You are on page 1of 6

Wiskunde Vwo Deel 3 A Hoofdstuk 1 Vwo 3

Extra oefenopgaven

1.
a. Teken in één assenstelsel de grafieken bij de functies f(x) = 4x - 3 en g(x) = 7 – x.
b. Bereken de coördinaten van het snijpunt.
c. Teken in hetzelfde assenstelsel de lijn y = -4.
d. Bereken de coördinaten van de snijpunten van de grafieken met de
horizontale lijn y = -4.

2.
Gegeven is het functie f(x) = 3 + 2(x -3)
a. Vul de tabel hieronder in:
x -2 -1 0 1 2 3 4
y

b. Gaat het hier om een lineaire formule? Zo ja, geef dan het hellingsgetal en
het startgetal.
c. Teken de grafiek bij deze formule.
d. Schrijf de formule in de vorm: y = ..x + ..
e. Maak dezelfde opdrachten bij de functie: g(x) = -4 +3(2 - x).

3.
a. Maak een tabel bij de functie f(x) = 1/2x – 4.
b. Teken de bijbehorende grafiek.
c. Maak een tabel bij de functie g(x) = 3/4x + 2.
d. Teken de bijbehorende grafiek in hetzelfde assenstelsel.
e. Bereken de coördinaten van het snijpunt S.
4.
a. Welke van onderstaande tabellen horen bij een gebroken functie ?
b. Geef bij elke tabel het bijbehorende functievoorschrift.
x 1 2 3 5 6 10 15
y 15 7,5 5 3 2,5 1,5 1

x -3 -2 -1 1 2 3 4
y -40 -60 -120 120 60 40 30

x -8 -6 -4 -2 0 2 4
y 17 14 11 8 5 2 -1

x 3,6 2,5 2 1,5 1,2 0,8 0,6


y 5 7,2 9 12 15 22,5 30

5.
In de tabellen hieronder is sprake van exponentiële groei.
a. Geef bij iedere tabel de groeifactor en vul de ontbrekende getallen in.
b. Geef bij iedere tabel het bijbehorende functievoorschrift.
x 0 1 2 3 4
y 5 15 45

x 0 1 2 3 4
y 0,6 1,5 3,75

x 0 1 2 3 4
y 8 8,8 9,68

x 0 1 2 3 4
y 0,5 8
6.
Hieronder staan vier tabellen.
x -3 -2 -1 0 1 2 3
y 12 6 2 0 0 2 6

x -3 -2 -1 0 1 2 3
y 20 -5 -20 -25 -30 -45 -70

x -3 -2 -1 0 1 2 3
y -2 -5 -6 -5 -2 3 10

x -3 -2 -1 0 1 2 3
y -10,5 -6 -2,5 0 1,5 2 1,5

a. Welke tabellen geven een kwadratisch verband weer? (toelichten)


b. Teken bij de kwadratische functies de bijbehorende grafiek.

7.
a. Maak een tabel bij de functie f(x) = x2 – 9.
Neem voor x de getallen van -3 tot en met 3.
b. Teken de grafiek bij deze functie.
c. Geef de coördinaten van de top en van de snijpunten met de x-as.
d. Maak een tabel bij de functie g(x) = -2x2 + 8.
e. Teken de grafiek bij deze functie in hetzelfde assenstelsel.
f. Geef de coördinaten van de top en van de snijpunten met de x-as.

8.
Geef de volgende domeinen aan op getallenlijnen.
A x 3
B -2 x < 5
C x 1
D -3 < x 2
Noteer de domeinen op de getallenlijnen hieronder kort.
9.
f ( x) = 3 x − 2
g ( x) = − 3 − x
h( x ) = 2 x + 3
k ( x) = 2 − 3x

a. Geef voor elke functie hierboven het domein.


b. Teken de grafieken in één assenstelsel.

10.
Gegeven de formules y = 5. (1/2)x en y = 2/x.
a Teken in één assenstelsel de grafieken van beide formules.
Neem x = 1 tot en met x = 5.

De grafieken hebben twee snijpunten.


b. Onderzoek welke waarde van t ongeveer hoort bij het rechter snijpunt.
Geef t in één decimaal.
c. Onderzoek welke waarde van t ongeveer hoort bij het linker snijpunt.
Geef t in één decimaal.

11.
Van de stof CS137 neemt de hoeveelheid af met 2,3 % per jaar.
Op een zeker moment (t = 0)is er 86 gram CS137 aanwezig.
a. Geef het functievoorschrift waarmee je de hoeveelheid CS137 na t jaar kunt berekenen.
b. Bereken in één decimaal nauwkeurig de hoeveelheid CS137 na 7 jaar.
c. Bereken in twee decimalen nauwkeurig de groeifactor per 20 jaar.
d. Na hoeveel jaar is er nog minder dan 5 gram CS137 over?

12.
In een bos staan op een gegeven moment 6000 bomen.
Door luchtvervuiling sterft per jaar 10% van deze bomen.
Met welk getal wordt het aantal bomen elk jaar vermenigvuldigd?
a. Hoeveel bomen zijn er na één jaar nog over?
b. Hoeveel bomen zijn er na 10 jaar nog over?
c. Hoeveel bomen waren er 4 jaar geleden?
13.
Gegeven de functies:
a. f(x) = -0,1x4
b. g(x) = (0,5x)4
c. h(x) = 0,25x3
d. k(x) = (-0,5x)3
Teken de grafieken in één assenstelsel.

14.
Hieronder zie je een aantal tabellen.
a. Teken bij elke tabel de grafiek.
b. Welke soort functies horen bij de tabellen.
c. Hoe heten de verschillende grafieken?
d. Geef bij de eerste, tweede en de vierde tabel het functievoorschrift.
x -3 -2 -1 1 2 3
y 3 4,5 9 -9 -4,5 -3

x -3 -2 -1 0 1 2
y 4,5 2 0,5 0 0,5 2

x 0 1 2 3 4 5
y 2 3 3,4 3,7 4 4,2

x -3 -2 -1 0 1 2
y 4,5 2,5 0,5 -1,5 -3,5 -5,5

15.
Maak bij elke formule hieronder een tabel en vertel van welk verband er sprake is.
x.y = 12
x + y = 12
x 2 + 12 = y
y = 2x + 1
y = 2x2 + 1
y = (x+1)2
16.
Gegeven zijn de volgende functies:
f(x) = a.x 2 + 2
g(x) = a/x
h(x) = a.x + 2
k ( x) = a x + 2
a. Neem a = -2 en teken de bijbehorende grafieken.
b. Neem a = 1/2 en teken de bijbehorende grafieken.
c. f(x) gaat door het punt (3,20). Bereken a.
d, k(x) gaat door het punt (23,12). Bereken a.

17. (plus)
Gegeven zijn de volgende functies:
h( x) = ( ( x − 2) 2
g ( x) = 2 x 2 − 8
4
f ( x) =
x2

Teken de bijbehorende grafieken. Bepaal eerst het domein

©A. Gottemaker

You might also like