt": rile aldus opgewekte trilling lijkt dan in niets meer Gp een sinus, maar meer 0.1'1 een slechte vierkantsgolf. Er moet dus een element hij, dat de amplitude birmen de perken; noudt.

Zeals bekend, kan de vensterkirig van een versterker door het toepassen van tegenkoppeling worden ve:rminclerd; in fig. 2 be"tekent dit, dat we de versterking A juist zoveel gaaa verrninderen, dat maar net -aan de voorwaarde voor oseilleren wordtvoldaan; zodra de trilling aan zou willen groeien tot een ontoelaatbaar grate waarde, wordt automatisch de tegenkoppeling vergroot, waardoor- de versterking weer afrieemt,' en daarrnee de .amplrtude vande trilling. Deze (veranderlijke) tegenkeppe , ling is niet afhankelijk van de Irequentie; zij dient uitsluitend V00r amplrtude stabilisatie. Hoe een -en ander in principe wordt aangebracht, toont fig_ 3_.

Fig. 3

In deze figuur ziet men links hetreeds pij fig_ 2 besproken terugkcppelnetwerk; de tegenkoppeling wordt rru 'V,etzorgd door de sparmingsdeler, welke bestaat uit een weerstand Rl en twee 'in serie geschakelde verli'chtingslampies, welke de weerstand RL vormen: deze verlichtingslampjes heblaen de eigensciha!), da.t de weerstand van de gloeidraad sterk toeneemt met de aan, gelegde spanning. De schakeling van fig: 3 werkt nuals voIgt: van de U1tgangsspanning V 3. wordt via het terugkoppelrietwerk de spanning V, aan de. in·gang van de versterker gelegd.

Via het tegenkoppelnetwerk wordt nu eehter d~ spanning V. 2 aan de veJ;sterker tel'u-ggevoerden wel aan een zodanig punt,qat de tetaal -werkzame

MEl 1958

spanning aan deingang van de versterker [uist het vesschil tussen Vi en V 2 bedraagt; daar de rversterking A-voudig is kunrien we schrijven, dat A (Vl- V2) = V~~;. Aangezien de versterking A steeds zeer greet is (bv. 100_ voudig'), tal het vsrschil tussen V'l en V2 zeer klein zijn, zoda t we met :goede benadering rnogen aannemen, dat V 1. = V2.

Laten we nu eens aannemen, dat er aanvankelijk everrwicht is in de sehaj_teling van :tig. 3, maar dat am de een of andere rederr -de urtgangsspanning V 3 zou willen teenemen: dit b~t~kent, dat ook de spanning V2 over de lampjes toeneemt: hierdoor neernt echter de weerstand RL van de Iarnpjes sjerk toe.

Dit bstekerrt in de schakelingechter, dat de tegengekoppeld.e spanning V 2, welke wordt bepaard door de verhouoing van RJ_: t.oiv. RL, nu toeneemt; en weI meer dan Vl aan de ingang Van de versterker; de over)::>Iijvende ingangsspan:ning var; de ver:sterker:, welke werd bepaald door het verschil van de spanningen V'1 en V 2 zal nu afnemen, waardoor de uitgangsspanning V 3 eveneens afneemt en weer op de -0.01'spronkelijke waarde terugkornt; zal V3 afnemen, dan geschiedt het proces in precies de tegengestelde volgorde, ZQaat als gevolgvan de stabillserende werking van de Iampjes de uitgangsspaaning nagerroeg volkemen constant wordt gehouden, een bijzonder prettige eigensehap :voqrdit type audiogene-

rater. . .

Aangeeien het nu een:maal ons. doel is, om een 'hele reek's van frequenties op te wekken, zullen we dus iets aan het terugkoppelingsnetwerk van fig. 3 .moeten deen, om steeds eel1lande:r;e frequentie te kunncn opwekken; daartpe zl.!-Uen we dit in fig. 4 eens op de keper beschouwen,

Indien weaann.ernen,dat er in de versterker zelf" geeu fazeversehuiving optFeed~, zal het geheel in, een zoclanige freguentie 9Scilleren daj; de uitgangsspanning van het netwepk VII in faze is met 'het ingangssignaal Vi. Decirkelfrequentie w, waar dit gebeurt, zal gelijk zijn aan:

Fig. 4

1

v'R1R2C1CZ

(G) = 2 at f) (JC 3.,14)

347

De hierbij behorende uitgangsspanning VII:

1

-- = --------

v, Rl C2

1+-+

R"2 C.1

Als eerste belangr:ijke eis kunnen we stell~l"" dat deze verhouding tussen in., en uitgaande: spanning constant blijft; immers alleen dan is een constarrte uitgangssparming gewaarborgd. Hiervoor moeten of de beide weer:standen Of de beidecondensatoren steeds in dezelfde verhouding worden veranderd; verreweg de eenvcudigste marrier om aan deze voorwaarden te voldoen is om zowei de weerstanden als de condensato-. Ten gelij k t@ kiezen. We houden dan VOOI' de cirkelfrequen tie ~) over:

_l

w =---

R.C

terwijl: VII = ~/s Vi

DAt ziet er al heel wat prettiger uit; de gelijkheid yan de weerstanden resp. de eondensatoren. kunnen we beretken dOQ~ een en ander op een as te koppelen; we zullen dit nog nader beschrij v en.

Ee!'st zullen we het tegenlcoppelrietwerk eens wat nader onder de Ioupe .nernen.

Rl

ff-}

Fig. 5a

In fig. 5a is nogmaals het netwerk van de tegenkoppehng-geschetsf; in fig,5b is de spanningover een lampje, afhankelijk van de weerstand bij verschillen de stroorpsterkte, grafisch uitgebeeld.

Uit fig.S hebben we geleerd, dat de spanning V 2 nagenoeg gehjk is aan de teruggekoppelde sparming VI; daar de spanning V 1 vclgens het vnorgaande gelijk is aan ~h· van Va, zal oek de spanning V2 in fig. fiaateeris gelijk zijn aan l/g deel van de uitga:ngsspannin:g Vs; maar dit, houdtautomati;:;;ch in dat de weerstand van de lamp~_ei;i Ik ook :steeds gelij~ meet zijn aan % RI; d.w.z. de spanning over de lampjes V 2 zal, zieh automatisch op een zodanige waarde insteUen, qat hieraan wordf voldaan. Zolang de ierugkoppeiverhouding maar steeds gelijk blijft aan lip, en de weerstand Rl constant is, zal ook de uit-

348

E j
200-
'"
"0
1Z1i
10.
ve
'0
:;:If
'Y.I.D 2>.0

: R;=: 1000n. U;j,-=-4I:1COl1.l

Fig, 5b

gal'lgsspanning precies constant bliiven.

Gaan we nu R~ grater rnaken, dan zal in eerste instantie de aan delampjes gelegde spanning V 2 afnemers; de, tegenkoppeling neernt af, waardoor de ingangsspanning tceneemt en de uitgangs spanning dus evenzeer; hierdoor zal de spannirtg over de Iampjes weer toenemen, de weerstand hiervan dus ook, totdat de weerstand van de Iampjes 'weer gelijk :is aan % Ri. Maken we RJ kleiIole:\", dan zal het proces zich precies in de orngekeerde l'ichting a~spe· len; de uitgangsspanning za1 zich nu.op een Iagere waarde stabiliseren. We kunnen R;t dus; gebruiken als een "preset" voor de afgegeven . spanning, . Uit de grafiek. van fig. sb kunnen we nu op een zeer eenvoudige manier de spanning over de Iampjesbepalen: om. G!at de weerstand van twee Iampjes in serie steeds gelijk rnoet zijn aan % R1• zal de weerstand van een: lampje dus gelijk mo~ten z~jn aan 1f4 Rl; trekken we in fig. 5b' de Iijn V9Q)C l(4 R1, dan kunnen we direct de spanning over een lampje aflezen; de sparuiing over de beide .lampjes is. ergo het dubbele en de uitgangssparming V 3 hst zesvcudige. In de gra.fiek is wt urtgezet veer Rl = 4000 ohm; de weerstand per lampje meet D11 1000 ohm worden; hi exbij hoort een spanning Van 10 V, zodat de totaal afgegevenispanning 60 V eff. wordt, We zien nu a1 direct, dat we de waarde van Rl niet te groo]

MEl 19!i11

JO,OO.R R

kunnen kiezen, omdat anders de versterker deze spanning riiet meer kan 'leveren zonder een aanzieril'ijke vervorming; we znllen de uitgangsspanning bij voorkeur niet groter dan 20 V ~iezen, teneirrde het gewefiste lage vervormingspercentage te kunnen bereiken. Aan de andere kant rnogen we RJ ook niet te klein rnaken, orndat clan de versterker niet meer kan oscifleren; zodra HI. RJ kleiner wordt dan twee maal de "koude" weerstand van de beide Iampjes in serie, zal iedere spanning aan de uitgang de weenstand van de lampjes alleen nog maar kvnnen verhogen.; m.a.w, de t,egenkoppeling wordt nu grater dan ~Ia, waardoor deze de terugkoppeling gaat overtreffen, zodat het geheel moet ophouden. metoscilleren: het geveeht is gestaakt uit gebrek aan vechtersl De wee;rstan_d van h,et Iarnpje, in afh_ap.k('!l~ikheid v,an de aangelegde spanning, kunnen we oak heel goed in een eenvoudige forrnule uitdrukken:

Rl = 280 + 229 -vE

De weerstand van de twee Iampjes in serie:

R2 = 560 + 322 V E

waarin E resp. de spanning over een en over twee Iampjes is. (,,$ 64.0.0.0 question" - waarom is R2 niet: 2'Ri??????) Als we.an het. laatste fOl'muIetje voor R2 = 1/2. 4000 n. invesren dan vinden we voor de spanning bver -be ide lampjes 20.,3 V, hetgeen dus in goede evereenstemming is- 'met de grafiek.

Bij de behandcling van het .netwerk van fig. 4 hebben we Te,eds gezien, dat 'We of de waarden van C Qf de waarden van R gelijktijdig moetsn varieren en dit is nu feitelfjk "L Iastigste deel van het hele geval. Het zou wel liehf het meest vooz de hand Iiggen, om vo or de capaciteiten C1 en CQ een stelwan twee condsnsatoren opeen as te rrernen; ofschoo_n dit in handelsapparatsn wel wordt toegepast, heeft dit tech grote bezwaren. Ten einde voldoend lage frequenties op te kunnen wekken, wor , dell de wesrstanderi Ri en R2 ze en-arm. groot; (veer C = 500. pF, f = 10 Hz worden deze weerstanden ca . .'30 Mn), dat hierdoar de toelaatbars roosterweerstand van de ingangsbuis wordt overschreden ; bovendien zijn dergelijke weerstarrden vrij wel liiE~t met ho.ge nauwkeurigheiden stabiliteit te v.er.krijgen; de rotor van het condensa'torpakket kan niet worden geaard, waardcor zeer gemakkelijk bromiriduetie kan optre_den, terwij] tevens het handeffeet een zeer onaangename 1'01 gaat

MEr 1958

spelen omdaj het gehele condensatorframe moet worden geisoleerd. Ideaal hiervoor zou de 4-voudige. .geheel geisoleerdeen af'geschermde 'condensator uit de "Super-Inductance" toestellen zij-n; helaas nu wel wrtte r.aven.

'n Anderemqgelijkp~id is van continue instelling af te zien en de weerstanden R in stappen .instelbaar te maken; ofschoon deze oplossing vele aantl'elt,kelij ke _punten bezit, vooral ui teen. OIi)gpunt van stabiliteit, bezit deze tach het grote nadeel, dat het niet mogelijk is, .DIn een resonantie-piekje een~ precies .te bel{Cijken_; men heeft een redelijke kans, dat men net over de piek he ensclfiet, zodat er een onjuiste- weergave van de Irequenfie-karakteristrek ontstaat, VOQi' protessionele doeleinden kan dit systeem echter wel degelijk :rn~t voordeel worden vtoegepast; met behulp V-1J.l'l de wserstafiden vindl me fijninstelling ])laats, terwUl door omschakeling van de condensatoren het frequentiegehied steeds hen keel' wordt vergroot, De weerstandenkanmen dan met vqorde.elzo bemeten, dat de fre'q),lentie-re,eks loopt veigens de bekeride "E" l'eeks, nl. 10, 12, 18', 22, 27, 33, 39, 47,56, 68 en 82 Hz; hetvolgende beneik ligt weereen factor 10 hoger enz, Met behulp van deformule U) = 2.3,14. f

1

= -- zijn de waarden van R en C

R.C

gemakkelijk te bepalen, De wesrstanden: kiezernea niet gro.terdan 1 M.[l, de condensatoren niet ~Ieine~ dan ;)00 pF in verband met de bedradings- e_n buiseapaciteiten.

Voor het verkr'ijgen van Ben snelle indruk van net gedrag van een versterket met de daarbij behorende Iuidspre., kers is het v.eel prettiger, indien we de jrequelltiekarakteristiek achter elkaar kunnen opnernen; alis !3-a<:J_rpij de in!'l~e-1nauwkeuyjghei9. dan oak wat kleinero

Als Iaatste mogelijkheid blijfter nog over het kojipelen van :twee variahele weerstanden op een as; in verb and met de-stabilitert verdient hier het _gebruik van draadgewikkelde ,p,otmeters aanbeveling. Aangezien de kwaliteit van het ontwerp voor een groot deel wordt bepaald door de zorg waarmede de be.ide potmeters worden -g,ekoppeld, doet men wel goedJireraan de nodige aandacht te besteden,

Een van de volgende methcden komt in aanmerking:

Le. We kunnen -de beide potrne ters achVervolg btz; 3"52-

349

UW ELEKTRONISCH GEHEUGEN VOOR 1958

ONMISBAAR HANDBOEK voor- tedene radiomonteur en tre~Jmic~s

I De l1e edirie van het Elektronisch , JaarboE'kje .is wederom uitgebreid en aangevuld met de nieuwste ge-

I gevens. De indel.ing in thans in een :,estal rubrieken samerigevat o.m.:

Berekenlngen, tabellen en nornograrnmen. Schema's en schakelingen

w.o, vele met transistor-en. T'elevisie en Fre_que~ntie MO_dulatie. G~lp:id_sr,e,gistmtie .en Audio w.o. grafieken voe.r het berekenen van wisselfilters, Transistoren., knisfald'ieden en elektronenbuzien. Algeroeen informatorisch. Kalendarium met dagIndelirrg;

Bijlagen: Kleurkaart met gramrnofbon - aispeelkarakteristieken voor ruim 100 pla:tenmerken. Kaart met positieaanduiding en globaal weFkingsgepietil van Bel , gische, TIuitseen Ned.e:rdands~ TV zenders, alsmede positieaanduiding van FM zenders,

Prijs 2.95 60.- fro Uw handefaar heelt ze in

-'. voorraad

Eestelnr. 40_0

l\1 UI9 EllKRI N G BUSSJIl\f

N.V.

l)E

352

Na:bescbou:wing

VoJ_gens I;!e:t;,bij-geleve,de instruc_tij'!_bpekre zou d,e 'ianpevqI¢p_ afsludtwaenstarid ",:,Otlt h~.t element 4JDJl9_ohm pedragen, ;aet lnkt m_l.1 versta;ndig een kleinere w~arde te kiezen. om de na~19;-g:wef resonanttes beter te .de.mpen, bv.27000ohm. Ntetternin-geven .de gerneten pieken bij~4009 Hz (,LP) en 1'7000 'i4 (Nl bij het l:relujsteren helemaal geenme_;rkbare_ overdrijving."van - h'ethele hoog, De weergavekwaJitei_t:is oijzend-er geed te noemen, intermodulattevervormtng is niet hoorbaar,

Het dreunniveau lag bij het recensie-exemplallT VOO)'. 71) toeran te hoog; het- blijkt verder a,fhiinkelijk te zijn van h.e't toerental, bUjk:baa:l" word] dit veroorzaak door trillingen in het tussenwtel, V:o-or ae ~;::ie andere snalheden center Ligt het r'urnblecijfer ap semi-pFofessioneel niveau.

R,abd~ant: Ele.ctro_acus:tic GMBH. - Kiel, Irrriport~_ur: AMROH N.V., Mutden.

Prij_~: f 225'.~. C~InCUS

") Not-it1e van imponteur : Het magnettschclrcult is svmmetrisch uitgevoerd en bevat twee spoe'ltjes (astatische bouw);. de g~voe~igh:eid 1 voor uitwendige bromvelden is .l:llerdoor en we gens :(l.e l'ltscherming met .mu-mej.aal. dan ook ufterst gering. De afscherrrnng' is ook nog iil anden opzfcht nuttig, Het veld van de ingebollwde magnaet treedt nl. niet naar burteri .en er,:is dus geen aantrekking tussen het e)ement en ·.e,fne:ventueel staleR dra:aitaf.eJ.

RC GENE,RATOR Vervolg, van bJz. 349 tel'e11!:a.ar- plaatsen, van de va~rste net ,d'eksel op,enmaken en op de as vall de achterste potmeter een: koppelstukie aanbr engen dat aanslui tirig .geeft op de opsluitmoer van de' Ioper van de vcorste potmeter, Drt is een ze:er riskante operatie, welke in he.t algerneen geen aanbeve'ling verdient, daar nu de VOOfste potmeter Die t meer .gesloten en daardoor heschermd 'is.

2e. We kurinen de potmetens "rug 'a an rug" 'p1aatsen. en de beide assen viaeen koppelstukie, dat aver d€\ jrfotmeters .I-~e"enLoo:pt,:met elkaar k0ppe1en-. Ret bezwaar- hiervan is, dat de hele constructie tamelijk slap dr_eigt fe worden, terwijl de bevesti gingssteuntjes van de potmeters niet brcder kunnen worde_n dan de "dade slag" (ca. 30°) van de potmeter, omdat anders de beugel die er over heenloopt, tegen de steuntjes aanloopt. Ook deze op10ss;j_ng is dus niet ,erg aan te bevclen.

3e. We kunnen de pot,Ibeters naast eJkaar ppstellen en deze met behulp.van twee fandwieltjes aan elkaar kPI?::Relen; dit is. wel de meest aantrekkelijke: oplossing, die hier dan ook is _gek_ozen. In de .meeste gevallen zal men ill de romrncllcist lI€ig weI een paar g!Ollijke tandwieltjes kunnen vinden, terwijl a__n4ersee:n meccanodoos uitkomst kan brengen. We dienen er weI voor te zorgen, dat er geen speling in ~e aarrdriiving kan opt.reden,qaar hierdoor £oJ1en ,. kuhn en ontstaan.

(Wordt vervolgd)

MEl 19.58

Eel" hoogwaardige Be geJlerator

DOOR lr S. J. HELLINGS

Bekijken we de for-mule V001' de cirkel-frequentie w, dan zien we dat VOOT redere keel' dat de weerstand wordt ge.halveerd, de irequentie W@rdt verdubbeld; dit betekent dat, indien, de sehaal met 10 bagint, op de helftvan de schaal 20 ligt; indien de hele .schaal van 10 .. 100 Hz Ioopt, wordt zodoende de halve ruimte door 't deel van 10 ... 20 lIz ingenom en, wa t nu bepaald geenaantrekkelijke verdeling is; met 'It lineaire potmeter kunnen we dit gebrek helaas niet ornzeilen; veel beter werdt t indien we reder gebied weer in twee delen splitsen (nl, van 10 .. 31,6 en van 31,6 ... 100 Hz) wat eehter het gehele entwerp zeer veel geeornpliceerder maakt. Veel aantrekkelijker zou de schaalverdeling kunnen worden, indien we logaritmische potmefers zouden knnnen gebruiken en wel zodanig, dat in het begin de weerstand zeer snel af, neemt en :verderop veel Iangzamer, Jammer geneeg kan dit met draadgewikkelde potmeters zeer moeilijk gerealiseerd worden, terwijl met de aandrijving, zoals hier wordt gebruikt, de potmeters tegen elkaar in draaien, Z0- dat een rechtsdraaiend log. type geeombineerd moet worden met 'n linksdraalend dito en dan nag met nauwkeurig gelijke kar'akteristieken; een vri9wel onmogelijke opgave. 'Misschien beleven We het nog eens, dat hiervoor een speciaal onderdsel in de handel wordt gebracht.

Indien we het sche-

rna van fig. (;) raadplegen, dan zien we, dat de weetstanden -R2 en Ra op een as zijn gekoppeld, terwijL met de schakeIaarsecties SIll en SIb de condensateren Vaal' de versehillende gebieden worden gekozen.

In werkelijkheid zu1- len de twee op een as gekoppelde weerstanden noait precies geljjk kunnen zijn, er zullen steeds atwijkingen optreden.

Bekijken we de formule voor de verhowling van de uit-

JUNT 1958

(vervolg uit RB mei 1958 biz: 34~

gangsspanning V u en de ingangsspanriing Vi bij fig. 4, dan zien we - als Re grater dan R2 wardt - dat de spannirrg Vu kleiner wordt, en omgekeerd. Dit ;betekent, dat in het eerst genoemde geval de spanning over de Iampjes (V2 in fig. 5a) cnk af moet nemen;

.hierdoor daalt de weerstand van de l~inpjes RL en daarmede GOk de uitgangsspanning V 3. Aangezien de weerstand RL in fig. 5 nu niet meer precies gelijk is aan 2 X RL., maar grater is geworden, zal de uirgangsspanning V il nu oak niet meer preeies gelijk zijn aan 3 X Vz, maar grater waarctoor de afname van V 2 weer gedeeltelijk wordt teniet gedaan; dit ontstaat dus door de stabiliserende warking van de lampjes. In net ,,'\verkingsgebied" Van de oscillator kunnen we zeggen, dat de procentuele variatie van de uitgangsspanning ca. 213 is van de fout van weerstand RI t.O.V. Rz; precies hetzelfde geldt vaal' de tout van de condensator C1 t.o.v. Cs en erngekeerd. Is' by. RI 5 % grater dan Rz, dan zal de urtgangsspanning met 3,3 % dalen; is daar'en - tegen G:I 5 % groter dan Cz, dan zal de uitgangsspanning met 3,3 % toenemen; voor R2 en C1 geldt precies het omgekeerde. De kcnnis van dit versehijnsel is erg belangnijk V00r de afregeling van de generator.

In 'fig. 6 en fig. 7 is het volledrge schema van de R-C generator weergegeven.

449

~--"""""'----'--------~---7-------'110V

De regelbare weerstanden R2 e111 R:l ztjn de twee weersbariden van de brug van Wien vclgens fig. 4;, aangezien daze r-egelweerstanden tegen elkaar iridr aaien, komt de roosteraftakking van V 1 aan de beide lopers is liggen, terwdjl de het " dichtst hij elkaar- gelegen uitemden van de weerstanden (of de beide het verst van elkaar gelegen, punten, al naar gelang de rrchting van de schaalijking) aan de instelweerstanden Ih en 11.4 komen 1:e liggen. Willen we de rrequentieomvang van ieder gebied een verhouding 1: 10 gev:en, dan kiezen we een kleine overlap en rnaken de schaal 1: 11. Aangezien voor R2en Rg 25 ~, werd gekozen, zullen derhalve de weerstanden R~ en R<! op 2,5 kil, moeten worden ingesteld: dit kan het gemakkelijkst bij aet ijken van de schaalgebeuren. De capaeiteiten van Cl tot en met Cu kunnen we gemakkelijk aan de 'hand van de formula

1

c = ---- berekerren, Om riorrnale

2 at fR

handelswaarden h~ RUnnen gebruiken, moet er bier endaar wel eens €len klein beetje worden gesehippend, De schakeling v01gens fig. 6 biedt 11a het voor.argaande weinig moeilijkheden meer. Het teruggekoppelde signaaI wordt via de brugschakeling aan hot rooster van de eerste versterkbuis. V 1 gelegd, de tegengekoppelde spanning via R12 aan de katode van V 1, waann de uerue Iampjes V5 en, Vs zijn opgenomen: de werkzame spanning aan de in gang van de versterker bestaat derhalve au; het

450

I

*

R21 I

r --c:==:r---j

r$ c~

.....

Fig, 6

versclril van in- en uitgangsspamllllg. De kaiodegelijkstroom van VI zal de weerstand van de Iampjes wat verhogen, hetgeen Wei prettig is omdat hier. door de serieweerstand R12 wat grater

kan worden gekozen. .

HieraC!:ht.er volgt de; tweede versterkertrap met V'2; waarvan het uitsturingsgebied is vergroot door de extra katedeweerstand Rll; hierdoor wordt tevens de .ingangsimpedarrtie vergroot, waardoor de l.f. weergave wordt verbeterd, terwijl de wisselstroom in de buis een vrij weI getrouwe copie wordt van de roosterwisselspanning (stroomtegenkoppeling). Via Rr wordt de spanning aan de anode van V 2- teruggevoerd naar de anode van Vb waardoor spannirrgstegenkoppeling optreedt, D0'Or deze maatregelen wordt de vetvormirrg in de versterker tot zo klein mogelij ke properties teruggebraehj, terwijl ook de frequerrtiekarakteristiek zoveel mogehjk wor:dt uitgepreid.

Het versterkte signaal wordt via «:ir toegevoerd aan het rooster van V 3'; deze buis is- als katodevolger geschakeld, ten einde de vereiste lage uit~ gangsirnpedantie te kurmen opbrengen om de terugkoppeling over het gehele gebied van R2 .. R3 met een constante spanning mogelijk te kunnen maken, evenals VOGi) de tegeilkoppeli!):g via R12. Voor de buizen zijn de rneest courante typen, gekozen, omd at deze oak in vele andere appara ten .met voordeel Icunnen worden gebruikt: overigens is

;rum 19~8

Fig. 6 - SCH!{1{,ELING V AN DE R-C GENERATOR

CI-14 Q,5 [I.F 10 %

C2-13 0,QB2 I-l-F 10 %

tS-12 '0,05 HF te %

C4-11 8200 -pF 10 %

G5-10 5000 pF 10 %

€6-9 82l) pF 10 %

C7 -8 560 pF 10 % .

CI5 16 a 32 Il.F 350 V

C16-17 .... 0,1 Il.F 500 V hoge isoJatieweerst.

(> HIO MQ)

C18 32 F 350 V

C19 .,..... 1 ",F hoge Isclatleweerstand

e- 50 MQ)

C2"O-21 .... Ll

Rl-1

R.2-3 ..

5.0 + 50 II.F 350 V

> 10 1I 30 roA lMuVbit 6010)

5 kQ Vitrohm GLA

25 kQ pot.metor draadgew. (Col.ve rn ) (ev.ent. 20 kQ Vihol'lrn)

deze combiriatie in het geheel niet kri-. tisch en vriiwel iedere combinatie van twee pent€ide1'l. met een eindbuis zal in deze schakeling voldoen..

De uitgangsspanning van de katodevolger .is via CIS met de spanningsdeler verbonden; dezelfde seheidingscondensator wordt ook gebruikt om te voorkomen, dat een, deel van de katodestroern door' de lampj es V" en V 6 vIa.cit, waardeor een onjuiste ins telling zou ontstaan.

Aan de uitgang 'kan -een eenvoudige wisselstroomvoltmeter worden aangebracht, bestaande uit een kristaldiode, de afvlakeondensator 819 en de weerstand R2i. Met behulp van deze voltmeter kan men GIl eenvoudige wij ze eontroleren IDf de spanning over de spanningsdeler overeenkomt met (lee nominale waarde van 10 V.

De grof-instelling van de spannlngsdeler vindt· plaats met behulp van de schakelaar 82 (10-1-0,1 V) en fijnrege; ling met behulp van R23. De waarde van de fijninstelling kan diraet wot-'" den afgelezen op een plaatje, gemonteerd achter de knop van deze petmeter. Ret voedingsapparaat kan zeer eenvoudig worden uibgevcerd; 250 V hij ca. 30 mAis toereikend. In verhand met de grote stroomfluctuatles, welke V 3 vooral bij Iage f'requenties uit het voedingsapparaat trekt, doet

Jl:JNI 1958

.R5c6-8 .

.R7 .

R9 RIO

Rll .

R12 .

Rl3 .

Rl~ .

R15

RrG

E17

22 kf.! r w

22~~~ ~~

1,.~ kQ M W

8,:2' k!Q :%i. W .,.

1.0 kQdF~ad$~w. tn stelpot.m.

10.0 ~. %" w

2;2 kg ?§ W

51'.0 'kQ ~ W

27.0 Il 1 W

3,,3 ki"!3 W

(5 k~ VitI'ohm GLA)

RIB zie tekst

R19 4.,7.kQ % W

H2D 470Q % W

H2:). 29 Q % W

R22 12 Q % w

R23 15 a 25 kQ" draadpot.meter

R24 zie tek.st

R25-26 47 Q 1 W

RZ7 5 kQ Vltr-ohm HFA pot.meter

V1-2 EFB5

V3 EL84

V'.\ EZ80

V5-G .... 22.0 V -15 W .schakelbord

lampj es, mignon

Z] 100 rnA

,250V

Fig. 7 VOEDING'SAPPARAAT

men er goed aan, de uitgangscoridensator .niet kleiner dan 50~ te kiezen, (C21 in fig. 7).

Mregeling van het instrument Aaugezien de gebruikswaarde van het instrument aanzienluk wordt verhocgd door een goede af:tegeling en ij king , doet men er goed aan mer denodtge aandacht aan te besteden en voeral niet te snel met .het resultaat tevreden te zijn.

Voor de afregeling kan men met V00rdeel gebruik maken wan een oseilloscoop en een buisvortmeter ; de vertikale versterker van de KSO en de buis., vol tmeter worden~aa.ngesloter;1 aan het kn"'(l):\'lppunt van C1s,.RJls; ~(imr RHf nerne men voorlopig een weerstand van 5,6 kfi 10 % (!4 W. Het meetgebied van de buisvoltmeter wordt op een schaalwaarde van 0 ... 30;, of- groter (tot max. 100 V) wisselspanning ingesteld. Op een Vall. de weerstanden R2 of Ita is een verlengas geplaatst, welke door de ftontplaat heengaat;. ep deze as wordt een knop met wijzer bevestigd, Direct tegen de frontplaat< wordt een stukje grafiekenpapier bevestigd en weI zodanig, dat de standen van de wij zer op het papier kunnen worden. getekend; dit papier kan er na de ijking worden afgehaald en dienen, bij

451

het tekenen van de definitieve schaal. De weerstanden Rl en R4 worden aanvankelijk op nul ingesteld en de potmeters 'R2-R3 0]) max. weerstand (laagste irequentie, wiizer gehecl linksom). De totale weerstanden (R1 + R2 en R3· + Rt) moeten nu zoveel mogelijk gelijk zijn; dit kan heel gernakkelijk met bshulp van, een brug van Wheatstone in de ,,0pen brug" stand worden gecontroleerd.

Draaien we nu aan de knop, dan moeten voor alle standen van de :fr:equentieschaal de waarden van R;t en R3 gelijk blijven; de minste taudwlelspehng of o:nregelmatigheid in de wikkeUug van de potrneters is zodoeude direct te censta teren.

Beschikt men niet over eel:' van deze in s trumenten , dan kunnen we o.p de vclgendeeenvoudige wijze d,e brug zelf opbouwen. Over de uitemden van R2 en Rs, welke verbonden zijn met Rl en R4. wardt een potmeter van 1 a 10 kn aangebracht; tussen de leper van deze patmeter en het knooppunt R2-Rs- Slb wordt een 4,5 V batteriLj gsschakeld; oVE;!I' de extra potmeter wordt een geveelige 111lA-meter gepla:a tst, R2-R3 worden weer o.p max. ingesteld, er op lettend, dat de bei:de weerstanden geJijktijdig "tegen de stuit' aanliggen. Met behulp van de extra potmeter wordt de mA"meteI' op nul geregeld, Draaien we nu aan de frequentieschaal dan moet de verhouding van E2 tot R3 steeds constant blijven; oat betekent, dat er' oak steeds brugevenwicht meet heersen. Men zal bemerken, dat juist v@or kleine weerstanden van R2-R$ de instel.ling zeer gevoelig is; kleine correcties kunnen worden aangebracht door het huis van een van de potrne-

ters iets te draaien, totdat weer evenwicht 1,S bereikt.

Nadat op deze raanier de .regelwssrstanden zo goed megelrik gelijk zijn gemaakt, controleren we de bedrading zorgvuldig, plaatsen de schakelaar Sl apgebied 2; 52 op het 10 V gebieden R]2 onge:veer halverwege (ca. 5000 n.). De tijdbasis van de oscillesceep wordt op50 Hz ingesteld, de frequerttieschaal ap min freq. Nadat het geheel is ingeschakeld en voldoende op temperatuur gekomen, regele men R27 af totdat .de anodespanning ca. 250 V bedraagt, Op de os:e~UQSGOdP mbet nu een sinus met een frequ·eNtievan ca. 100 Hz verschij.nen, waarvan we de amplitude met behulp van R.12 kunnen regelen. We regelen nu de amplitude op, totdat er vervorming zichtbaar wordt; de buisvoltmeter zal dan ca. 30 V aanwijzen, Vervalgens verkleinen we met behulp van RJ2 de amplitude tat 2/a deel van deze waarde, dus 20 V; er zal, dan geen spoor van vervorming rneer waarneerobaar zijn. De buisvaltmeter wordt vervolgens aangesloten op het knooppunt RJ.s-RlO• de verzwakker wordt op 1 V· ingesteld en nu wordt, R]s uitgezocht, tatdat de buisvoltmetsr 10 V aangeeft. Deze 10 V nu kunnen we als .1'eierentie gebruiken voor het instellen van RI2; we behoeven dan niet meer op de oscilloscoop in te steLlen.

Is Hi:! eenmaal ingesteld, dan bshoert hieraan niet meer te worden geregeld; we kurmen derhalve R12 Of naar b:u.iten uitvoeren en gebruiken om de 10 V spanning in te kunnen stellen, Of we kunnen dit eenrnalig daen en R12 als een bijregelweerstand in de bedrading opnemen.

452

R-C GENERATQR IN ACRTERAANZICHT

JUNr 1958

DE

R-C GENERATOR VAN BOVEN AF GE3IEN

R2-Ra zijn nag steeds op max. irrgesteld, de bijregelweerstanden Rl-R! worden halverw'ege ingesteld (ca_2500 fi). De oscilloscoop wordt nu gebruikt om. de schaal te ijken; daar toe wordt de horizontale tijdas vervangen door een wissel spanning van 50 Hz (netfreq.) waardoorde bekende iiguren van Lissajous ontstaan, B:i,j deze instelling van .R2-RS moet de 100 Hz vxijwel op het beginpunt van de scbaalfiggen; vervolgens draaien we in de richting van hoge irequenties, totdat de potmeters tegen de stuit gaan. Met behulp van Rl-Ri meet nu de hoogste frequentie in dit gebied op 1100 Hz worden ingesteld: hierbij moeten we er op letten, dat de af'gegeven spanning', als aangegeven op de buisvoltmeter, steeds nauwkeurig constant blijft_ Neemt de amplitude toe, dan meet Rj vergroot worden, ne~mt deze af ep de hoogste installing, dan R-L op kleinere weerstand instellen; tegeHjkertijd moet R2 weer bijgeregeld worden om de [uiste frequentie-Instellmj; te houden; sodoende moeten we enige rnalen "he en en weer" regelen om de juiste mstelling zowel van de frequentieschaal als van 1J.e terugkcppelverhouding te vinden.

Is alles tot zover in orde en heeft het apparaat minstens 1 uur aan gestaan, dan wordt de schaal aangetekend en wel op de frequenties 100-125-150-175- 200 enz, We moezen nu de andere gehieden gelijk maken aan de schaal 01n de vennenigvuldigingsfactoren te kunITEm toepassen, Op de schaal. zelf wtmden de waarden 10-12,5-15-17-,5 enz. aangegeven, bij de schakelaar de vermerugvuldigingsractoren.

De schakelaar Sl wordt l'lU op het der-

J'lJNT 1958

de gebied geplaatst, waarbij all.eneezst. het beginpunt weer meet samenvallen met het beginpunt van de schaal; dit beginpunt wordt rru bepaald door de cendensatoren Co-Cli aan de ene zijde, C9-C_lO aan de andere zijde van de schakelaar ~h. Met behulp van de osCill0SGOOp wordt de frequentie QP l~OO Hz ingesteld: staaf nu de wijzer tussen de 10 en 1215, dan wil dit zeggen, dat de weerstarrdswaarden R2-Ra te klein zij.n, .rn.a.w. de condensatoren zijn te greet, staat de wijzer aan de andere z-ijde van de 10, dan rnoet de capaciteit worden vergroot. Anderszijds moet oak de afgegeven spanning op dit gebied gelijk zijn aan die van het vonige; bliJkt de afgegeven spanning te groot te zijn, dan is de capaciteit van C5 + C!o 'te groot t.o.v. die van C!I + Cw-

Aangezien C5 en ClO het greets t zijn., kan de af'regeling het beste gebeuren door voor C6 en C9 een paar dichtbij geleg~ waarden te substitueren totdat zoweleen kloppende schaal, als de juiste spanning Is werk.regen.

VaGI' het vierde gebied geldt geheel hetzelf'de verhaal; allaan is daarbij de beginfrequentie (10.000 Hz) te h00g Gnu :nag een ~iking tegen de 50 Hz te kunnen ondernernen. Ret beste is hiervoor even een aparte toongenerator te gebrudkeri: deze wordt eerst weer argeijkt op een frequentie van <]'000 Hz' vervolgens wordt nu deze generator 01; de horizontaal versterker van de KSO aangesh:)t.el1 en de uitgangssjrannmg van de te ijken R-C oscillator op de vertikaal versterkar. We knrmen nu weer .instellen met de Lissajous-figuur. Wensen we 'n iijnere schaalverdeling

-~

453

dan cfj de ijki:ilgop het tweede gebied is ge;s~hiedt (hier hadden we em de;;'.{) Hz een ijkpunt geplaatst), dan loan ait met voordeel op het derde gebied geschieden. Als rile beginpwten geed gelijk zijn gemaakt, dan k~en we QP dit gebied om de Hio Hz ij~en; zodoende verkrijgen' we de punten 11, 12, 13, 14 enz.; in prim:ipe· ~unnel'l we dit steeds verder doorzetten, maar de schaal zou te 0n0verzichtelijk worden. Ten slotte korilt ook lie t; eerste gebied aan de beurt; hierbij doen we verstandig de zaak niet bij het beginpunt van de schaal te ijkeh (10 Hz) maar op 25 Hz; dit wor:c;lt weer ingesteld op de KSO tegen de 50 Hz llletfrequentie. We regelen de condensatoren C2, resp. C13 weer af, totdat de schaal klept en een eonstante spanning -is verkregen,

In fig. 8 is €len voorbeeld van een dergeiU.ike ijk1ng gegeven,

Is de sehaal nu geijkt, dan worden de begin- en eindpunten, van de wijze:rstanden nauwkeurig hierop aangegeven, om later gemakkelijk weer in te kunnen stellen:; de schaal wordt nu in. de definitieve uitvo e,ying gebracht; hiervoor zijn zoveel ill@gelijkhe,de;n, welke geheel afhangen van. de beschikbare hulpmiddelen, dat dit aan het vernuft van de Iezer wordt overgelaten. Een van de beste methoden is wel de toepassmg van een draaiende schaal en een vaststaande wijzer; in dit g-eval is de schaal gegraveerd op een ronde plaat van melkwit plexiglas, tetwijl de wijzer bestaat uit een plaatje dO@Tzichtig plexiglas; na het graveren worden de streepjes met oostind. inkt "uitgevald", Hierbij meet men er goed op

Fig. 8

Een afbeeldlEg

op .. ware grootte" is op bladz. 4,78' afgedrukt

bedacht zijn, dat de schaalverdeling bij een draaaerrde schaal precies in spiegelbeeld Ioopt t.o.v. een vaste schaal met ·een draaiende wijzer., waarmede de ijkfug is uitge~·oer€i; l1.ier moet men bij hat overbrerigen van de ijking terdege op letten. Een goede letterhoogbe is 3 mm,

In het instrument kan een eenvoudige diode-voltmeter-worden gebouwd; deze dient V0o.T contrele op de juiste spanning (10 V), welke aan de verzwakk:er meet optreden, en waarvan de waarde wordt ingesteld met behulp van R12. Hier wordt een 200 f.LA meter gebruikt; voor R24 wordt da 100 ~a 1 % genomen; nadat de spanning met behulp van de buisvo1tmeter op 10 V is ingesteld, wordt €Ie schakeIaar Sa gesloten; de aflezin.g v.aa de meter wordt nu als nominale waarde aangehouden, Heef] men een meter met een ander gebied (kleiner dan 500 J1!..) dan kiezen we ~4 zodanig, dat een gelijtkspanning van 10 V ce Cw ongeveer in het midden van de schaal komt; de definitieve instelring wordt weer verk;regen na vergelijking met de aanwijging van de buisvoltrneter. Aangezien, deze eenvoudige diode-voltmeter de onhebbetijke eigensehap be-

\

[" I

11.0

115

,.,ElERoINSTELUNG

VEFi!7WAtnI:EiR.CRi)F~ 'VERZWAKItEIR(FIJNl

~m

f \1/'

~'.R.iJI 1«J*'kffIroIlHl ID~

<If

r>. .\ r.

o .1", ',.

t

I

5101 - 51b

N~i5C.H"'K.

INtUIT

Fig. g.

INDELING :MET MAATAANDUIDINGEN VQORPANE.EL R-C GENERA:rOR Zie oak de roto op bladz. 449

••

••

J.

454

JUNI1958

R-C q.ENERATOR IN ONDER_ AANZICHT

zit, nat hij de pos. toppen van de wisselspanning gedeeltelijk afkapt, wordt deze meter allesn gebruikt VOQr instelling van de norrnale spanning ep de uitgang; bierna wordt hij met behulp van Sa uitgeschakeld.

Ret optreden van scbaalfouten

Tot nu toe hebben we aangenomen, dat de versterker zelf ideaal. is, nl. dat de amplitude in het gehele frequentiegebied nauwkeurig constant blijft en dat er geen faze-draaiing in dit gebied optreedt, Nu is het -eerste weI waar, het tweede helaas :I __ iiet. De brugschakeling van Wien is er echter op gebaseerd, dat de spanning, welke aan de ingang van de versterker moet worden geleverd, nauwkeurig in faze is met de spanning, welke aan het netwerk gelegd wordt en derhalve a£komstig is van de uitgang van de vel' sterker (zie fig. 6). Dit verhaal gaat nu alleen op, zolang er in de versterker zelf geen faze-draaimg optreedt; is dit weI het geval, dan meet deze draailng in de brugschakeling weer worden gecornpenseerd, daar de totale faze-draairng -vanaftLe ingang tot aan de uitgang van de versterker en via het netwerk weer terug naar de ingang ruist nul moet zijn. Maar een extra faze-draaiing in dit netwerk betekent ook, dat de Irequentie waarbij dit gebeurt nu niet

1

meer gelijk is aan

-----,

2.3t.R.C

maar

JUNI 1958

een andere waarde gaat aannemen, m.a.w. de schaal klopt .niej meer, wat uiteraard een onprett:i:ge eigenschap is. Bij de zeer lage frequen ties zal de ui tgaande spanning van de -versterker voorijlen t.o.v. de ingaande spanning, bij de zeer boge frequen.ties juist andersom; in het e_erste geval ontstaat de voorijling door de koppelcondensatoren CH~-C17 en C1.B; in het laa:tstgenoemde geval ontstaat de naijling door de pa-' rasitaize capaciteiten in de versterker. De grootte van de frequentieafwijking

;::, f 3

is: _-_ = -. tg . qi, waarbij IF de faze-

f 2

fout in graden is. Tel' verduidelijk.ing een voorbeeld: Indien er een faze-tout van 10c zou optreden (waarbij de amplitude nog vrijwel constant is), zal de relatieva frequent,ieafw1ijking gelijk zij aan 0,27 of 27 % van de ingestelde freuentie; voorwaar geen kleinigheid, Dit is dan oak dereden, dat de schaal op het-.ilaagste gebied enige afwijking krjjgt watechter van weinig praktisch belang is; ook bij de allerhoogste freqpen ties treedt een klei:ne schaalatwijking op, welke in dat gebied eveneens van weinig belang is.

Consernette van bet instrument

Het spreek.t welhaast vanzelf, dat de montage met enige zorg meet-worden uitgevoerd, en dat de condensatoren C1 tim C14 stevig op een montage-strip

Fig. 10 .BOVEN:AAN - L'lICHT EN :Mk~\[;,S:GHETS R-C GENER'kTna (2ie oak

¢.e aJbeeJcl!ing. O,Jl) blS;d:;:, 453)

<II

c---'''_

wora.en vastgezet; de ti)verig~ weerstan,den en condenaatareri in de versterker worden afle zo kort :mogelijk op de buishouder aangesloten ten einde de parasiiJaire capaciteit zo klein rho.gelij.k te hauden, Aangezien de kwaliteit vbe;I e.eh gro@t tile,el door de ov:erhtenging tussen de beide potrneter8 B2-R.3 en door de schaalaandrdjving wordt begaald. make men hiervan een oriwrilsbaar geheel;r waardoor' wordt belet dat de pdtroeters t.e.v, etkaar k:unnen be-

wegen, da;oot' v:erw:!!irrgen 'Van het chasSIS.

Degelij'krichtbufs' V ~ kan zowel ep een -aparte glGe!istroQmwikkeling worden aafi·ges10ten alseok Cilp €Ie 6,3 V gloeistioomwfkl<:::eli.J;).g voor de everige ouizen; in het laaJstgenoemde g:eval moet flatuurlijk de verbindin,g tussen gloeidraad en katode van V 4 worden losgenomen, waarbij de katode op 't kn€lOppunt C2o-Ll WQl"dt aaFlgesloten,

RET TE,S'I'EN VAN TRANSIST9REN VervoIg vah ;l;llz, 426

"-,

test en waarm~e tevens de belangl'ijk-

ste groothedea, kurmen worden bepaald. Hetdoet oms genoegen hinnen, kort 2,0'1:( aP'paraat te kun:o:.en presen-

tererro .

tlil'U dObI'1open waarbi] d~ zenerspanairig in de l.murt van de meetsparming kemj,

Een 'el'Dstiger g'evaa:r schuflt in geedkope ielIg'efabriekte nniverseelmeter-

tj,es of geH.jkstrQ(')'m meetbruggen. Bjj DISCO ABC

het meten val) de soms zeer lage dOGl'- V:oe;r de.platenHefhec1fberom te smullen!

laatweerstand van de emitter-basis- £;eri l;joekje met belangr.ijke tips

diode bv. van een OC!7a, 76, 14 bestaat en ra:<idgeV'ingetL. dus orl:0utbee,rIijk

dan de moge1iJ'kheid dat de stroom deer veor aJ di:egeJie_ll, die GOre "an deze materie meer willen weten,

aetratJ.sisfor te gtt'lot wordt. In ge:en DISC@ ABC gee:ft u de richtia,g aan

gaval mag de dissipatie in de emitter- uw pjc'kup, irammofoom. en niet te

d d t 1 .j_ verge ten ~uw pl:ater]Nerzameling Z0

basis jUl'1ctiol1 . € VOOl' e max. oeaal...- lang lnog_elij:k, in gQede st'aat te hou-

bare ecllectondissipa tie g~:!ldende wsar- del'~··

de overschrijden. Ret gaat fuel' Gm de Ve:rzuim dus met deze l'.ijl$:; gjJtllU5-

ttl· dis ipat"e wordt deze Qv'ers,.{hre- treel1de uii.t:gave Frqg val1d.~ag te

o a e s ,. t, ~ . ~.<,; k'open! U zuLt er geen sl'llJf

d,en dan 0veillJdt de transistor tel' heb1J'en!

pl~atse. Men z.ij dusgew~.'aT.sd1Uwd.. ~'£estehir. '197

WH'~ wat .meen met transistor-en we;!:kt( Te verk.rijgen bij uw

zal vroeget of later tech de behoerte ,~ .

gaml V'oelfrl1aan een eenvoudig instru- D EMU IDE R 1{ It IN 6

.ment, waarrnee' v,eiligeren nauwkeuri- Bll.ssum

.ger tFansistrlren kU)'lnen worden ge-

4,6

You might also like