You are on page 1of 2

Berlijn, 15/01/02 15/01/03

Het Knstlerhaus Bethanien omschrijft zichzelf als een projecthuis ter ondersteuning
van de hedendaagse beeldende kunst. De hoofdactiviteit richt zich op het internationaal
atelierprogramma (artist in residence) waarvoor kunstenaars van plusminus vijftien
verschillende landen een atelier ter beschikking krijgen. Deze worden gehuurd door de
desbetreffende landen waarvoor de kunstenaars telkens door het Knstlerhaus voor een
periode van een jaar uitgenodigd worden. Verdere ondersteuning door de stad Berlijn sinds
1974 en Philip Morris sinds 1993 zorgden steeds voor de nodige financile middelen. Een
tiental vaste medewerkers zorgen ervoor dat buiten het atelierprogramma ook nog enkele
nevenactiviteiten georganiseerd worden zoals het jaarlijkse media arts lab, het tijdschrift B-
magazine en enkele groepstentoonstellingen door de eigen curator ofwel door externe
organisaties waaraan de tentoonstellingsruimten binnen het Knstlerhaus verhuurd worden.

Zelf heb ik mijn project Parkerleichterungsbro tijdens mijn verblijf in Berlijn kunnen
realiseren. Mijn werk heeft zich de voorbije vijf jaar gericht op het onderzoeken van
menselijke interacties in specifieke situaties. Hiervoor gebruik ik sinds 1998 het label
muffie waarbinnen elk project zich structureert. Door een context- en procesgericht
werkverloop ontwikkelde het project zich in verschillende fases waarvan elk een
afzonderlijke positie inneemt en die samen het volledige werk behelsen. Zo heeft zich het
project Parkerleichterungsbro over een periode van zeven maanden ontwikkeld uit
respectievelijk een interactieve website, een informatiekantoor in de omgeving van het
Knstlerhaus, een performance tijdens de kunstbeurs Artforum Berlin, een podiumdiscussie
met vier wetenschappers uit de verkeersbranche in de Belgische ambassade en een
tentoonstelling in het Knstlerhaus.

Door de assistentie van Barbara Friess die aan het Knstlerhaus een stage liep heeft het
projekt de nodige administratieve ondersteuning gekregen om dit complexe werk tot een
goed einde te brengen. Barbara Friess heeft zelf mijn project uitgekozen om haar twee
maanden durende stageopdracht te volbrengen. Vanuit het Knstlerhaus en haar
medewerkers zelf was er helaas weinig interesse in mijn activiteiten. Deze apathische
ingesteldheid vanuit Bethanien heb ik tijdens de duur van mijn werkverblijf ook kunnen
vaststellen tegenover het werk van andere uitgenodigde kunstenaars. Zolang er maar iets
geproduceerd wordt dat in de beproefde formule van het Knstlerhaus past, was iedereen
tevreden. Al hetgene dat hierbuiten valt - en dat is in de actuele kunst vrij veel - wordt
volledig genegeerd. De grote uitzondering was de bekwaamheid van de chef-techniek, Toni
Lebkucher, en die van het hoofd van het internationaal studioprogamma, Heike Dander, die
als enige met de nodige interesse de grote verscheidenheid aan kunstprojekten actief
ondersteunde. In augustus werd als gevolg van een algemene besparing in de Berlijnse
stadskas het werkbudget van het Knstlerhaus zodanig ingekort dat Heike Dander op een
dubieuze wijze ad hoc vervangen werd door een onervaren buitenstaander die, zoals
naderhand duidelijk werd, weinig ambitie en capaciteiten heeft om deze job met een zeer
groot potentieel (een constant veranderende bezetting van vijftien jonge kunstenaars uit
evenveel landen) naar behoren uit te oefenen. Als gevolg van deze malaise worden de
weinige curatoren (vier tijdens de hele periode) die op atelierbezoek komen, slecht
genformeerd en zijn de nevenactiviteiten meestal van een bedenkelijke kwaliteit.

Berlijn is natuurlijk meer dan het Knstlerhaus Bethanien. Er is in de eerste plaats een
enorme rijkdom aan, musea, projektruimtes en vooral heel veel kunstenaars en curatoren.
Soms had ik de indruk dat iedereen in Berlijn op de een of andere manier verbonden was met
de kunstwereld. Het is een heel dankbare kunststad waar mensen met veel geestdrift hard
werken aan vernieuwende initiatieven Zelf heb ik in Berlijn een vruchtbaar verblijf achter de
rug waar ik mede door het geluk van de toevallige ondersteuning van Barbara Friess mijn
werk met tevredenheid heb kunnen voltooien. Zonde is het echter dat een instituut met een zo
grote geschiedenis nu door onbekwaam en gedemotiveerd personeel niet meer de nodige
draagkracht kan vinden om haar potentieel te verzilveren. Het is dan ook niet verwonderlijk
dat het uitgerekend het Knstlerhaus Bethanien is die bij de Berlijnse besparingsronde de
zwaarste klappen moest incasseren. Als ook nog eens het huurcontract van het Knstlerhaus
door de stad Berlijn plots beindigd wordt, zoals begin dit jaar aangekondigd werd, vrees ik
voor de overlevingskansen van dit roemrijke instituut.

Jol Verwimp

You might also like