Professional Documents
Culture Documents
Je maakt ook een powerpoint. Deze mag je meebrengen op usb-stick of doorsturen naar je leerkracht.
Ter voorbereiding moet je ook een woordspin maken, die op de dag van de spreekbeurt aan je leerkracht
moet afgegeven worden.
1. Ga na tot welke familie het dier behoort. (zoogdier, vis, insect, amfibie, )
2. Wat is de habitat: Waar leeft het? Bijv. zee, onderwater, land, onder de grond, woestijn, land, lucht,
enz.
3. In welk werelddeel komt het voor ?
4. Wat zijn de opvallendste kenmerken? Bijv. grootte, vorm, huid, kleur, gebit, voortbewegen, enz. (Hoe
staan de ogen ingeplant in de kop en wat is de reden hiervan? Welk soort gebit heeft het dier? .)
5. Waar leeft het van, dus wat eet het? Bijv. planten, andere dieren, enz.
6. Heeft het dier een territorium*? Hoe groot? Zwerft het rond?
7. Leeft het alleen of in een groep?
8. Behoort het tot de trekdieren die in een bepaald seizoen ergens anders heen gaan?
9. Houdt het dier ook een winterslaap?
10. Kent het dier ook vijanden ?
11. Hoe oud kan het dier ongeveer worden?
12. Beschrijf de kleuren en de omgeving waar het dier in leeft. Heeft het ook een schutkleur?
13. Blijven het mannetje en het vrouwtje altijd bij elkaar?
14. Hoeveel worden er gemiddeld per leg/geboorte geboren en hoeveel blijven er ongeveer in leven tot ze
volwassen zijn?
15. Worden ze als levende jongen geboren of zitten ze in een ei?
16. Zijn de ogen al geopend bij de geboorte?
17. Wat is de draag- broedtijd?
18. Wie verzorgt de jongen?
19. Kunnen ze zichzelf voortbewegen en kunnen ze zelf al voedsel tot zich nemen?
20. Hoe lang duurt het voor ze volwassen zijn en hun eigen weg gaan?
21. Trekken ze met hun ouders mee?
22. Wordt het dier gefokt? Waar gebruikt de mens het voor?
23. Is het dier voor de mens nuttig of schadelijk?
24. Is het een bedreigde diersoort? Zo ja, hoe komt dit ? (oorzaken)
*Een territorium is bij dieren een tegen soortgenoten verdedigd leefgebied. Het is een gebied om voedsel te zoeken en de jongen te
verzorgen.
Voorstel van eventuele hoofdstukken:
1. Veldkenmerken. Hoe herken je het dier? Let op de vorm, de grootte, de kleur, het geluid, de bewegingen.
2. Woongebied. Waar woont het dier? Waarin woont het dier? Trekdier of
4. Vijanden. Wie jaagt er op het dier? Door wie wordt het dier gegeten?
5. Verdediging. Hoe verdedigt het dier zich tegen vijanden. Hoe verdedigt het dier zich tegen het weer?
6. Voortplanting. Waar en wanneer krijgt het dier jongen? Hoeveel jongen krijgt het? Hoe verzorgt het dier zijn jongen?
8. Extra informatie. Is er nog andere, belangrijke informatie over het dier? Bedreigd-veel voorkomend- uitgestorven?
Tips bij het maken van een spreekbeurt met een PPT
Enkele aandachtspuntjes