You are on page 1of 3

Theorielessen naar aanleiding van ‘Een luizenleven’

Doelstellingen:

- De lln maken kennis met het begrip fabel.

- De lln kijken met andere ogen naar insecten.

- De lln leren dat in een animatiefilm het uiterlijk van de personages (kleur,
vorm, grootte, lichaamshouding) iets kan vertellen over het karakter van
dat personage.

- De lln leren dat het perspectief (neerkijken op of opzien tegen) dat in een
film gebruikt wordt, veel kan vertellen over de onderlinge
machtsverhouding.

- De lln leren dat muziek een emotie of verhaal kan vertellen.

Aanvullende materialen:

- Twee Powerpointpresentaties;

- De film ‘Microcosmos’;

- Vooraf levende insecten (mier, spin, rups en sprinkhaan) verzamelen;

- Een internetverbinding.

LES 1
INLEIDING (10 MIN.): KENMERKEN VAN INSECTEN
Leerkracht laat de leerlingen kijken naar de levende insecten (mieren, spin,
sprinkhaan, rups). Ook in de PowerPointpresentatie zijn plaatjes van insecten
opgenomen (afkomstig uit de film ‘Microcosmos’ en bewegende beelden uit deze
film). Het is de bedoeling dat de lln hierbij vooral kijken naar grootte, kleur en
structuur. De volgende vragen komen aan bod:

• Welke menselijke karaktereigenschappen dichten de lln de insecten toe?


Dus wie is gemeen, aardig, ijverig, slim, dom, etc?

• Welke (lichamelijke ) kenmerken maken dat een insect ‘gevaarlijk’ lijkt of


juist ‘schattig/lief’? Dit heeft vooral te maken van de structuur van het
insect. Dit kunnen bijvoorbeeld haren, hoekige poten en scharen zijn voor
gevaarlijk en dik, pluizig voor lief/aardig.

• Stel je voor dat jij een verhaal moet bedenken waarin een van deze
insecten de hoofdrol speelt. Wie kies je, hoe ziet die eruit, wat is zijn
karakter en wat beleeft dit insect allemaal?

KERN (25 MIN.): FABELS en de KIJKWIJZER


De lkr vertelt: In de Oudheid leefde een Griekse schrijver: Aesopus. Hij schreef
fabels. Wie weet wat dat zijn? (Korte verhaaltjes met een moraal/boodschap).
Eén van die fabels is ‘De Sprinkhaan en de Mieren’. De leerkracht leest het korte
verhaal voor, ondertussen speelt op de achtergrond (opgenomen in de
1
powerpoint) het geluid dat sprinkhanen maken (te vinden op:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Rechtvleugeligen)

De leerkracht declameert:
‘Op een winterse dag waren enkele mieren bezig om hun graan dat zij hadden
opgeslagen te drogen. Het was nat geworden door een langdurige regenperiode.
Toen kwam er een sprinkhaan voorbij die de mieren smeekte om een paar
graantjes voor haar te bewaren want ze had heel erge honger. De mieren
stopten even met werken (hoewel dit tegen hun principes was!) en vroegen de
sprinkhaan: “Mogen we vragen wat jij de afgelopen zomerperiode hebt gedaan?
Waarom heb je geen voorraad voedsel voor de winter aangelegd? “Tja, het zit
zo” zei de sprinkhaan, “ik was zo druk bezig met zingen, dat ik er eenvoudigweg
geen tijd voor had!” Toen antwoordden de mieren: “Als je in de zomer hebt
gezongen, dan kun je het beste dansen in de winter!” en ze grinnikten en gingen
door met hun werk. ‘

De leerkracht vraagt:

• Welk beeld van mieren krijg je uit dit verhaal (het zijn harde werkers) en
welk beeld van de sprinkhaan (lui)?

Er zijn veel films gemaakt die gebaseerd zijn op dit verhaal van de Griekse
schrijver. Een voorbeeld daarvan is een animatiefilm. Misschien kennen jullie die
film wel; hij heet ‘Een Luizenleven’. Wie heeft hem gezien, wie weet er iets van?
De lkr laat lln praten. Als niemand hem gezien heeft, vertelt de lkr zelf het plot:
op het miereneiland hebben de mieren het niet gemakkelijk; elke zomer komt er
een groep sprinkhanen hun welverdiende oogst opeisen. Flip, een mier anders
dan de andere mieren, neemt het op zich om hier een oplossing voor te vinden.
Samen met een groep werkeloze circusinsecten gaat hij aan de slag om het
ultieme plan te bedenken om de sprinkhanen voorgoed te verdrijven.
Ook deze film heeft, net als de fabel van Aesopus, een moraal, een boodschap:
de film laat namelijk zien dat je door middel van samenwerken grote dingen kunt
bereiken. Nu zijn er in deze film natuurlijk verschillende karakters, of
hoofdpersonen. Ook de hoofdpersonen in de film hebben allemaal een eigen
karakter. Vandaag gaan jullie kijken of jullie het karakter van een insect in de
film ‘Een Luizenleven’ kunnen achterhalen aan hoe het insect eruit ziet. Lkr legt
opdracht uit: adhv het werkblad vragen beantwoorden. Samen met de lln neemt
de lkr de Kijkwijzer door, zodat er geen onduidelijkheid is over de vragen die
gesteld worden.

Vervolgens gaan de lln aan de slag met het werkblad (de Kijkwijzer); in
tweetallen kijken zij naar de plaatjes en beantwoorden zij de vragen. Hier
hebben zij vijftien minuten de tijd voor.

AFSLUITING (10 MIN.): MUZIEK


Na een kwartier geeft de lkr aan dat de tijd om is, de lln moeten het werkblad
bewaren en in de volgende les worden de plaatjes besproken.
Vervolgens laat de lkr muziek horen:

- 1:40-1:58: wat denken jullie dat het beeld is bij deze muziek? (Het is
marsmuziek, de mieren lopen in colonne en zijn hard aan het werk.)

- 8:06-8:32: wat denken jullie dat het beeld is bij deze muziek? (Het is
spannende muziek, actie, alle mieren rennen naar de mierenhoop)

2
- 49:43-50:31: wat zien jullie voor je bij deze muziek? (Het is triomfantelijke
muziek, het lukt de mieren om een gebouwde vogel omhoog te hijsen.)

Bij het einde van de les geeft de lkr aan dat de volgende keer de Kijkwijzer
besproken wordt en dat zij hun ervaringen bij de muziek kunnen gaan gebruiken.

LES 2
INLEIDING (10 MIN.): HERHALING VAN VORIGE KEER EN UITLEG VAN
DEZE LES
De lkr vraagt de lln wat zij nog weten van de vorige (theorie)les; de lkr roept,
samen met de lln, de insecten en hun karakters, fabels (wat is dat ook alweer?)
en de opdracht die toen gemaakt is in de herinnering. Na hierover gepraat te
hebben vraagt de lkr de lln de ingevulde Kijkwijzer erbij te pakken.

KERN (25 MIN.): BESPREKING VAN DE KIJKWIJZER


Klassikaal worden de vragen van De Kijkwijzer doorgenomen. De lkr gebruikt
hierbij de PowerPointpresentatie. Op deze wijze kan iedereen de plaatjes goed
zien en kunnen er dingen aangewezen worden.
Zo wordt benadrukt dat het uiterlijk van een personage veel kan zeggen over het
karakter van deze figuur. De lkr haalt voorbeelden uit de film aan en vertelt iets
over het karakter van de besproken personages. Doel: karakter komt tot
uitdrukking in de uiterlijkheden van personages. Hieruit blijkt bijvoorbeeld ook of
iemand gemeen, sterk en machtig is of juist lief en onderdanig.
Dan worden de perspectiefvoorbeelden getoond en besproken. Zo wordt het de
lln duidelijk dat de manier waarop de makers van de film het perspectief laten
zien (of je neerkijkt op iemand of juist opziet tegen iemand), veel kan vertellen
over de machtsverhoudingen en gevaarlijke situaties.

AFSLUITING (10 MIN.): LEERPUNTEN EN VOLGENDE KEER


De lkr vraagt aan het eind van de les wat de lln van de plaatjes en het praten
hierover hebben geleerd. Ook geeft hij een voorproefje van de volgende lessen;
dan gaan we aan de slag met wat we geleerd hebben en gaan we ook verder
met de muziek!

You might also like