You are on page 1of 15

DE ZIEL VAN PUTTER / CIRKELS IN DE TIJD

EEN FABEL OVER DE DOOD

Bij de oorspronkelijke bevolking van Australi, de Aboriginals, leeft een boeiende scheppingsmythe.
Het is een (ook voor kinderen) ontroerende, troostrijke fabel over de dood. Dit verhaal inspireerde
Pauline van de Ven tot het schrijven van "De Ziel van Putter". Het verhaal gaat het over een vogeltje,
een putter, dat dood uit een boom valt en als de zuidenwind er geen leven meer in kan blazen, staan
alle dieren voor de vraag waar de ziel van het vogeltje kan zijn gebleven.
Componiste Hazel Leach heeft voor een tiental kinderliedjes uit het verhaal eigentijdse muziek
geschreven: de liedcyclus "Cirkels in de Tijd" begeleidt het voorgelezen verhaal met liedjes die over
leven en dood, de seizoenen en de maancyclus gaan.. Het zijn serieuze thema's die zo worden
besproken, dat ze boeiend zijn voor jong en oud.

HOOFDSTUK I
VERTELLER : Lang geleden buitelde de aarde licht als een kuiken door de Grote Ruimte.
Nadenken deden de mensen die er woonden, met hun hart in plaats van met hun
Hoofd. Ze waren niet arm, maar hun rijkdom was anders. Hun grootste schatten
waren de stilte en de liefde van dieren.
De dieren wandelden over de aarde, die groen gras en rijpe bessen gaf, zonlicht
om in te spelen, nachten om in te dromen, zomers voor de bloemen om in te
bloeienen winters om in te slapen. De aarde was bijna af, op een paar dingen na.
De dood bestond nog niet.
LIED 1
: DE JAARGETIJDEN
Eens bestond de dood nog niet, wel zonlicht om erin te spelen, nachten om te
dromen, zomers voor de bloemen en de winters om te slapen. De jaargetijden
cirkelen als bogen in de tijd, de lente volgt de winter na, een groene aard
ontwaakt, de zomer volgt de lente als de zon de hemel raakt, de herfst valt aan
met stormend wind, met stormend wind en brengt de stromend regen, de stilte
van de wintertijd, de vogels zijn verdwenen. Het jaar is rond, begint opnieuw, een
cirkel in de tijd, een cirkel in de tijd.
VERTELLER : In die tijd was het de gewoonte dat de bewoners van de aarde n keer per jaar
bij elkaar kwamen. Op een dag in het vroege voorjaar ging Kauw, die de koning van
de vogels was, in de eik zitten die in het midden van de aarde stond.
LIED 2
: KONING KAUW
KAUW: De koning van de vogels, noemt u mij Majesteit, op uitkijk in de
eikenboom, ik groet de aarde en de zon en alles op zn tijd!
KWARTEL (sprekend)
Zuinigheid met vlijt ?
KOOR : Op tijd! Ja, alles op zijn tijd!
KAUW : Ik noem de dingen bij hun naam, maar titels zijn veel meer. Een titel
heeft een waardigheid, een blijk van een hoedanigheid, meer dan gewoon
Meneer!
KWARTEL : Wil hij gebakken peer ,
KOOR : Hij zei Meer dan gewoon Meneer!
KAUW : (langzamer) Hoffelijk en zeer beschaafd, respect is mijn beloning, met
plechtigheid treed ik hier op, beleefdheid past hier aan de top, want daarom ben
ik Koning!
KWARTEL : Wat is dit voor vertoning ?
KOOR : Daarom is hij Koning!
KAUW : Geachte afgevaardigden, ik roep U, komt U gauw! Ik heb met U het
beste voor, dus let U op en geef gehoor, hier spreekt uw Koning Kauw!
KWARTEL : Heeft hij liever blauw ?
KOOR : Daar spreekt de Koning Kauw!
(Zodra de zon haar eerste stralen lie zien, groette Kauw de aarde. Toen hij daarmee klaar was,
riep hij n voor n de dieren koningen op.)
2

KAUW :

Gegroet, sire Helix pomatia, koning der slakken en mosselen!


Ik roep u op te komen!

SLAKKENKONING :

Ge-groet, Koning Kauw! Wij slakken (zucht) en mos-se-len ko.men


eraan.

KAUW :

Gegroet, sire Homarus Gammarus, heerser der kreeften!


Ik roep u op te komen!

KREEFTENKONING :

Ook goedemorgen, koning Kauw!


Wij kreeften komen eraan.

KAUW :

Gegroet, sire Xerolycosa momoralis, koning der spinnen en der


duizendpoten! Ik roep u op te komen!

SPINNENKONING :

Wat momoralis! Nemoralis, het is Nemoralis, sukkel, NEMOralis!

KAUW :

Vrede, sire. Neemt u mij niet kwalijk.

SPINNENKONING :

Een kwestie van beleefdheid.

KAUW :

pfff, lange tenen heeft de spinnenkoning.


Gegroet, majesteit Bombus Lapidarius, koningin van de insekten!
Ik roep u op te komen!

INSECTENKONING:

Gegroet, koning Kauw! Wij insekten en springstaarten gaan op weg.

KAUW :

Gegroet, vissenkoning Salmo Salar uit de diepte van de zee en Bufo


Bufo koning der reptielen uit de bergen.
Ik roep u op te komen!

KAUW :

Gegroet, sire Sus scrofa domestica, doorluchtige keizer der


zoogdieren. Ik verzoek u beleefd deze richting uit te komen.
Gegroet mensenkinderen, ook u bent hartelijk welkom!

KONING VAN DE
VOGELS / KAUW :

GAAI :
KAUW :

Hier spreekt Corvus monedula, uw koning! Onze jaarlijkse samenkomst


is aan de oever van de stroom, op de 21 ste dag van de 3 de maan, op het
middaguur! U bnt allen hartelijk wlkom! Ziezo, dat is dat, nu weet
iedereen ervan.
Hier spreekt Garrulus glandarius, uw onderdaan. Wij danken u voor
het wlkom!
Gaai weer. Met zijn brutale bek.
3

HOOFDSTUK II
VERTELLER :

LIED 3 :

Zeven koningen vertrokken nog dezelfde dag met al hun onderdanen


naar de eik in het middelpunt van de aarde. De boom stond aan de
oever van de rivier. De vier winden, die er vrij vat op hadden, hadden
hem tot de breedste van de aarde gemaakt. De Oostenwind gaf hem
rust en licht, de Zuidenwind warmte en de Westenwind regen. De
machtige, koude Noordenwind gaf hem kracht en weerstand.
DE DIEREN
Waar dan ook de wind waait, waar dan ook de wind waait. (koer, tik,
zoem tsilp)
Zingen de vogels met zoevende vleugels en koeren de duiven en tsilpen
de merels,
zoemende bijen en zwermende vliegen en tikken de torren en krassen
de krekels
( koer, tik, zoem, tsilp)
Waar dan ook het water stroomt, waar dan ook het water stroomt,
(sis, kwek, splatsch, kraak)
Zwemmen de vissen dolfijnen, forellen met glinsterend zilver van
karper en aal.
Kwekkende kikkers en sissen de slangen en kraken de kreeften, de
krab en
garnaal.(sis, kwek, splatsch,kraak)
Waar dan ook de zon schijnt, waar dan ook de zon schijnt. (Wij,ik, jij,
jullie)
Springen konijnen, de muis en de wezel en blaten de schapen de geit en
de ezel.
Lopen de mensen op pleinen en straten en vullen de lucht met hun
luidkeelse
praten (nietwaar, welwaar, welles, nietes, jij praat te veel, shhhh)

VERTELLER : De boom was van ver goed te zien en wees de dieren de weg. Kauw wachtte in de
top, van waar hij een goed uitzicht had in alle richtingen. Op de eerste dag van
de lente, precies twaalf dagen nadat hij de koningen had aangeroepen, zag hij in
de verte zeven processies naderen.
PLECHTIGE MUZIEK
Uit het Oosten kwam de kreeftenkoning aangestrompeld .
Uit het Zuiden kwam de spinnenkoning met zijn gevolg.
Uit het Westen kwam de insectenkoningin aangevlogen
Door de zeen en rivieren naderde Salmo salar, de vissenkoning.
Door de bergen kroop de reptielenkoning en in de verte over het land naderde Varken, de keizer
Van de zoogdieren, met een mensenkind.
Boven hun hoofden fladderde een vleermuis.
Achteraan vloog buiten adem een puttertje, met rode wangen van inspanning om de anderen bij
Te houden. En als laatste kwam in het Noorden de slakkenkoning in zicht.
4

HOODSTUK III

KAUW :

IEDEREEN :
KAUW :

VLEERMUIS :

Daar zijn ze, daar zijn ze!


Heh-krm-krm
Dieren! Wij zijn hier bij elkaar om te praten over de maan.
De maan
De kraan ? De maan! De maan!
Er is namelijk ..
.een bod op de maan.
Het betekent dat iemand de maan wil hebben en ervoor betalen wil!
Het bod geldt tot het volgend voorjaar. Iedereen mag zeggen hoe hij
erover denkt. De maan is van ons allemaal; de meeste stemmen gelden.
De vraag is dus : Verkopen wij de maan of verkopen wij haar niet.
Zijn er vragen ?

VARKEN :

Wie is het ?
Wie is het die de maan wil hebben en ervoor betalen wil ?
Kunt u iets harder praten, geachte afgevaardigde ?
We hebben niet allemaal zulke grote oren
Wie is de koper ?
Dat kan ik tot mijn spijt niet zeggen, heer Vleer. Dat is geheim. Maar
ik begrijp uw vraag helemaal. En ik kan u verzekekeren : het is iemand
die het beste voorheeft met de maan. De maan komt in goede handen,
daar kunt u gerust op zijn! Heeft nog iemand anders een vraag?
(iedereen, praat door elkaar heen)
Stilte, alstublieft! Keizer Varken wil iets zeggen.
Hoe kun je verkopen wat niet van jou is ?

LIED 4

DE MAAN

KAUW:
VLEERMUIS :
KAUW :

De maan komt op, een zilveren spiegel, een zilveren licht in de donkere
nacht. De aarde, die draait en de maan gaat weer neer, een cirkel in
de tijd.
Iedere maand een volle maan, iedere maand weer een nieuwe, een
zilveren sikkel die lacht je weer toe, een sikkel in de nacht, een sikkel
in de nacht.
KAUW :
VARKEN :
HAMSTER :
VLEERMUIS :
GAAI :

Dus u wilt niet verkopen?


Geen haar op ons hoofd.
Je kunt de maan nog wel eens nodig hebben
Zo is het. Je moet geen oude maan wegdoen eer je een nieuwe hebt.
Maar dat is het m juist. We krijgen alle 30 dagen een nieuwe!
5

OEHOE:

(IEDEREEN) :

Dat is een misverstand. Volgens mij is het de oude maan in een nieuw
vel. Het is er maar n. Als we die wegdoen, hebben we er geen meer.
Onzin! Zoals het nu is, hangt ze daar maar te hangen. Oud of nieuw ,
ze brengt niks op.
Ze brengt niks op. Niks, niks, niks

LIED 5

DERTIEN

GAAI :

Nikss nikss.
Dertien, dertien, dertien, dertien, dertien!
Dertien, dertien, dertien, dertien, dertien!
Dertien, dertien, dertien, dertien, dertien!
n en twee en drie en vier en vijf en zes en zeven acht en negen tien
en elf en twaalf maar dertien wat?
Dertien (16x)
KAUW :
SPINNENKONING :
KAUW :
(IEDEREEN)

De spinnenkoning heeft het woord. Ga uw gang, sire.


Wat brengt het op ?
13
13! 13 ! 13..
13 is niet niks Wiew!
GAAI :
13,13,13, wat, sukkels!
13 grassprieten? Of 13 wormen ?
Dat maakt nogal wat uit !
KAUW :
13 Jaren. Het bod is 13 Jaren.
REIGER :
Wat hebben we daar nu aan . Tijd ! We hebben tijd zat!
SLAKKENKONING :
Ik zie het zo
Van tijd (zucht) kun je nooit. Genoeg hebben. Mijn er-va-ring (zucht)
is : tijd kom je ei-gen-lijk altijdte- kort. Het komt van pas (zucht)
er wat van ach-ter de hand te houden.
HAMSTER :
Maar kun je jaren wel bewaren? Als ze bederven, hebber we er niks
aan.
KAUW :
Dat weet ik niet. Daarover is weinig bekend.
KIKKERKONING :
Tijd blijft eeuwig goed.
(iedereen )
Ja, dan
VOS :
We kunnen de jaren altijd weer verkopen aan iemand die er misschien
te weinig van heeft .
KAUW :
Ja, dat dacht ik ook.
INSECTENKON :
Het is beter dan niks. Ik ben ervoor!
Wij ook , ik ook , ik ook
GAAI :
Zeg dat ze er 20 wormen bij doen!
Je moet nooit te vlug tevreden zijn.
(De eik ruiste en ritselde): Nee
KAUW :
Dan gaan we erover stemmen.
(de eik ):
Nee, nee.
6

KAUW :
(de eik):
GAAI :

Wie voor is , steekt zijn poot omhoog


Nee, nee, nee.
Zeg, boom! Hou eens op met dat geritsel en gezwiep. Ik val haast naar
beneden!(Hij stak 1 poot in de lucht en zei) VOOR !!!!! (geluid: BONK)
slagwerk

VERTELLER :

Precies op dat moment vier er een kleine, gevederde vorm te pletter


midden in de cirkel van dieren. Het was Putter, die zijn nek had
uitgerekt om beter te kunnen horen wat er werd besproken. Toen de
eik zijn takken schudde, was hij naar beneden gevallen. Het vogeltje
was oud en vermoeid van de lange reis. Door de verrassing van zijn val
had hij zijn
Vleugels niet kunnen uitslaan voor hij de grond raakte. De dieren
keken elkaar verbaasd aan. Ze kwamen overeind en bogen zich over
het hoopje veren. Putter lag stil en gaf geen teken van leven. Kauw
riep de Zuidenwind erbij. (De dieren bogen eerbiedig voor haar ) De
zuidenwind boog zich over Putter en blies hem met haar adem warm.
De veertjes op Putters borst gingen overeind staan en even leek het
of hij tot leven kwam en weg zou vliegen. Maar toen de wind ophield
met blazen, lag hij net zo stil als voorheen. (De zuidenwind schudde
haar hoofd)
De dieren boven eerbiedig en de wind ging even liggen, want ze vond
het vermoeiend om wat oud is nieuw leven in te blazen.

LIED 6

DE DOOD
Er valt weleens een vogel dood, waar is zn ziel gebleven ? Hij is wel
dood maar leeft nog voort, want dood beschermt het leven. De
schaduw van een wolk die over velden drijft, het lichtje van een
vuurvlieg dat maar eventjes schijnt, de adem van een schaapje die in
de lucht verdwijnt, het leven is maar kort, het leven gaat voorbij.
Maar nieuw leven komt eraan van mensen, planten, dieren, de dood
maakt plaats voor jongeren, maakt plaats voor nieuw leven. Een dode
vogel voedt de eik, de eik de luis, de luis de muis, een dode mus de
grond, de grond het graan, het graan voedt ons het leven gaat weer
rond. De zon is rond, de aarde ook, de maan, de sterren, alles draait,
dood en leven, oud en nieuw, een cirkel in de tijd.

HOODSTUK IV
(Gaai boog zich over Putter heen en keek hem onderzoekend aan)
GAAI :
Hij ziet er nog wel hetzelfde uit
(kaketoe)
het is een vreemde toestand
VERTELLER :
Oehoe, de koning van de nacht richtte het woord tot de 3 sterren, die
de naam hadden uitzonderlijk wijs te zijn.
OEHOE :
Mintaka, waar is de ziel van Putter gebleven ?
(stem van Mintaka)
Het leven is de adem van een schaap in de winter, een flikkering van
een vuurvliegje in de nacht, een kleine schaduw die zich over het gras
verplaatst en in de ondergaande zon verdwijnt.
OEHOE:
(Mintaka):

OEHOE:
(Almitak)

Wat bedoelt u? Ik ben bang dat wij nu niet begrijpen. Kunt u het ons
uitleggen ?
Mensen, dieren, planten, alles krijgt kinderen. Dat is mooi, want zo kan
het leven zich almaar door verjongen en vernieuwen. Maar als er alleen
maar leven bijkwam en iedereen zou eeuwig doorleven, zou alles
mislopen. De aarde is als een zak vol knikkers. Als je de ene na de
andere erbij stopt en er nooit een uithaalt, barst hij. Dan vallen alle
knikkers eruit. De aarde barst niet. Het is de dood , die het leven
beschermt.
Maar waar is de ziel van Putter nu ? Almitak, waar is de ziel van Putter
gebleven ?
Alles wat de wereld kracht geeft, is rond. Daar moet je altijd goed
aan denken, want daar gaat veel troost van uit. De hemel is rond. De
aarde is rond als een bal en de sterren zijn het ook. De wind draait
rond wanneer hij zijn allersterkst is. Vogels bouwen ronde nesten, de
zon komt op en gaat met een boog weer onder. De maan doet
hetzelfde en beide zijn rond. Zelfs de seizoenen maken een boog in de
tijd en komen altijd weer terug zoals ze geweest zijn.

OEHOE :
Amilan:

Amilan, zeg ons waar is, waar is de ziel van Putter gebleven ?.
De dode Putter voedt de eik, de eik voedt de luizen, de luizen voeden
de merels en als de merels sterven, voeden ze de grond. De grond
voedt het koren, de mensen en de vogels voeden zich met het graan.
Zonder de dood is er geen leven, de cirkel is rond, elk eind is een
begin. Als een handschoen past het leven om de dood, geen
luchtbelletje zit ertussen. Putter sterft om anderen te laten leven en
ook jullie zullen ooit doodgaan om plaats te maken voor nieuw leven.

DE 3 STERREN :

De dood is ons geschenk aan de aarde.

OEHOE :
AMILAM:
OEHOE :

En hoe zit het met Putter ?


Maar nu moet ik gaan!
Nu hebben we nog steeds geen antwoord.
8

HOODSTUK V
VERTELLER :

In het oosten rees de zon. De laatste sterren aan de hemel werden


zwakker en doofden uit. De boom wuifde met zijn takken en de zon
kuste zijn blaadjes. Allen Putter lag nog waar hij lag en verroerde zich
niet.
De dieren zagen dat de vogel koud en stijf was geworden. Het leven
leek voorgoed uit hem weggevlogen.

KAUW :
REIGER :

Waar is zijn adem?


Waar is de kracht van zijn kleine vleugels, die hem naar Afrika
droegen en terug ?
Waar is zijn liedje, zijn liedje van Stiegeliet?

VLEERMUIS :
VERTELLER :

Met nieuwe energie bogen de dieren zich over het raadsel. Kauw kwam
uit de top van de eik naar beneden gevlogen en raapte een steen op.
Hij hield hem in de lucht, zodat iedereen hem goed kon zien, en smeet
hem in de stroom
( A gedeelte lied nr 7 HET STENEN RAADSEL)
KAUW :
Begrijpen jullie het dan niet ? Jullie zagen de steen die ik omhoog
hield. Toen was hij er nog. Nu zien jullie hem niet meer; De Steen is
onzichtbaar geworden. Verdwenen. Weg.
(B gedeelte lied nr 7)
KAUW :

(B gedeelte lied nr 7)

Weg is weg. Zo simpel is dat. Een verstandig dier kiest voor een
raadsel de simpelste oplossing. Dat is wat er met de ziel van Putter is
gebeurd. Gisteren zat ze nog springlevend in zijn lijf, nu is ze weg.
Alleen zijn vlees en bloed en veren zijn nog over. Gooi ze in de rivier
en Putter is helemaal weg. Helemaal weg

GAAI :

Als je het mij vraagt is het probleem compleet. Jazeker! Het is een
compleet probleem. En een compleet Probleem het woord zegt het al
is onoplosbaar. Nutteloos erover te piekeren! Zonde van de tijd. Ik
wil er geen seconde langer over denken. Pluk de dag ! Vul je buik!
Stop met denken en wees gelukkig!
(Varken stapt naar voren, raapt een steen op . De dieren buigen zich
voorover om beter te kunnen zien, keizer gooit een steen in de rivier
PLONS!!!!!!)

VARKEN :

Dieren! Kauw heeft zojuist een steen in de rivier gegooid. Hij heeft
gezegd dat zijn steen weg is. Dat vindt hij de simpelste oplossing. Ik
heb ook een steen in de rivier gegooid. En ik zeg jullie : mijn oplossing
is nog veel simpeler. Mijn steen is namelijk niet weg. Hij ligt op de
9

VOORNTJE :
SPREEUWEN :
VARKEN :

bodem van de rivier. Je ziet hem niet, maar hij is er wel! Als jullie me
niet geloven, zal koning Kikker hem opduiken, dan zien jullie het zelf.
Welja, hij moet er nog liggen
Natuurlijk, hij moet er nog zijn
Mijn steen ligt op de bodem van de rivier, naast die van Kauw. Het zijn
de oude stenen in een nieuw element, dat is alles (uit de rijen klonk
gemompel)

LIED 7

HET STENEN RAADSEL (vanaf C)


Weg verdwenen weg! Ik gooi een steen het water in , weg verdwenen
weg! Wij zien het niet, het is er niet, weg verdwenen weg! Je ziet het
niet, het is er wel, weg verdwenen weg. Wat je niet ziet kan toch wel
zijn ? Weg verdwenen weg! (3x)

VARKEN :

Dat is wat er gebeurd is met de ziel van Putter. Het is nog steeds een
ziel, maar ze zit niet langer in zijn lijf. Putter is dood, maar zijn ziel is
nog ergens. We kunnen haar alleen niet zien. Misschien zit ze wel in
een ander lijf. In een rat of een muis of een vis of een geit.
Misschien zit ze in een grasspriet, of in een rode kei die op de bodem
van de rivier ligt.

GAAI :

Of in een Kauw. O, wat erg zou dat zijn voor zon ziel! Opgesloten
zitten in een Kauw! Uitgerekend in een Khaaaah In een
K..ahahaha!
Sire, als u denkt dat Putter zn ziel nog ergens is,zoals de steen op de
bodem van de rivier- Waarom brengt u haar dan niet terug ?
Waarom brengt u Putters ziel niet terug in zijn lijf ?

KAUW:

VARKEN :

Dat kan ik niet. Ik weet waar de stenen zijn, maar tenzij iemand ze
opduikt, blijven ze in hun onderwaterwereld.

KAUW:

Ik wil niet onbeleefd lijken, maar ik hoor wel dat u niet kunt bewijzen
wat u zegt.
Daar hebt u gelijk in, ik kan het niet bewijzen.
Laten we erom wedden.
Hoe had u zich dat voorgesteld?
Wel, het wordt straks weer winter. Velen van ons gaan slapen totdat
het warme weer terugkomt. Anderen, zoals mijn vrienden de vogels,
vliegen met de zon mee. Ik zou zeggen : laten alle dieren in de lange
wintermaanden die voor ons liggen, proberen hun ziel te verhuizen
naar een ander lichaam. Op de eerste dag van de volgende lente, als
we hier weer bij elkaar komen, kan iedereen dan het resultaat laten
zien.

VARKEN :
KAUW :
VARKEN :
KAUW :

10

VARKEN :

Zo precies heb ik niet willen zijn. Misschien verhuizen zielen niet.


Misschien zitten ze in het gras of drijven ze op het water. Ik denk
alleen maar dat ze niet weg zijn.

KAUW :

Alles goed en wel, maar zo blijft de zaak in de lucht hangen. Er is


maar 1 manier waarop u mij kunt overtuigen dat u gelijk hebt. Dat is,
als er een nieuw lichaam voor me staat met een oude ziel erin.
Wat u zegt is redelijk.
Afgesproken dan;
Waar wedden jullie om ? De winnaar moet toch zeker iets krijgen? Je
wedt toch niet om niks!
De maan ?
Goed, we wedden om de maan.
Akkoord, we wedden om de maan. Als ik win wordt de maan verkocht.
Als de keizer wint, wordt de maan niet verkocht.
Best
Mooi zo!
En wij ? Mogen wij ook meedoen ?
Wie zijn jullie ? Waar zijn jullie ?
Ik ben hier! Wij zijn de larven en de rupsen. Wij willen ook weten wat
er met onze zielen gebeurt.
Ik wist niet dat jullie een ziel hadden. Ik had jullie nog niet eens
gezien. Tsja ;;..ik denk niet dat we veel aan jullie hebben, maar
goed, als je met alle geweld mee wilt doen Het zal wel geen
kwaad kunnen;

VARKEN :
KAUW :
GAAI :
(mensenkind ) :
VARKEN :
KAUW :

KAUW :
(koor van stemmen)
KAUW :
RUPS :
KAUW :

LIED 8

DE SEIZOENEN

De zomer volgt de lente als de zon de hemel raakt, vlinders bonter dan
de bloemen, merels zingen in de eik, In het gras de bijen zoemen,
schapen grazen op de dijk.
De herfst valt aan met stormende wind en brengt de donkre dagen.
Blaadjes vallen van de takken, regendruppels op de ruit, Eekhoorns
rapen noten, vogels vliegen naar het zuiden.
De stilte van de wintertijd, de vogels zijn vertrokken; Krakende
sneeuw in witte lagen, dassen dromen onder de grond, dromend van de
lentedagen en de cirkel is weer rond. De lente volgt de winter na, een
groene aarde ontwaakt. Katjes hangen aan de wilgen, bloesem dik en
wit als sneeuw, vogelnestjes in de bomen en het leven werd als nieuw.

11

HOOFDSTUK VI
( PLECHTIGE MUZIEK)
KAUW :
SLAKKENKONING:

KAUW :
KREEFTENKONING:
KAUW :
SPINNENKONING :
KAUW;
INSECTENKONING:
KAUW :

Gegroet, sire Helix pomatia, koning der slakken en mosselen, de lente


is aangebroken. Ik roep u op te komen!
Gegroet, ko.ning Kauw! Wij slak.ken en (zucht) mos.se..len komen er-aan.
Gegroet, sire Homarus Gammarus, heerser der kreeften! Ik roep u op
te komen (tijdje stil) Altijd hetzelfde liedje.
Ook goedemorgen, Koning Kauw. Wij kreeften komen eraan.
Gegroet, sire xerolycosa memoralis, koning der spinnen en der
duizendpoten. Ik roep u op te komen.
Eindelijk, heeft hij mijn naam goed.
Gegroet, majesteit Bombus Lapidarius, koningin van de insekten. Ik
roep u op te komen!
Gegroet, koning Kauw; Wij insekten en springstaarten gaan op weg.
Ik roep u op te komen! Vissenkong Salmo Salar uit de diepte van de
zee en Bufo Bufo, koning der reptielen, uit de bergen. Gegroet sire,
Sus scrofa domestica, doorluchtige keizer der zoogdieren! Ik verzoek
u beleefd deze richting uit te komen. Gegroet, mensenkinderen, ook u
bent welkom.
HOOFDSTUK VII

KAUW :

VLEERMUIS :
KAUW :

VARKEN :
KAUW :
VARKEN :

Dieren, daar zijn jullie weer! Ha, daar is vos. Zo te zien heeft hij een
nieuwe vacht en het werd tijd ook. Maar verder ziet hij er nog gewoon
zo uit als vorig jaar. En daar is de eerbiedwaardige heer Vleer, die
ziet er ook nog gewoon hetzelfde uit. Hij heeft zijn vel opgepoetst,
dat is alles. Nietwaar, heer Vleer?
U voelt zich nog gewoon de oude, of niet ? Harder graag!
Ik voel me kip!
Mooi zo! Ah, en daar hebben we Gaai! Zijn bek is zo te zien wat
stomper geworden klappen gehad ? Gaai
Maar verder is het nog gewoon Gaai. Dezelfde ziel in hetzelfde oude
verenpak. Het ziet ernaar uit dat ik onze weddenschap ga winnen. Wie
is het gelukt naar een ander lichaam te verhuizen? U ziet het, alle
zielen zijn nog waar ze waren. Zo te zien zijn er geen verhuizingen.
Ik zie het
Vanavond verkopen we de maan.
Afspraak is afspraak.
12

KAUW :
GAAI :

Voortreffelijk.
Wat voortrffelijk! Niks voortrffelijk. Want zo gemakkelijk gaat
dat niet. Goed, niemand is verhuisd naar een ander lichaam. Maar wat
bewijst dat ? Niks!

OEHOE :

Het bewijst inderdaad allerminst dat het niet kan. Het bewijst alleen
dat het nu niet gebeurd is.
Zo is het, broeder. Misschien kan het wel. Misschien, kan het niet.
Misschien kan het soms. Misschien kan het nooit. Je weet het niet.
En je kunt het niet weten ook.
Maar Garrulus, ik dacht dat jij indertijd voor die weddenschap was.
(hoe zit het met de stenen, zijn die weg ? Of zijn ze er nog ?)
De Stenen! Ja , de stenen , Waar zijn de stenen ? Als de stenen er
nog zijn, is de ziel van Putter er misschien ook nog.
De stenen zijn weg. Zo weg als weg maar zijn kan. Mijn standpunt is
bekend.
Je ziet ze niet, maar ze zijn er wel. Daar blijf ik bij. We hebben ze
op de bodem van de rivier gegooid, en als niemand ze heeft
meegenomen, dan liggen ze daar nog steeds.(hij wendde zich tot Bufo
Bufo)
Mag ik u verzoeken, sire ?
Met genoegen

GAAI :

VLEER :
VELDMUISJE :
MENIGTE :
KAUW :
VARKEN :

VARKEN :
KIKKERKO NING :
LIED 1O

ZIEN
Weg, verdwenen weg! Weg verdwenen weg! Ik gooi een steen het
water in , weg, verdwenen, weg! Wij zien het niet, het is er niet, maar
wij zien zoveel niet, Wij horen niet, het is er niet , maar wij horen wel
meer niet. Een uil ziet in het donker waar wij tasten in het blind, en
de vos ruikt een muis op een zucht van de wind. Een vleermuis hoort
alles met oren zo spits, wij horen hem niet en wij zien maar en flits.
Wie ziet dan alles van wat er te zien is ? Wie hoort het geluid van alles
wat hier is ?

HOOFDSTUK VIII
KIKKERKONING:
OEHOE :
KAUW :

Ik zie niks. Verder naar achter! Verder naar links! Een stuk naar
rechts ! Meer naar hier ! Verder naar daar !
Ze zijn meegenomen door de stroom
Ik hoop dat jullie nu eindelijk inzien dat ik gelijk heb. Wat je niet
ziet, is er niet! Zo simpel is het ! Weg is weg ! Ik heb gewonnen. En
dan gaan we nu eindelijk de maan verkopen.
nmaal
Andermaal
Ver..
13

IEDEREEN :

KAUW :

Kijk, dan!
Waar ?
Daar, daar !
Wie zijn jullie ?

Wij zijn de larven die in de herfst zijn vertrokken.


Wij zijn de rupsen waar u niks aan dacht te hebben.
Dezelfde zielen groeten u! In nieuwe lichamen!
(iedereen door elkaar)

GAAI :
VARKEN :

ZANDVLIEGJE:
KAUW :

VARKEN :
KAUW :
KWARTEL :

LIED 11

De larven en de rupsen!
Varken heeft gelijk!
Het zijn de oude zielen in nieuwe lijven.
Wat bewijst dat nu. Als een paar over het paard getilde larven door
de lucht vliegen!
Het bewijst dat iets zo kan veranderen dat je het niet herkent. Zoek
de rupsen van vorig jaar en je zult niks vinden. Wie zou op het idee
komen dat het de vlinders zijn die voor ons zitten, als ze het ons niet
zelf hadden verteld, met stemmen die wij kunnen horen ? Zo is het
ook met de ziel van Putter. We zien haar niet. Maar we zien zoveel
niet. We horen haar niet. Maar we horen wel meer niet. Er zijn
kleuren die alleen Bij kan zien, geuren die alleen vos kan ruiken,
bewegingen in het donker alleen oehoe kan volgen. En wat heer Vleer
zegt, is voor de meesten van ons niet hoorbaar. Wie ziet alles wat er
te zien is ? Wie hoort alles wat er te horen is ?
Laat hem opstaan en naar voren komen. (de dieren mompelen)
Hoera voor Putter ! Hoera, hoera, hoera.!!!!!
Sire (drukt de hand van de keizer)
U hebt onze weddenschap gewonnen, zegt u maar wat er met de maan
moet gebeuren.
Dank je wel, Corvus. De maan blijft waar ze is, ze wordt niet verkocht
Afspraak is afspraak. Een kauw is een man van zijn woord. De maan
wordt niet verkocht.
Wat zullen we nu beleven! Wordt de maan verkocht ?(nee, graasmop,
Wie noemt mij een schaapskop ?)
Ze blijft ! de maan blijft !
Hoera voor Putter ,
HOERA VOOR DE MAAN !
KIJKEN
Sommigen kijken alleen recht vooruit, niet omhoog, niet omlaag, niet
opzij. Anderen kijken maar zien niet zoveel, ze zien niets bijzonders,
het gaat hen voorbij. Maar sommigen kijken en zien altijd veel, zien
nooit hetzelfde, zien altijd wat anders. Ze zien wat ze willen en zo Ze
zien dat de maan elke nacht weer verschijnt, maar elke nacht anders
en elke nacht schijnt zij haar zilveren licht op de aarde verspreid, een
cirkel in de tijd. CANON : EEN CIRKEL IN..DE TIJD
14

HOOFDSTUK IX

VERTELLER :

Sinds die tijd kon geen van de dieren meer naar de maan kijken zonder
Putter erin te zien. Ze zien hem nu nog steeds, als de lucht helder is en de
maan vol.
Maar er zijn ook mensen vooral kinderen maar ook sommige volwassenen
voor wie de maan geen twee keer hetzelfde is, maar altijd anders. Zij kijken
omhoog en zien Putter gewoon zitten waar hij zit, midden in de maan. Dat
zijn de mensen die kunnen zien wat ze willen zien. Het is voor hen, dat de
ziel van Putter de maan heeft gered.

De maan bleef staan waar ze stond en daar staat ze nog steeds.


Elke dertig dagen is ze even weg. Dat is om de dieren eraan te herinneren
dat ze haar bijna verkocht hadden.
Maar dan verschijnt ze weer; de oude maan in een nieuw vel.
(1ste deel tekst duurt 32 seconden)
(2de deel tekst duurt 17 seconden)
(samen 50 seconden)

15

You might also like