a ik zeg het als er iets fout loopt. b ik vertel de pesters dat ze ermee moeten ophouden. c ik neem het op voor iemand die problemen heeft. d ik wijs anderen terecht als ze niet correct sorteren. e ik durf het te zeggen als er iets niet goed gaat. f ik vertel de waarheid. g ik kan mijn mening of mijn kritiek formuleren op een beleefde manier.
niet zo goede HAVIK
a ik zeg te veel dat ik het niet leuk vind. b ik pest anderen. c ik kwets en kleineer soms anderen door wat ik zeg en doe. d ik gebruik vaak scheldwoorden. e ik zeg nooit mijn mening. f ik daag de anderen uit. g ik maak soms werkjes of materiaal van een ander kapot. h ik daag de anderen uit. i ik doe soms andere kinderen pijn. j ik ben vaak boos op anderen.