You are on page 1of 9

Een windsnelheidsmeter maken

De wind kan soms stevig uitpakken. Dat voel je wel, als je met je fiets een aantal kilometers tegen
de wind in moet fietsen! De meeste windsnelheidsmeters kunnen de windkracht van een orkaan
niet aan ook de onze niet! Deze windsnelheidsmeter zal tot ongeveer 7 beaufort kunnen gaan.
Dat is harde wind.

Kan jij de instructies hieronder ordenen aan de hand van de signaalwoorden van tijd in
de tekst? Duidt ze aan met fluo.
Voordat je begint, ga je naar de materiaaltafel en haal je daar alles wat je nodig hebt: een kopie
van de schaalverdeling, een stuk karton, lijm, pingpongballetje, touw, plakband, schaar.
Aan de slag: dat doe je door eerst een kopie van de schaalverdeling (dat is de prent met de
blazende wolk) te kleven op een groot stuk karton. Vervolgens neem je een pingpongballetje, een
lang dun touwtje en een beetje plakband. Met de plakband kleef je het touwtje zorgvuldig vast
aan het pingpongballetje. Daarna neem je een schaar, en maak je voorzichtig een gaatje in het
karton. Dat doe je op het middelpunt van de schaalverdeling, in het bolletje onder de h. Plak dat
touwtje stevig vast. Ziezo, nu heb je een snelheidsmeter gemaakt!
Om de windsnelheid te meten, moet je het kaartje verticaal in de wind houden. De wind zal tegen
het pingpongballetje blazen, en zo kan je aflezen hoeveel meter per seconde de wind voorbijraast
op je kartonnetje. Als de wind bijvoorbeeld aan 0,3 tot 1,5 meter/seconde waait, dan is dit
omgerekend 1 tot 5km/u. De windsnelheid of windkracht drukken we altijd uit in Beaufort en een
getal. In dit voorbeeld zou het dan 1 beaufort zijn: er is dan zwakke wind, flauw en stil.

Kan jij jouw meetresultaat opzoeken in de tabel?

meter/sec km/uur Beaufort


<0,2 <1 0 windstil
zwakke wind
0,3-1,5 1-5 1
flauw en stil
zwakke wind
1,6-3,3 6-11 2
flauwe koelte
matige wind
3,4-5,4 12-19 3
lichte koelte
matige wind
5,5-7,9 20-28 4
matige koelte
vrij krachtige wind
8,0-10,7 29-38 5
frisse bries
krachtige wind
10,8-13,8 39-49 6
stijve bries
13,9-17,1 50-61 7 harde wind
17,2-20,7 62-74 8 stormachtige wind
20,8-24,4 75-88 9 storm
24,5-28,4 89-102 10 zware storm
28,5-32,6 103-117 11 zeer zware storm
>32,6 >117 12 orkaan
Een windvaan maken
De windwijzer of windvaan duidt de windrichting aan, net als de bewegingen van de rook of de
bomen doen, maar op een meer systematische manier. Een windwijzer wordt vaak flink hoog
geplaatst (op een dak bijvoorbeeld) om de storende invloed van de aarde te vermijden. Het werkt
volgens het hefboomprincipe: een voorwerp, bijvoorbeeld een pijl, wordt loodrecht op een as
geplaatst en ondergaat de invloed van de wind. Je kan de windwijzer ook versieren met een
windroos, om zo onmiddellijk te kunnen zien in welke richting de wind gaat.

Kan jij de instructies hieronder ordenen aan de hand van de signaalwoorden van tijd in
de tekst? Duidt ze aan met fluo.
Voor je aan de slag gaat, neem je je materiaal: karton, schaar, pennendopje, klei, rietje,
brochettestokje, plakband, wasknijpers, kompas. Neem eerst een dik stuk karton en een
beetje klei. Van de klei maak je een balletje en daarin prik je mooi loodrecht een rietje.
Vervolgens moet je een brochettestokje in het rietje steken. Neem vervolgens gekleurd
papier en maak daar nu een pijl mee. Dat doe je door het karton in de lengte in twee te
vouwen. Teken daarna twee schuine lijnen: van de onderhoeken van de rechthoek naar
het middenpunt in de vouw. Knip het karton langs die lijnen af tot je dus een gevouwen
driehoek hebt. Vouw de driehoek en kleef hem dicht. Balanceer daarna de pijl op een
potlood: markeer het punt waar de pijl in evenwicht blijft. Plak daar dan het pennendopje
op vast, met de opening naar beneden. Dat wordt het draaipunt van de windvaan. Zet
die pijl met het pennendopje bovenaan het rietje. Kijk of hij nog goed kan ronddraaien.
Daarna ben je al klaar, alleen moet je nog een goede plek zoeken voor de windwijzer.
Liefst een open plaats, ergens in de hoogte

Neem vervolgens een kompas, en neem vier wasknijpers. De rode is gericht naar het
noorden: knijp deze rond het stokje. Daarna kan je de andere windrichtingen ook
aangeven met de wasknijpers. Zo weten we meteen uit welke richting de wind komt!
Zorg er wel voor dat de windvaan goed kan blijven waaien.
Hoe werkt dat een thermometer? -proefje
We kennen allemaal wel een thermometer: als we ziek zijn om te weten wat onze
lichaamstemperatuur is. Of een thermometer die we buiten kunnen hangen, om te weten hoe
warm het is. Wij gaan samen het principe van een thermometer onderzoeken!

Voor je begint: Kan jij even beschrijven hoe je denkt dat een thermometer werkt?

__________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________
Kan jij de instructies hieronder ordenen aan de hand van de signaalwoorden van tijd in
de tekst? Duidt ze aan met fluo.
Voor je begint: dit proefje doe je aan de wasbak. Probeer gemors te vermijden!

Verzamel je materiaal een kleine fles, trechter, voedingskleurstof, handdoek, rietje, klei, speld,
waterkoker, glazen vaas. Neem eerst een kleine fles en met de trechter vul je de fles voor de helft
met water. Doe er een paar druppeltjes voedingskleurstof bij. Neem dan een handdoek en droog
de hals van de fles goed af. Neem daarna een rietje en zorg dat het een flink stuk in het gekleurde
water steekt. Met een beetje klei dek je vervolgens de flessenhals rondom het rietje af met een
balletje klei. Stop nadien ook het uiteinde van het rietje dicht met een heel klein beetje klei. Met
de speld of naald maak je vervolgens een gaatje in het balletje klei. Giet nu kokend water in de
vaas die tegen hitte kan. Giet niet teveel kokend water: net genoeg om de fles voorzichtig tot de
rand in onder te dompelen. Zet het plastic flesje daarna voorzichtig in het hete water. Kijk wat er
gebeurt:
Giet daarna het hete water weg, en vul de vaas met koud water. Leg het flesje in het koude water.
Kijk wat er gebeurt:

Wat heb je nu gemerkt? Beschrijf wat je hebt gezien:


- Toen het flesje werd gevuld met gekleurde vloeistof, zag
ik_________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________

-Toen het flesje in warm water werd gestoken, zag ik


__________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________

- Toen het flesje in koud water werd gestoken, zag


ik_________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________

Tiptaptop: de oplossing staat op zijn kop!

OPLOSSING: Het waterniveau wijzigt naargelang de fles in het koude of warme water staat. Bij warm water zet de vloeistof uit en bij koud water
krimpt de vloeistof in. Hetzelfde principe vinden we terug bij een thermometer: wanneer de vloeistof in de thermometer in contact komt met
warmte, stijgt ze in de buis. Die is voorzien van een gradatiesysteem, waardoor we kunnen zien hoeveel graden het is. Nu je de werking van een
thermometer kent, kan je zeker de temperatuur aflezen! Plaats hem onder je afdak, zodat de zon er niet rechtstreeks op kan schijnen.
Een pluviometer maken
De pluviometer of regenmeter wordt niet gebruikt voor het maken van voorspellingen op zich, maar
wel om de neerslaghoeveelheid te kennen. Dat is van groot belang voor de klimatologie! Het gaat
vaak om een trechter die op een opvangbak geplaatst wordt, met een meetschaal in mm erop. Hoe
moet je een pluviometer maken? Dat is supermakkelijk!

Kan jij de instructies hieronder ordenen aan de hand van de signaalwoorden van tijd in
de tekst? Duidt ze aan met fluo.
Neem eerst van de materiaaltafel een trechter en een plastiek fles, een maatbeker, papierplakband,
een lat en een stift. Kleef de trechter vast met plakband, aan de kant van de dop. Vervolgens neem je
een stukje papierplakband, dit kleef je verticaal op de fles vast. Nu moet je de die plakband gaan
opdelen in centimeters, want dat is nodig om te weten hoeveel het geregend heeft. Dit doe je zo:
neem eerst een maatbeker met water en vul die aan totdat je 1 cm hebt. Die 1cm water giet je
daarna in de fles. Iemand moet vervolgens het niveau aanduiden met een markeerstift. En daarna
begin je opnieuw: je meet een cm water af in je maatbeker, giet die bij die ene centimeter en duidt
het niveau aan met een stift. Op deze manier ga je verder, centimeter per centimeter. Nu is je
pluviometer klaar!

Zet je pluviometer buiten, op ons dakje, en maak hem vast met kiezels, stenen, zodat hij niet omver
valt. Vergeet niet om elke dag de pluviometer terug leeg te gieten, anders meet je regen van
verschillende dagen!
Hoe werkt dat luchtdruk?-proefje
Dit heb je nodig:
lange lat van minstens 30 cm
grote krant
tafel

Kan jij de instructies hieronder ordenen aan de hand van de signaalwoorden van tijd in
de tekst? Duidt ze aan met fluo.
Begin aan deze proef door je lat op de rand van de tafel te leggen en hem ongeveer 10cm
te laten uitsteken. Neem dan een dubbele pagina van de krant en vouw hem op tot een
klein pakketje. Nu moet je goed oppassen, dat je niets kan raken met je krant, want we
gaan het pakketje wegschieten! Leg dus de pagina op de lat, en leg het pakketje papier
gelijk met de rand van de tafel. Je lat steekt dus aan n kant uit. Sla vervolgens met je
hand op het uitstekende stuk van de lat. Beantwoord deze vragen:
1) Beschrijf wat er gebeurde:
__________________________________________________________________________

Leg dan de lat terug zoals in het begin en laat hem terug 10 centimeter uitsteken. Neem
opnieuw een dubbele pagina uit de krant, maar vouw hem nu helemaal open. Leg daarna
de opengevouwen pagina over de lat, en leg hem terug aan de rand van de tafel, zoals
voorheen.
2) Wat denk je dat er zal gebeuren, als je nu op de lat slaat?

__________________________________________________________________________

Strijk de krant vervolgens nog even glad, en sla dan met je hand op het uitstekende stuk
van de lat. Beantwoord tot slot deze vragen:

3) Beschrijf wat er gebeurde:

__________________________________________________________________________

4) Probeer zelf eens een verklaring te geven voor dit fenomeen:

__________________________________________________________________________
Warme en koude lucht - proefje
Bij een weerbericht hoor je steeds spreken over een hogedrukgebied en een lagedrukgebied.
Dat heeft te maken met lucht die daalt of stijgt... maar waardoor stijgt of daalt lucht? Dat
gaan we hier onderzoeken!

Kan jij de instructies hieronder ordenen aan de hand van de signaalwoorden van tijd in
de tekst? Duidt ze aan met fluo.
Neem allereerst je materiaal: een kopje, voedselkleurstof, plastic folie, een elastiek, een
grote pot met een brede opening, een mes, waterkoker. Nu gaan we aan de slag: vul de
waterkoker met water en laat dit koken. Als het water warm is, dan giet je voorzichtig het
kopje tot de rand met heet water, en doe je er enkele druppeltjes voedingskleurstof bij. Knip
daarna een stukje plastic folie en span het over de rand van het kopje. Om te voorkomen dat
het water eruit kan lopen, sluit je de plastiek af met een elastiekje. Neem nu een grote
glazen pot en zet het kopje met gekleurd water voorzichtig op de bodem van de grote pot.
Let erop dat er geen water langs de plastic folie lekt. Vul de pot nu tot bijna bovenaan met
koud water. Daarna neem je een mes en je moet nu snel te werk gaan: je prikt met de
vleespen een gaatje in de plastiek en trekt dan snel je hand terug. Kijk wat er nu gebeurt:

1) Beschrijf wat er gebeurt:


___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________

2) Waarom zou dit gebeuren?


___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________

Laat het potje even staan, en kijk hoe de kleurstof zich begint te gedragen.
1) Beschrijf wat er gebeurt:
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________

2) Waarom zou dit gebeuren?


___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________

OPLOSSING: We zouden een proefje doen over lucht, maar omdat lucht onzichtbaar is doen we het proefje
met water. Die gedraagt zich hier op dezelfde manier. We maakten de stroming van de lucht zichtbaar.
Warme lucht stijgt op, want warme lucht is lichter dan koude lucht. Koude lucht daalt weer. Hoe zit het dan
met het weerbericht? Waar warme lucht opstijgt, daar daalt de luchtdruk en onstaan er wolken: die geven
vaak regen. Waar de koude lucht terug daalt, daar stijgt de luchtdruk en is het vaak zonnig en warm. De
lucht gaat altijd van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied, en zo ontstaat er dus wind.
Een barometer maken
Als warme lucht uitzet en opstijgt, dan neemt haar gewicht af en daalt de luchtdruk op
de grond eronder. Er ontstaat dan een zogenaamd lagedrukgebied. Koude lucht is
zwaarder, en zakt dus omlaag. Daardoor stijgt de luchtdruk eronder: er ontstaat een
hogedrukgebied. Veranderingen in luchtdruk kunnen we meten met een barometer of
luchtdrukmeter.

Kan jij de instructies hieronder ordenen aan de hand van de signaalwoorden van tijd in
de tekst? Duidt ze aan met fluo.
Wat heb je hiervoor nodig: een kommetje, een ballon, een schaar, plakband, 2 rietjes, een
gekleurde kaart, een lat, een stift. Heb je al je materiaal klaargelegd? Dan gaan we aan de
slag. Knip eerst het tuitje van de ballon. Zorg ervoor dat je iets meer dan de helft van de
ballon overhoudt. Trek dit deel strak over de kom, net zoals bij een trommel. Plak de
ballon vast met plakband, door helemaal langs de rand te gaan. Maak daarna een sneetje
in het uiteinde van het ene rietje en duw dit in het uiteinde van het andere rietje om n
lange buis te maken. Plak vervolgens het uiteinde van dit extra lange rietje met plakband
vast in het midden van de ballon. Vouw daarna de gekleurde kaart zodat deze rechtop
blijft staan. Zet er met een lat en een stift horizontale streepjes op, ongeveer 6 millimeter
uit elkaar. Het rietje wijst de luchtdruk aan. Kijk elke dag eens om te zien hoe de luchtdruk
verandert.
Hoe werkt dat wolken en mist? - proefje
Lig je soms wel eens op je rug naar de wolken te turen? Vraag je je dan ook af hoe een
wolk kan ontstaan? Dat gaan we nu zien, in het klein!

Kan jij de instructies hieronder ordenen aan de hand van de signaalwoorden van tijd in
de tekst? Duidt ze aan met fluo.
Neem eerst al je materiaal op tafel: een grote glazen bokaal met een brede hals, warm
(niet kokend) water, zwart papier, plakband, een zakje met ijs, lucifers. Plak eerst het
zwarte papier tegen de achterkant van de pot, zodat er een donkere achtergrond
ontstaat. Dat zal de wolk beter zichtbaar maken. Vul de pot daarna voor ongeveer 1/3 met
warm (niet kokend) water. Roep dan de juf: zij zal een lucifer aansteken en terug
uitblazen. Eventjes wachten, en dan gooien we de rokende lucifer in de pot. Iemand moet
dan snel de zak met ijs op de pot leggen, zodat dit een koud deksel vormt.

1) Beschrijf wat er gebeurt:


___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________

2) Waarom zou dit gebeuren, denk jij?


___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________

OPLOSSING: Als warme lucht opstijgt, dan koelt ze af. De waterdamp die in de lucht zit koelt
ook af: ze vormt dan kleine waterdruppeltjes. De waterdamp heeft echter iets nodig om op te
kunnen condenseren zoals het oppervlak van de spiegel in je badkamer. In de lucht zitten
allemaal kleine stof-of rookdeeltjes. Die zijn ook goed om op te condenseren: zo onstaat een
wolk of mist.
Nodig voor de proefjes en het knutselen (materiaaltafel):

een kopie van de schaalverdeling


een stuk karton ++
lijm
pingpongballetje
touw
plakband++
schaar ++
pennendopje
klei++
Rietje++++
Brochettestokje
Wasknijpers
Kompas
een kleine plastic fles ++
Trechter ++
Voedingskleurstof ++
handdoek
Speld
Waterkoker
glazen vaas
Lat
Krant
een maatbeker
papierplakband
een kopje
plastic folie
een elastiek
een grote pot met een brede opening
een mes
een kommetje
een ballon
een gekleurde kaart
een grote pot met een brede hals
zwart papier
een zakje met ijs
lucifers.

You might also like