You are on page 1of 12

VERGELIJKINGEN VAN DE

EERSTE GRAAD MET N


ONBEKENDE

Vak: Wiskunde
Schooljaar 2016-2017
Leerkracht: Nele Van de Walle
Klas: 3A

INHOUD
1.

Verschillende soorten vergelijkingen ........................................................................................................ 2

2.

Eigenschappen van vergelijkingen ........................................................................................................... 3

3.

Nieuwe begrippen .................................................................................................................................... 4

4.

Vuistregels bij het oplossen van vergelijkingen ......................................................................................... 5

6.

Enkele voorbeeldoefeningen.................................................................................................................... 6

7.

Zelf aan de slag! ....................................................................................................................................... 6

Bronvermelding ............................................................................................................................................... 8
Verbetersleutel................................................................................................................................................. 9

1. VERSCHILLENDE SOORTEN VERGELIJKINGEN

2 1 + 3 = 5

= onbekende

Eerste graad

Zoals je ziet in het bovenstaande voorbeeld, bestaat deze vergelijking uit n onbekende ( = ) en met zegt
dat dit een vergelijking van de eerste graad is omdat de tot de eerste macht wordt verheven. Hieronder vind
je een tabel met vergelijkingen waarbij steeds vermeld wordt wat voor vergelijking dit is.
Vergelijking
5 + 7 = 20
2 8 = 15
4 + 2 = 4
6 8 = 1

Wat voor vergelijking?


Vergelijking van de eerste graad met 2 onbekenden
Vergelijking van de derde graad met 1 onbekende
Vergelijking van de tweede graad met 2 onbekenden
Vergelijking van de eerste graad met 1 onbekende

De onbekende van de vergelijking kan dus eender welke letter van het alfabet zijn. De macht waartoe je
onbekende is verheven toont aan van welke graad je vergelijking is.

1.1.EVEN INOEFENEN

Vergelijking
7 8 = 10
8 + 5 = 20
4 3 = 5
9 + 9 = 1
6 + 10 = 20
5 + 10 = 12
23 + 12 = 50
10 + 8 = 5
+ 2 + 5 = 14
3 + + = 5

Wat voor vergelijking?

2. EIGENSCHAPPEN VAN VERGELIJKINGEN


2.1.

ALS WE BIJ BEIDE LEDEN VAN EEN VERGELIJKING EENZELFDE GETAL OPTELLEN OF
AFTREKKEN VERKRIJGEN WE EEN VERGELIJKING IN DEZELFDE ZIN

Wouter heeft een zak met drie appels en een zak met twee peren. Wanneer hij beide zakken op een
weegschaal legt, wegen ze allebei evenveel. Steekt hij nu in elke zak nog twee appelsienen, zullen beide
zakken nog steeds evenveel wegen.

=
+=+
Hierbij heet c de term.
Wanneer hij nu uit elke zak een appelsien haalt, zullen beide zakken nog altijd hetzelfde gewicht hebben.

=
=
Hier is -c de term.
2.2.

ALS WE BEIDEN LEDEN VAN EEN VERGELIJKING VERMENIGVULDIGEN MET OF


DELEN DOOR EENZELFDE STRIKT POSITIEF GETAL VERKRIJGEN WE EEN
VERGELIJKING IN DEZELFDE ZIN

Wanneer Wouter nu een zak heeft met twee appels en een zak met twee appelsienen die allebei evenveel
wegen, zullen deze nog steeds evenveel wegen als hij het aantal in beide zakken verdubbelt. Hetzelfde geldt
wanneer hij er terug de helft uitneemt.

2
=
=

Hierbij heet k de factor.

Hier is de factor.

3. NIEUWE BEGRIPPEN

Bij de bespreking van de eigenschappen van vergelijkingen kwamen reeds twee nieuwe begrippen aan bod,
namelijk de factor en de term. Deze worden hieronder verder uitgelegd en daarbovenop bespreken we ook
het omgekeerde en het tegengestelde.

TERM
Een term maakt steeds deel uit van een optelling/som.
Bijvoorbeeld: a + b = 10 Hierbij zijn zowel a als b termen aangezien ze beiden deel uitmaken van een som.
Een ander voorbeeld: a b = 10 Hier zijn a en b de termen, je kan dit namelijk zien als de som van a en b.

FACTOR
Een factor is een deel van een vermenigvuldiging/product.
Bijvoorbeeld: = 12 Hier zijn a en b de factoren, aangezien ze deel uitmaken van een product.

Wat ook kan: = 12 Hier is a een factor, maar ook , je kan dit namelijk zien als de vermenigvuldiging van a
met

OMGEKEERDE
Van zodra het product van 2 getallen 1 is, zeggen we dat deze getallen elkaars omgekeerde zijn.
1

Bijvoorbeeld: 3 = 1 We zeggen dus dat 3 en elkaars omgekeerde zijn.

TEGENGESTELDE
We spreken van tegengestelden wanneer we nul bekomen na het optellen van twee getallen.
Bijvoorbeeld: 5 5 = 0 Je kan dit zien als 5 + (-5), waar beide getallen elkaars tegengestelde zijn.

4. VUISTREGELS BIJ HET OPLOSSEN VAN VERGELIJKINGEN


Voor het oplossen van vergelijkingen hanteren we een aantal vuistregels:
1.

Overbrengen van cijfers: plus wordt min


+ 4 = 12
+ 4 = 12
= 12 4
=8
+ 4 = 12 = 12
2.

Overbrengen van cijfers: min wordt plus


3 = 12
3 + = 12 +
= 12 + 3
= 15
3 = 12 = 12 +
3.

Overbrengen van cijfers: maal wordt gedeeld door


2 = 12
2
2

12

=6
2 = 12 =
5.

12

Overbrengen van cijfers: gedeeld door wordt maal

= 12

= 12

= 48

= 12 = 12

6.

Overbrengen van cijfers: eerst de termen, dan de factoren


7 + 5 = 40
7 = 40 5
7 = 35
=

35
7

= 5
factor
7 + 5 = 40
term

7. ENKELE VOORBEELDOEFENINGEN
1)

2 = 4

4
2

= 2
2) 3 = 5
= 5 + 3
= 8
3) 5 + 3 = 18
5 = 18 3
5 = 15
=

15
5

= 3
4) 2 10 = 4
2 = 4 + 10
2 = 14
=

14
2

= 7
5)

x
5
x
5
x
5

+ 8 = 10
= 10 8
=2

= 2 5
= 10

8. ZELF AAN DE SLAG!


Los nu zelf onderstaande vergelijkingen op.
1)

15 = 3

2)

30 = 17

3)

= 10

4) + 6 = 8
5)

+ 4 = 10

6) 2 = 12
7)

=4

8) 5 = 22

9) 5 = 50
10)

=6

11) 10 = 20
12) + 7 = 17
13) 5 = 18
14) 7 = 49
15)

=2

16) 3 8 = 13
17) 4 + 5 = 25
18)

+ 3=5

19) 3 + 4 = 16
20) 5 10 = 15

BRONVERMELDING

MEYERS, E., Eerstegraadsvergelijking, internet, KlasCement, 2011-04-18, (https://www.klascement.net).


Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk, Lycipedia: beter leren, internet, (http://lycipedia.lyceumgenk.be).
Wiskundeforum, 2011. Termen en factoren. Geraadpleegd op 23 november 2016, van
http://www.wiskundeforum.nl/viewtopic.php?f=15&t=5492 Afterburner
Klascement, 1998 2016. Eerstegraadsvergelijkingen. Geraadpleegd op 23 november 2016, van
https://www.klascement.net/zoeken/?extra_url=&cmdFilter=filter_activated&q=eerstegraadsvergelijkingen&f
ilter_show_past%5B%5D=0 KlasCement Ministerie van Onderwijs en Vorming
Van de Vijver N. (2016). Cursus Algemene Didactiek.

VERBETERSLEUTEL

1.1.

EVEN INOEFENEN

Vergelijking
7 8 = 10
8 + 5 = 20
4 3 = 5
9 + 9 = 1
6 + 10 = 20
5 + 10 = 12
23 + 12 = 50
10 + 8 = 5
+ 2 + 5 = 14
3 + + = 5

Wat voor vergelijking?


Eerstegraadsvergelijking met 2 onbekenden
Tweedegraadsvergelijking met 1 onbekende
Eerstegraadsvergelijking met 1 onbekende
Derdegraadsvergelijing met 1 onbekende
Eerstegraadsvergelijking met 3 onbekenden
Eerstegraadsvergelijking met 1 onbekende
Eerstegraadsvergelijking met 1 onbekende
Eerstegraadsvergelijking met 2 onbekenden
Tweedegraadsvergelijking met 1 onbekende
Derdegraadsvergelijking met 1 onbekende

7. ZELF AAN DE SLAG!


1)

15 = 3
=
=

3
15
1
3

2)

30 = 17
= 17 + 30
= 47

3)

= 10
= 10 5
= 50

4) + 6 = 8
= 86
=2
5)

+ 4 = 10
= 10 4
=6

6) 2 = 12
=

12
2

=6
7)

=4
= 4 2
=8

8) 5 = 22
= 22 + 5
= 27
9) 5 = 50
=

50
5

= 10
10)

=6
= 6 3
= 18

11) 10 = 20
=

20
10

=2
12) + 7 = 17
= 17 7
= 10
13) 5 = 18
= 18 + 5
= 23
14) 7 = 49
=

49
7

=7
15)

=2
= 2 4
=8

16) 3 8 = 13
= 13 + 8
= 21
17) 4 + 5 = 25
4 = 25 5
4 = 20
=

20
4

=5
18)

+ 3=5

= 53
=2

= 2 2
=4
10

19) 3 + 4 = 16
3 = 16 4
3 = 12
=

12
3

=4
20) 5 10 = 15
5 = 15 + 10
5 = 25
=

25
5

=5

11

You might also like