You are on page 1of 10

GEMEENTERAAD ENKHUIZEN

RAADSVOORSTEL

VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS 2013052 ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING ENKHUIZEN 2014 Inhoud
Voorstel tot het goedkeuren en vaststellen van de Algemene Plaatselijke Verordening Enkhuizen 2014.

Inleiding
De APV 2012 regelt een groot aantal openbare orde gerelateerde onderwerpen. Dat is in de APV 2014 niet anders. De APV 2012 dient echter gewijzigd te worden. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Drank- en Horecawet zijn gemeenten verplicht gesteld om voor 1 januari 2014 een verordening op te stellen om alchoholverstrekking in de para commercile horeca te reguleren. Er is gemeend hiervoor geen aparte verordening op te stellen, maar aan te sluiten bij de bepalingen die al over de horeca in de APV zijn opgenomen (bv. sluitingstijden). Hiervoor is het noodzakelijk om de huidige APV in te trekken en dient er een nieuwe APV vastgesteld te worden. Van dit moment wordt tevens gebruik gemaakt om enkele omissies uit de vorige APV te corrigeren en in voorbereiding op de regionale aanpak helingbestrijding, onze APV alvast aanpakbestendig te maken.

Beoogd resultaat
Een APV die werkbaar en uitvoerbaar is en tevens voldoet aan de eisen gesteld in de nieuwe Drank- en Horecawet.

Wettelijk- / beleidskader
Op grond van artikel 149 Gemeentewet is de raad bevoegd de verordeningen vast te stellen die hij nodig vindt. Op grond van artikel 139 Gemeentewet moet een algemeen verbindend voorschrift gepubliceerd worden om verbindende kracht te krijgen. Op grond van artikel 143 Gemeentewet moet een verordening op overtreding waarvan straf is bepaald na bekendmaking aan het parket gestuurd worden binnen het arrondissement waarin de gemeente is gelegen.

Wijzigingen Algemene Plaatselijke Verordening


De wijzigingen ten opzichte van de huidige APV Enkhuizen 2012 zijn in de bijlage achter dit raadsvoorstel bijgevoegd. Daarnaast wordt er per wijziging een korte toelichting gegeven.

Verdere besluitvorming Naast vaststelling van de Algemene Plaatselijke Verordening Enkhuizen 2014 wordt tevens aan uw raad het handhavingsbeleidsplan voorgelegd. In de beleidsplan staat mede beschreven, welke sancties er volgen per overtreding uit deze nieuwe verordening. Met vaststelling van beide stukken schept uw raad niet alleen de kaders, maar ook het geldende handhavingsregime. Binnen de door uw raad gestelde kaders, kan de burgemeester nog nadere regels stellen aan para commercile instellingen. Dit zal de burgemeester gaan doen nadat u de kaders aan hem heeft meegegeven middels het vaststellen van deze verordening. Voorstel De Algemene Plaatselijke Verordening Enkhuizen 2014 goed te keuren en vast te stellen onder gelijktijdige intrekking van de Algemene Plaatselijke Verordening Enkhuizen 2012 Enkhuizen, 3 december 2013 Burgemeester en wethouders van E n k h u i z e n De secretaris, De burgemeester,

( R.M. Reus)

(J.G.A. Baas)

BIJLAGE

Artikel 1:3 Indiening aanvraag

Huidig:
1. Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken vr het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen. 2. Voor bepaalde, door het bestuursorgaan aan te wijzen, vergunningen of ontheffingen kan de in het eerste lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste acht weken.

Voorstel:
1. Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken vr het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen. 2. Het bevoegde bestuursorgaan kan voor bepaalde vergunningen of ontheffingen een andere termijn vaststellen.

Toelichting:
In artikel 1:2 is een beslistermijn opgenomen van acht weken. Voor veel vergunningen en ontheffingen is deze termijn niet noodzakelijk, omdat de toetsing van de aanvraag snel en eenvoudig kan. Daarom is als algemene richtlijn in de APV een termijn van minimaal drie weken voor de indiening van een aanvraag aangehouden. Het risico wordt daarmee bij de burger neergelegd. Omdat de beslistermijn acht weken is, mag de burger bij een late indiening van de aanvraag (minder dan acht weken) er niet vanuit gaan altijd tijdig een besluit te ontvangen. Hoe eerder de aanvraag, hoe groter de zekerheid dat tijdig een besluit zal worden genomen. Bij enkele aanvragen is het evident dat het bestuursorgaan meer tijd nodig heeft om een besluit te kunnen nemen op de aanvraag. Het gaat daarbij om complexe aanvragen, waarbij afstemming moet plaatsvinden met andere, vaak externe diensten. Een voorbeeld hiervan is de evenementenvergunning. Regionaal zijn afspraken gemaakt over het indienen van aanvragen voor een evenementenvergunning. In de APV is hiervoor een verleningsperiode opgenomen tot ten hoogste acht weken. Voor dergelijke, omvangrijkere aanvragen, is deze periode echter nog te kort. In het voorstel is daarom een aanwijsmogelijkheid opgenomen zonder uiterlijke termijn. Het bestuursorgaan kan daarmee voor enkele vergunningen maatwerk leveren. Overigens geldt ook voor deze aanvragen om een vergunning dat het een kan-bepaling betreft. Het bestuursorgaan laat aanvragen alleen buiten behandeling als behandeling binnen de termijn niet mogelijk is.

Artikel 2:25 (lid 4 onder c en lid 5 onder b) Evenement

Huidig:
4. c. Geen vergunning is vereist voor een klein evenement, indien: geen muziek ten gehore wordt gebracht voor 07.00 uur of na 23.00 uur; houden aan de plaats op de weg zoals gesteld in het RVV 1990 en indien: b. geen muziek ten gehore wordt gebracht voor 07.00 uur of na 23.00 uur;

5. Tevens is geen vergunning vereist voor wandel- en/of fietstochten waarbij de deelnemers zich

Voorstel:
4. Geen vergunning is vereist voor een klein evenement, indien: c. geen muziek ten gehore wordt gebracht voor 10.00 uur of na 23.00 uur; 5. Tevens is geen vergunning vereist voor wandel- en/of fietstochten waarbij de deelnemers zich houden aan de plaats op de weg zoals gesteld in het RVV 1990 en indien: b. geen muziek ten gehore wordt gebracht voor 10.00 uur of na 23.00 uur;

Toelichting:
Kleine evenementen, waar deze leden op van toepassing zijn, mogen slechts plaatsvinden tussen 10.00 uur en 24.00 uur. Het is daarom onnodig om voor 10.00 uur toe te staan dat muziek ten gehore wordt gebracht.

Artikel 2:28, lid 5 en 6 Exploitatie openbare inrichting

Huidig:
5. De burgemeester kan op verzoek of ambtshalve vrijstelling verlenen van het verbod genoemd in het eerste lid aan openbare inrichtingen die horecabedrijf zijn als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet, indien a. zich in de zes maanden voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze bepaling geen incidenten gepaard gaande met geweld, overlast op straat of drugsgebruik en -handel hebben voorgedaan in of bij de inrichting, dan wel b. de inrichting zich nieuw in de gemeente vestigt en er zich geen weigeringsgronden voordoen als bedoeld in artikel 1:8 of 2:28, tweede of derde lid. 6. De vrijstelling wordt ingetrokken wanneer zich een incident heeft voorgedaan als bedoeld in het vijfde lid onder a.

Voorstel:
-vervallen-

Toelichting:
De vrijstelling die enkele horecaondernemers hadden op het verbod een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester wordt ingetrokken. Op het aanvragen van een dergelijke vergunning is de Wet Bibob van toepassing. Door ondernemingen vrij te stellen, wordt de mogelijkheid om de ondernemers aan een Bibob toets te onderwerpen verspeelt. Hierdoor wordt het gevaar groter dat criminele activiteiten worden gefaciliteerd. Tevens gaat er van de Wet Bibob een preventieve werking uit. Daarnaast is bij het doorpakken van geconstateerde overtredingen vanuit de nieuwe gemeentelijke rol, het toezicht en de handhaving van de nieuwe Drank- en horecawet, essentieel dat er een exploitatievergunning ligt. Met een exploitatievergunning kan direct waarschuwend worden opgetreden of gelet op de ernst van de overtreding een bestuurlijke maatregel volgen. Het aantal ondernemingen welke momenteel over een vrijstelling beschikken is zeer beperkt, daarnaast is een exploitatievergunning een persoonsgebonden vergunning die voor onbepaalde tijd wordt afgegeven. Indien er binnen het horecabedrijf geen grote wijzigingen plaatsvinden, hoeft men de vergunning in principe maar eenmaal aan te vragen.

Artikel 2:29, lid 3 Sluitingstijd

Huidig:
Niet opgenomen

Voorstel:
3. De burgemeester kan in de vergunning als bedoeld in artikel 2:28 door middel van een vergunningvoorschrift andere toegangstijden en sluitingstijden vaststellen voor een afzonderlijk horecabedrijf of categorie van bedrijven of een daartoe behorend terras. De huidige artikelen 3 t/m 6, worden nu de artikelen 4 t/m 7

Toelichting:
De exploitatievergunning en de ontheffing sluitingsuur worden op dit moment beide afgegeven voor onbepaalde tijd. Het strekt de aanbeveling in het kader van de deregulering om de ontheffing

sluitingsuur

onderdeel

te

laten

zijn

van

de

exploitatievergunning.

Hiermee

wordt

de

exploitatievergunning een integrale vergunning met de onderdelen exploitatie, terras en sluitingstijden. Dit is wel zo overzichtelijk voor de horecaondernemer. Om de regels met betrekking tot het sluitingsuur als voorschriften in de exploitatievergunning op te nemen moet een extra lid aan het bestaande artikel worden toegevoegd.

Afdeling 8a bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de drank en horecawet

Huidig:
Niet opgenomen

Voorstel:
AFDELING 8A. BIJZONDERE BEPALINGEN OVER HORECABEDRIJVEN ALS BEDOELD IN DE DRANK- EN HORECAWET Voor zover niet anders is bepaald, is artikel 1 van de Drank- en Horecawet van overeenkomstige toepassing op de niet in die wet steunende bepalingen van deze afdeling van de verordening. Artikel 2:34a Begripsbepaling 1. In deze afdeling wordt verstaan onder: - alcoholhoudende drank, - horecabedrijf, - horecalokaliteit, - inrichting, - paracommercile rechtspersoon, - sterke drank, - slijtersbedrijf en - zwak-alcoholhoudende drank, dat wat daaronder wordt verstaan in de Drank- en Horecawet. 2. Onder buitenactiviteiten wordt verstaan; voetbal, korfbal en watersport. 3. Onder binnenactiviteiten worden alle overige activiteiten verstaan. Artikel 2:34b Schenktijden paracommercile rechtspersonen 1. Paracommercile rechtspersonen met buitenactiviteiten verstrekken uitsluitend alcoholhoudende drank op: a. maandag tot en met vrijdag van 17.00 uur tot maximaal 22.00 uur; b. zaterdag, zon- en feestdagen van 13.00 uur tot maximaal 19.00 uur. 2. Paracommerciele rechtspersonen met binnenactiviteiten verstrekken uitsluitend alcoholhoudende drank op maandag tot en met zondag van 13.00 uur tot maximaal 0.00 uur. 3. Als er bij paracommercile rechtspersonen als bedoeld in het eerste en tweede lid verenigings- en wedstrijdactiviteiten plaatsvinden geldt, binnen de in lid 1 genoemde tijdvakken, de beperking dat het verstrekken van alcoholhoudende drank uitsluitend is toegestaan gedurende de periode die begint n uur voor aanvang van de eerste activiteit en die eindigt twee uur na de beindiging van de laatste activiteit die past binnen de statutaire doelomschrijving van de paracommercile rechtspersoon. 4. Het is paracommercile rechtspersonen die zich richten op activiteiten van: a. sportieve of educatieve aard, alsmede b. jongerencentra, verboden sterke drank te schenken. 5. In afwijking van het gestelde in lid 1 verstrekt een paracommercile rechtspersoon met een ontheffing sluitingstijd ex artikel 2:29, lid 3 alcoholhoudende drank tot maximaal de verlengde sluitingstijd. Artikel 2:34c Bijeenkomsten bij paracommercile rechtspersonen

Paracommercile rechtspersonen verstrekken geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn wanneer dit leidt tot oneerlijke mededinging. Artikel 2:34d Schenktijden en verbod verstrekken sterke drank [gereserveerd] Artikel 2:34e Beperkingen voor horecabedrijven en slijtersbedrijven [gereserveerd] Artikel 2:34f Beperkingen voor andere detailhandel dan slijtersbedrijven [gereserveerd] Artikel 2:34g koppeling toegang aan leeftijden Het is verboden tussen 0.00 en 6.00 uur bezoekers van wie niet is vastgesteld dat zij de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt toe te laten tot horecalokaliteiten en terrassen. De leeftijd van degene die wenst te worden toegelaten wordt bepaald op de in artikel 20, vierde lied, van de Drank- en Horecawet bedoelde wijze. Artikel 2:34h prijsacties horeca Ter bescherming van de volksgezondheid en in het belang van de openbare orde is het verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de desbetreffende horecalokaliteit op het desbetreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd. Artikel 2:34i prijsacties detailhandel [gereserveerd] Artikel 2:34j Overgangsrecht 1. Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening vervallen voor paracommercile inrichtingen: a. De voorschriften en beperkingen die tot dat tijdstip op grond van eerdere gemeentelijke verordeningen krachtens de wet zijn gesteld; b. De ontheffingen die tot dat tijdstip door het College van burgemeester en wethouders en de burgemeester zijn verleend; c. De tot dat tijdstip gehanteerde schenk- of taptijden. 2. Voor paracommercile inrichtingen die sterke drank verstrekken blijft dit mogelijk tot 24 maanden na inwerkingtreding van deze verordening. 3. Voorschriften en beperkingen die tot het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening op grond van eerdere gemeentelijke verordeningen krachtens de wet zijn gesteld aan vergunningen van andere dan in het eerste lid bedoelde inrichtingen, blijven van kracht. 4. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een ontheffing of vergunning op grond van de Drank- en Horecaverordening 2009 is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast. 5. Op bezwaarschriften gericht tegen een besluit krachtens de Drank- en Horecaverordening 2009 wordt beslist met toepassing van deze verordening.

Toelichting:
Met de invoering van de nieuwe Drank- en horecawet komt het toezicht en de handhaving van de wet bij de gemeenten te liggen. Ook worden er voorschriften en beperkingen van de vergunning overgeheveld naar de APV met betrekking tot de para commercile horeca. Dit betekend dat er een aantal artikelen aan de APV toegevoegd worden in de nieuwe afdeling 8A.

In de nieuwe afdelingen worden de begripsbepalingen uit de nieuwe wet 1 op 1 overgenomen. Alleen de begrippen binnen- en buitenactiviteiten zijn lokaal toegevoegd om een onderscheid te kunnen maken onder de diverse verenigingen die actief zijn binnen onze gemeente. Aan beide categorien worden verschillende schenktijden verbonden. De reden hiervoor is om alcoholmatiging bij de verschillende verenigingen te kunnen bewerkstelligen. Vanuit het regionale modelbeleid welke door het algemeen bestuur van de veiligheidsregio Noord-Holland Noord is vastgesteld, was dit de meest vergaande optie om de schenktijden te beperken. Tevens wordt er voor gezorgd dat para commercile rechtspersonen geen alcoholhoudende dranken meer kunnen verstrekken bij bijeenkomsten van persoonlijke aard. Dit is gedaan om oneerlijke mededinging te voorkomen met de reguliere horeca. Daarnaast is van de mogelijkheid gebruik gemaakt om de toegangsleeftijd aan de toegangstijd te koppelen. Zo mogen horecagelegenheden vanaf 1 januari 2014 na 00.00 uur geen jongeren onder de 18 jaar meer toelaten tot hun inrichting. Dit heeft te maken met de verhoging van de alcoholleeftijd van 16 naar 18 jaar. Ook prijsacties binnen de horeca worden vanaf die dag aangepakt.

Artikel 2:39 lid 2 onder a Speelgelegenheden

Huidig:
2. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op: a. speelautomatenhallen waarvoor op grond van artikel 30c, eerste lid, onder b, van de Wet op de Kansspelen vergunning is verleend;

Voorstel:
2. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op: a. speelautomatenhallen zoals bedoeld in artikel 30b, lid 1 onder b van de Wet op de kansspelen vergunning is verleend;

Toelichting:
Het wettelijke kader waarnaar in lid 2 onder a wordt verwezen is gewijzigd.

Artikel 2:40 lid 2 Kansspelautomaten

Huidig:
2. In hoogdrempelige inrichtingen zijn twee kansspelautomaten toegestaan, waarvan maximaal twee kansspelautomaten.

Voorstel:
2. In hoogdrempelige inrichtingen zijn maximaal twee kansspelautomaten toegestaan.

Toelichting:
Tekstuele wijziging

Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen

Huidig:
[vervallen]

Voorstel:
1. Het is verboden tussen , op de weg of op een andere voor het publiek toegankelijke plaats inbrekerswerktuigen te vervoeren of bij zich te hebben. 2. Het verbod is niet van toepassing indien de genoemde gereedschappen, voorwerpen of middelen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd voor de in het eerste lid bedoelde handelingen.

Toelichting:
Op verzoek van de politie is het artikel uit de modelverordening van de VNG weer teruggeplaatst in de APV. Tijden veranderen, ook op het gebied van het strafrecht. Om de vele soorten aan criminaliteit aan te kunnen pakken is de kunst van het controleren ontwikkeld binnen het politie apparaat. Indien men iemand staande houd, omdat hij opvallend gedrag vertoond, zal doorgevraagd worden om te kunnen achterhalen of iemand met een legitieme reden aanwezig is op de plaats van locatie. Voertuigcriminaliteit, met daarbij de diefstal van brandstof, is momenteel een veelvoorkomend delict in onze regio. De bewijslast op het genoemde delict is echter lastig. Om personen waarbij er duidelijke tekenen zijn dat iemand zich schuldig maakt aan dit delict, niet met lege handen te laten staan, wordt bijgaande artikel teruggeplaatst. Uiteraard zal primair getracht worden om de verdachte te veroordelen voor diefstal van brandstof. Bijgaande artikel geldt dan ook als achterdeur.

Artikelen 2:66, 2:67 en 2:68 bepalingen ter bestrijding van heling van goederen

Huidig:
Alle drie [vervallen]

Voorstel:
Artikel 2:66 Begripsbepaling In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van het Uitvoeringsbesluit ex artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister 1. De handelaar is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en een door of namens de burgemeester gewaarmerkt register en daarin vermeldt hij onverwijld: a. het volgnummer van de aantekening met betrekking tot het goed; b. de datum van verkoop of overdracht van het goed; c. een omschrijving van het goed, daaronder begrepen voor zover dat mogelijk is soort, merk en nummer van het goed; d. de verkoopprijs of andere voorwaarden voor overdracht van het goed; e. de naam en het adres van degene die het goed heeft verkregen. 2. De burgemeester is bevoegd vrijstelling te verlenen van deze verplichtingen. Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht: a. de burgemeester binnen drie dagen schriftelijk in kennis te stellen: 1. dat hij het beroep van handelaar uitoefent met vermelding van zijn woonadres en het adres van de bij zijn onderneming behorende vestiging; 2. van een verandering van de onder a, sub 1, bedoelde adressen; 3. als hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent; 4. dat hij enig goed kan verkrijgen dat redelijkerwijs van een misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan; b. de burgemeester op de eerste aanvraag zijn administratie of register ter inzage te geven; c. aan de hoofdingang van elke vestiging een kenteken te hebben waarop zijn naam en de aard van de onderneming duidelijk zichtbaar zijn;

d. een door opkoop verkregen goed gedurende de eerste drie dagen in bewaring te houden in de staat waarin het goed verkregen is.

Toelichting:
Een integrale werkgroep bestaande uit gemeenten in Noord-Holland Noord, politie en het PIV hebben de afgelopen maanden gewerkt aan een integrale aanpak op het gebied van helingbestrijding. Dit als onderdeel van de aanpak op de zogenaamde high -impact crimes (woninginbraken, straatroven en overvallen). Deze werkgroep heeft zich georinteerd op bast practices in het land op het gebied van helingbestrijding en is uitgekom en bij het Digitaal Opkopers Register (DOR). De gemeenten Alkmaar, Den Helder, Heerhugowaard en Hoorn starten in het najaar van 2013 met de registercontroles bij handelaren en gaan in het verlengde hiervoor het DOR gebruiken. Na de start bij deze vier gemeenten zal gekeken worden in hoeverre de ontwikkelde aanpak werkbaar is en resultaat oplevert. Indien de resultaten goed zijn, zal bekeken worden of de aanpak verder in de regio uitgerold kan worden. Om als gemeente Enkhuizen alvast toegerust te zijn op deze aanpak, wordt de APV alvast aanpak klaar gemaakt.

Artikel 5:13 Inzameling van geld en goederen

Huidig:
1. Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden. 2. Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideel doel is bestemd. 3. Het verbod geldt niet voor een inzameling die in besloten kring gehouden wordt. 4. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. 5. In afwijking van artikel 1:7 dient voor de inzameling van geld of goederen door instellingen die niet op het collecterooster voorkomen voor de op het collecterooster vrije periode, een melding gedaan te worden tenminste 4 weken voordat de inzameling gehouden wordt. 6. De melding kan worden geweigerd als de inzameling gewenst wordt in een periode die reeds bezet is. Het college kan voorwaarden opleggen.

Voorstel:
1. Het is verboden een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden, indien degene die voornemens is een collecte te organiseren daarvan niet tevoren melding heeft gedaan bij het college. 2. Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideel doel is bestemd. 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor een inzameling die in besloten kring gehouden wordt.

Toelichting:
In het kader van deregulering is het niet langer noodzakelijk om voor de inzameling van geld of goederen een vergunning aan te vragen. Deze vergunningsplicht zal worden omgezet in een meldingsplicht

You might also like