You are on page 1of 11

Coornhert Gymnasium Gouda 2014 R.Dames en M.

Koper

1







Meetkunde
Module M4



Ruimtemeetkunde

voor klas 1




Versie 1.0


Coornhert Gymnasium Gouda 2014 R.Dames en M. Koper

2


1. Ruimtelijk tekenen (Opgaven A,B, 1 t/m 9)
v1.0








Introductie

Dit hoofdstuk gaat over ruimtelijke figuren en de manier waarop je ze kunt tekenen.
In de opgaven A en B vergelijk je twee verschillende manieren om een kubus te tekenen.


A Hiernaast zie de tekening van een kubus.
a Door de manier waarop deze kubus is getekend, komt
de vorm van de tekening overeen met de vorm die een
kubus op een foto zou hebben. Hoe noem je deze manier
van tekenen?
b Wat weet je van de grootte van de ribben van een
echte kubus? Klopt dit ook in de tekening hiernaast?
c In hoeveel verschillende richtingen lopen de ribben van een
echte kubus? Klopt dit ook in de tekening hiernaast?
d Wat weet je van de grootte van de zijvlakken van een
echte kubus? Klopt dit ook in de tekening hiernaast?
e Wat weet je van de vorm van de zijvlakken van een echte
kubus? Klopt dit ook voor de tekening hiernaast?
f Noem nog een eigenschap van een echte kubus die je in de
tekening hiernaast niet terug ziet.

B Hiernaast zie je een andere manier om een kubus te tekenen.
a Welke eigenschappen van een kubus die in opgave A
zijn besproken kloppen in de tekening hiernaast wl?
b Welke eigenschappen van een kubus die in opgave A
zijn besproken kloppen in de tekening hiernaast niet?






Coornhert Gymnasium Gouda 2014 R.Dames en M. Koper

3

Herhaling meetkunde

Lees de paragrafen 7 en 10 van het compendium M1 en paragraaf 3 van het compendium M2.
Maak daarna de oefeningen hieronder.


1 a Wat is de wiskundige naam van de
ruimtelijke figuur hiernaast?
b Wat is de wiskundige naam van het
doorgetrokken rode lijnstuk EG?
c Wat is de wiskundige naam van het
gestippelde lijnstuk HB?
d Noem alle ribben in de figuur hiernaast.
e Noem alle zijvlakken in de figuur hiernaast.
f Welke vorm heeft zijvlak BCGF in de
tekening?
g Wat is de echte vorm van het rechter aanzicht?

2 a Teken een horizontaal lijnstuk AB van 4 cm.
b Teken een lijnstuk AC van 5 cm dat een hoek van 40
o
maakt met AB.
c Teken ook een lijnstuk BD van 3 cm dat een hoek van 120
o
maakt met AB.



ribbe AB
A B
C
D
G
H
F E




Coornhert Gymnasium Gouda 2014 R.Dames en M. Koper

4

Diepte tekenen

Bij ruimtelijke figuren kloppen de afmetingen in de tekening vaak niet met de werkelijkheid.

Lijnstukken die naar achteren lopen, worden korter getekend.
Onder de verkorting verstaan we de verhouding getekende lengte : werkelijke lengte.

Lijnstukken die loodrecht op het vlak van tekening staan, worden schuin getekend. Hierdoor
kloppen ook de hoeken in een ruimtelijke tekening niet meer.

Voorbeelden

Bereken de verkorting in de tekening van de kubus
hiernaast.

De lengte van de schuine lijnstukken zijn 2/3 van
de lengte van de lijnstukken in het voorvlak, dus
de verkorting is 2/3.


3 Bekijk de figuur hiernaast.
a Stelt dit een kubus of een balk voor?
Waarom denk je dat?
b Het was de bedoeling dat dit een kubus
zou voorstellen. Bepaal in dat geval
de gebruikte verkorting.
c Leg nu uit waarom je men een
verkorting, kleiner dan 1, gebruikt
bij het tekenen van lijnen die eigenlijk
naar achteren lopen.

4 a Teken in je schrift een vierkant met zijden 3 cm. Dit wordt de voorzijde van een kubus.
b Teken nu aan dit voorvlak het rechterzijvlak zo, dat de naar achter lopende zijden een
hoek van 30
o
maken met de horizontaal en een verkorting van 0,5 hebben.



Coornhert Gymnasium Gouda 2014 R.Dames en M. Koper

5

Een kubus tekenen

Bij ruimtelijke figuren teken je de lijnstukken die je wl ziet met een doorgetrokken lijn en
lijnstukken die je niet ziet met een stippellijn.

Een kubus ABCD EFGH teken je als volgt:
- Teken eerst het voorvlak ABFE, met alle ribben even lang.
- Teken ribbe BC met een verkorting van ongeveer 0,5 onder een hoek van ongeveer 30
o
met AB.
- Teken nu eerst het achtervlak (let op stippelen!)
- Teken ten slotte de ontbrekende ribben tussen voorvlak en achtervlak.

Voorbeeld

Teken een kubus met ribbe 4 cm en stippel de ribben die je niet ziet.







5 In de figuur linksonder is het begin getekend van een balk met ribben 5, 7 en 3.
a Welke verkorting is hier gebruikt?
b Maak de tekening van de balk af op de bijlage.
Let goed op welke lijntjes je doortrekt en welke lijntjes je stippelt!












6 In de figuur rechtsboven is het begin getekend van een kubus.
Het vlak dat getekend is, is het voorvlak.
Maak de tekening verder af op de bijlage. Denk goed na wat je wel/niet stippelt!




Coornhert Gymnasium Gouda 2014 R.Dames en M. Koper

6


Verschillende kijkrichtingen

Door in dezelfde tekening lijnen wel of niet te stippelen, kun je de kijkrichting veranderen.

De middelste en de rechter kubus in het voorbeeld hieronder zijn beide ontstaan uit de tekening van
de linkerkubus. Door verschil te maken in wat je wel/niet stippelt, zie je de middelste kubus van
rechtsboven en de rechter kubus van linksonder.

Voorbeeld

In de linker kubus ABCD EFGH zie je alle ribben. Je kunt nu niet weten welk vlak het voorvlak is!









Als je de ribben AD, CD en DH stippelt, wordt ABCD automatisch het voorvlak (rood getekend).
Je kunt ook het rechterzijvlak en het bovenvlak zien. Je kijkt dus schuin van voren, rechtsboven.

Als je de ribben BF, EF en FG stippelt, wordt CDHG het voorvlak (blauw getekend). Nu zie je het
linker zijvlak en het ondervlak. Je kijkt nu dus van voren, linksonder.


7 De figuren hieronder staan ook op de bijlage.
a Maak in de linker figuur sommige lijnen dik en stippel de andere lijnen zo, dat de
bovenkant van de kubus zichtbaar is en de onderkant niet. Kleur het voorvlak rood.
b Maak in de rechter figuur sommige lijnen dik en stippel de andere lijnen zo, dat de
onderkant zichtbaar is en de bovenkant niet. Kleur het voorvlak blauw.









8 a Teken in je schrift een massieve balk met lengte 6 cm, diepte 4 cm en hoogte 3 cm.
Doe dit zo dat het linkerzijvlak en het ondervlak zichtbaar zijn.
b Welk ander vlak is nu ook zichtbaar?

9 a Teken in je schrift met dunne lijntjes precies dezelfde balk als in vraag 7a.
b Zorg er vervolgens door het stippelen van onzichtbare lijnen en het dik maken van
zichtbare lijnen voor, dat je deze balk nu van de rechterkant kunt zien
c Welke andere vlakken zijn nu nog meer zichtbaar?


A B
C
D
E
F
G
H
Coornhert Gymnasium Gouda 2014 R.Dames en M. Koper

7






2. Vlakken en lijnen in de ruimte (Opgave 10 t/m 17)
v1.0




Vlakken in de ruimte
Met een vlak wordt in de meetkunde steeds een plat vlak bedoeld, dat (in gedachten) in alle
richtingen oneindig ver doorloopt.

Twee vlakken lopen evenwijdig als ze geen enkel gemeenschappelijk punt hebben.







Evenwijdige vlakken Snijdende vlakken met hun snijlijn.

Twee vlakken die wl gemeenschappelijke punten hebben snijden elkaar in een snijlijn.

Voorbeelden

In de balk ABCD EFGH is het voorvlak ABFE
evenwijdig met het achtervlak DCGH, want er bestaat
geen enkel punt dat in beide vlakken ligt.
Notatie: vlak ABFE // DCGH

De vlakken ABFE en BCGF hebben wl punten
gemeenschappelijk. Al deze punten liggen op de
snijlijn van deze vlakken, lijn BF.


10 Deze opgave gaat over de balk uit het voorbeeld hierboven.
a Noem alle paren evenwijdige zijvlakken bij deze balk.
b Welke lijn is de snijlijn van de vlakken ABCD en DCGH?
c Van welke twee vlakken is lijn FG de snijlijn?

11 Deze opgave gaat over de balk hiernaast.
a Teken in de linker figuur op de bijlage
het vlak door punt P dat evenwijdig
is met vlak ACGE en kleur dit rood.
b Teken in de middelste figuur op de bijlage
het vlak door punt Q dat evenwijdig is
met vlak ABCD blauw.
c Teken in de rechter figuur op de bijlage
de snijlijn van de vlakken ABGH en BFHD.

A B
C D
E F
G H
A B
C
D
E F
G H
Q
P

Coornhert Gymnasium Gouda 2014 R.Dames en M. Koper

8


Coornhert Gymnasium Gouda 2014 R.Dames en M. Koper

9

Lijnen in de ruimte

Twee lijnen snijden als ze verschillende richtingen hebben,
maar wel in n vlak liggen.
Ze hebben dan een gemeenschappelijk punt, het snijpunt.


Twee lijnen lopen evenwijdig als ze dezelfde richting hebben.
Ze liggen dan automatisch in n vlak.
Ze hebben gn gemeenschappelijk punt.


Als het onmogelijk is om door twee lijnen n plat vlak te
tekenen, kruisen die lijnen. Ze hebben dan verschillende
richtingen en gn gemeenschappelijk punt.

Voorbeelden

In de balk ABCD EFGH hiernaast snijden
de lijnen BG en CF elkaar in snijpunt S.
Beide lijnen liggen in vlak BCGF.

In deze balk zijn de lijnen AE en DH evenwijdig.
Beide lijnen liggen in vlak ADHE.

In deze balk kruisen de lijnen EG en DB.
Er bestaat geen (plat) vlak waarin EG en DB liggen.


12 Deze opgave gaat over de balk hiernaast.
a Noem de lijn(en) die door n of meer
hoekpunten gaan en die evenwijdig zijn aan AC.
b Noem de lijn(en) die door n of meer
hoekpunten gaan en die AC snijden.
Noem ook steeds de snijpunten.
c Noem de lijn(en) die door n of meer
hoekpunten gaan en die AC kruisen.

13 Deze opgave gaat over de piramide hiernaast.
a Teken op de bijlage het vlak door P dat
evenwijdig loopt aan vlak ABCD.
b Van welke vlakken is lijn AT de snijlijn?
c Hoe liggen de lijnen AT en PS ten opzichte
van elkaar (snijden, kruisen, evenwijdig)?
d Bestaat er een vlak waarin D, S, T en P liggen?
Zo ja, welk vlak, zo nee, waarom niet?
e Hoe liggen de lijnen DT en PS ten opzichte
van elkaar (snijden, kruisen, evenwijdig)?
f De lijnen PS en BT snijden elkaar in de tekening.
Is dit in werkelijk ook zo? Leg uit!


snijpunt
geen echt snijpunt!
A B
C D
E F
G H
S
A B
C
D
E F
G H



T
A
B
C
D


P

S

Coornhert Gymnasium Gouda 2014 R.Dames en M. Koper

10



Lijnen in de ruimte (vervolg)

14 Kijk goed hoe de piramide van vraag 12 is getekend.
Teken nu in je schrift zelf de piramide T ABCD waarvan de top T op hoogte 6 cm
van het grondvlak ABCD en met AB = 5 cm BC = 4 cm.
Denk aan het gebruik van verkortingen! Stippel de lijnen die je niet kan zien.
Laat jouw tekening door je docent controleren.



Coornhert Gymnasium Gouda 2014 R.Dames en M. Koper

11

Perspectief en parallelprojectie

Als je een kubus in perspectief tekent, teken je vlakken
en ribben die verder weg liggen kleiner dan vlakken en
ribben die dichtbij liggen. Zo is in de tekening hiernaast
het achtervlak kleiner dan het voorvlak, terwijl ze in
werkelijkheid even groot zijn.
Verder lopen in de perspectieftekening de ribben die het
voorvlak met het achtervlak verbinden naar elkaar toe, terwijl
ze in werkelijkheid evenwijdig zijn.

Bij wiskunde teken je een kubus vaak in parallelprojectie.
Hierbij worden lijnen die in werkelijkheid evenwijdig zijn
ook in de tekening evenwijdig getekend.
Dit betekent niet dat het omgekeerde ook waar is: het kan
best zijn dat lijnen die in de tekening evenwijdig lopen dat
in werkelijkheid niet doen. Bekijk het voorbeeld!

Voorbeeld

In de balk hiernaast ligt P op EF, Q en R op EA,
S op GH, T op CD en V op BF.
De lijnen PQ, RS, DG en TV lopen in de tekening
evenwijdig. Welke lijn(en) lopen in werkelijkheid
evenwijdig aan lijn PQ?

Lijn PQ ligt in het voorvlak. Alleen lijnen die ook
in het voorvlak of het achtervlak lopen, kunnen
evenwijdig zijn aan PQ. De enige lijn in de tekening
waarvoor dit geldt is lijn DG.


15 Deze vraag gaat over de lijnen uit het voorbeeld hierboven.
a Welke van de getekende lijn loopt in werkelijkheid evenwijdig aan lijn RS?
b Welke van de getekende lijn loopt in werkelijkheid evenwijdig aan lijn PQ?
c Hoe is de liggen de lijnen PQ en TV in werkelijkheid ten opzichte van elkaar?

16 In de figuur hiernaast ligt de rode lijn in het
voorvlak omdat hij door de punten P en Q gaat.
a Teken op de bijlage de punten R en S op de rode
lijn zo, dat deze nu in het achtervlak ligt.
b Teken op de bijlage de punten T en U op de rode
lijn zo, dat deze nu in het rechter zijvlak ligt.
c Teken op de bijlage de punten X en Y op de rode
lijn zo, dat deze in het bovenvlak ligt.
d Teken op de bijlage de punten K en L op de rode
lijn zo, dat deze in het ondervlak ligt.

17 Bekijk nog eens de introductieopgaven A en B en schrijf op welke verschillen er zijn tussen een
tekening van een kubus in perspectief en in parallelprojectie. Let daarbij op de volgende
dingen: grootte en richting van de ribben en grootte, richting en vorm van de zijvlakken.


Kubus in perspectief
Kubus in parallelprojectie

A B
C D
E F
G H
P


Q
A B
C D
E F
G H
P
R
T
Q
S
T






V

You might also like