You are on page 1of 63

BIJLAGE 2

INTENSE LAAGBOUW
>BEOORDELING
2010-06-23

1
01. FRIESESTRAATWEG AUTOBEDRIJVEN
OPDRACHTGEVER: LEFIER STADGRONINGEN
ARCHITECT: MAD ARCHITEKTEN I.S.M. 0-9ATELIER

PLAN
Het plan bestaan uit een tapijt van vijf stroken rug-aan-rug geschakelde
patiowoningen tussen de Friesestraatweg en het Reitdiep, waarvan de
dichtheid in de richting van het Reitdiep afneemt ten gunste van een
collectief gebied met een open en groen karakter. De woningen zijn
onderverdeeld in drie typen en bestaan uit een basismodule van 3x3x3 meter;
alle functies, ook de buitenruimtes, bevinden zich binnen de grenzen van de
woning.

STEDENBOUW+WONEN
De stedenbouwkundige opzet van de studie voegt zich op een natuurlijk manier
naar de locatie. De compact geschakelde ringwoningen vormen een goede buffer
richting de Friesestraatweg en waarborgen het open en groene karakter van
het gebied aan de zijde van het Reitdiep. De cocon- en Reitdiepwoning vormen
interessante typologische exercities; door de overmaat van de woning, die
gebaseerd is op een modulair systeem, zijn zowel de buitenruimtes als het
parkeren binnen de woningen opgelost. De patiowoning is in dat opzicht een
goed principe voor de locatie en de opgave; de interne oriëntatie van de
woningen verhouden zich goed tot het geplande aangrenzende
appartementengebouw.
Wel roepen de gekozen uitgangspunten ook vragen op: zijn de woningen,
ondanks de overmaat, niet te klein voor een inpandige parkeeroplossing? Wat
is nog de woonkwaliteit van de begane grond? De gekozen parkeeroplossing
lijkt voor een moeizame en eenzijdige oriëntatie van de woningen op de
relatief smalle straten te zorgen. Ook is het de vraag of in de
stedenbouwkundige opzet niet te veel openingen aan de zijde van
Friesestraatweg zijn voorzien; moet de auto zo ver het plangebied
binnendringen? Wellicht dat een deel van de auto’s aan de rand van locatie
geparkeerd zou kunnen worden? De gekozen parkeeroplossing zorgt met name in
het westelijk deel van het plan voor een grote druk op de openbare ruimte,
met als gevolg een moeizame relatie tussen het woonprogramma en de straat.
Het plan is wellicht gebaat bij meer hiërarchie in de ruimtelijke opbouw,
gecombineerd met meer verschillende typen woningen.

MILIEU
Het ontwerp biedt voldoende mogelijkheden voor een energiezuinige uitwerking
(warmtepomp, oppervlaktewater, actieve/passieve zonne-energie). Voor de
omgevingskwaliteit is met name het geluid van de ringweg bepalend; in de
verdere uitwerking van het plan zijn (waarschijnlijk) aanvullende
maatregelen nodig om tot een acceptabele geluidskwaliteit te komen.
Aandachtspunten zijn verder de externe veiligheid; de locatie ligt vlak bij
een transportroute voor gevaarlijke stoffen. Ook moet rekening worden
gehouden met een hoge-drukgasleiding in het gebied.

MARKT
Het ontwerp vormt een goede studie naar de mogelijkheden van patiowoning in
hoge dichtheid. Er zal echter verder onderzocht moeten worden of ze in deze
compacte schakeling op voldoende interesse van de markt kunnen rekenen.
Hierbij lijkt het aanbevelenswaardig de verscheidenheid aan typen te
vergroten en relatie van het wonen met de straat te heroverwegen.

CONCLUSIE
Lefier StadGroningen heeft inmiddels aangegeven dat ze de ontwikkeling van
deze locatie wil bezien vanuit het perspectief van studentenwoningen op de
Oving-locatie, als ook van de verdere ontwikkeling van de gehele Reitdiep-
zone. Vooralsnog zal de locatie niet worden ontwikkeld in het kader van
Intense Laagbouw.

2
02. FRIESESTRAATWEG BRIVEC
OPDRACHTGEVER: JORCOM
ARCHITECT: JOHANNES KAPPLER ARHCITEKTEN (DUITSLAND)

PLAN
Het ontwerp voor de locatie Brivec bestaat uit open, flexibele
stedenbouwkundige structuur, waarin een verzameling woningtypen op
uiteenlopende wijze is geschakeld en in compacte eenheden gegroepeerd. De zo
ontstane blokken en rijen zijn volgens een orthogonaal stramien op een losse
manier over de locatie verspreid, zodat een bijzondere openbare tussenruimte
ontstaat met pleinen, straten en smalle stegen.

STEDENBOUW+WONEN
Het stedenbouwkundig model sluit goed aan op de structuur van de
Ommelandenfabriek en past binnen het kader van losse ontwikkelingen aan de
Friesestraatweg. De locatie heeft duidelijk twee verschillende gezichten;
één aan de Friesestraatweg (met aangrenzend de ringweg) en één aan het
Reitdiep. Het plan wordt ontsloten aan de straatzijde, aan de zijde van het
Reitdiep is een, deels geprivatiseerde, groenzone voorzien; ertussen
ontstaat een zone die door de plaatsing van de woonblokken en –rijen uit
openbare ruimtes met een verschillend karakter bestaat. Naast diversiteit in
openbare ruimte bevat het plan een grote verscheidenheid aan
woningtypologieën, waarbij parkeerruimte zo veel mogelijk binnen de woningen
is ondergebracht. Gecombineerd met de ontspannen stedenbouwkundige structuur
levert dit interessante en uitdagende woonmilieus op; een insteekhaven
waaromheen rijwoningen zijn gegroepeerd zorgt voor een bijzonder woningtype
aan het water.
Het flexibele en diverse karakter van de stedenbouwkundige structuur creëert
echter ook een aantal belangrijke aandachtspunten; is de ontspannen ordening
niet te transparant en zorgt zij, ondanks haar inherente kwaliteit, niet
voor te weinig onderscheidt tussen de straat- en de Reitdiepzijde? De
openingen tussen de bebouwing aan de straatzijde zijn positief voor de
structuur van het plangebied, maar zorgen tevens voor een kwetsbare
opstelling van het plan ten opzichte van de ringweg. De openingen zijn
vanzelfsprekend voor de compositie, maar in relatie tot de extreem
tegengestelde context aan beide zijden van de locatie, leveren ze (te) veel
dwarsverbindingen op die van grote invloed zijn op de kwaliteit van het
(openbare) binnengebied. De deels geprivatiseerde oever langs het Reitdiep
onttrekt bovendien een deel van het groene karakter aan de openbare route
langs het water.
De diversiteit van het gebied bepaald in belangrijke mate de kwaliteit, maar
is op de smalle strook van de locatie moeilijk te realiseren; het ontwerp
bevat in dat opzicht wellicht te veel hiërarchieverschillen in de
ruimtelijke opbouw van het gebied en kan gebaat zijn bij een vereenvoudiging
in de uitwerking van de gehanteerde uitgangspunten en ontwerpprincipes.
Hiermee zouden de verschillende soorten ruimtes een meer uitgesproken
karakter kunnen krijgen.
Daarnaast lijkt de volledige toegankelijkheid van het gebied voor auto’s een
belangrijk aandachtspunt; het parkeren van de auto op eigen erf is een mooie
oplossing, maar is in deze compacte ordening ook ingewikkeld om goed te
realiseren. Zou het mogelijk zijn om sommige gebieden autovrij te maken? Ook
verdient het parkeren binnen de bebouwing aandacht; hierbij bestaat het
gevaar, zeker gezien de hoge dichtheid van het plan, dat auto’s de relatie
tussen de woning en de straat bemoeilijken en in te grote mate de kwaliteit
en inrichting van het verblijfsgebied zullen bepalen.

MILIEU
In het ontwerp is expliciet rekening gehouden met goede mogelijkheden voor
een energiezuinige uitwerking (lage temperatuurverwarming, ventilatie met
warmteterugwinning, zonneboiler en zonnepanelen). Ook wordt gebruik gemaakt
van het oppervlaktewater en is aandacht geschonken aan het binnenmilieu
(diepliggende ramen, natuurlijke ventilatie). Groene daken zorgen voor extra
isolatie, een buffer voor de afvoer van regenwater en hebben een ecologische
kwaliteit. Omgevingskwaliteit en geluid zijn aandachtspunten; in het ontwerp
is hier enigszins rekening gehouden, maar dit behoeft in het vervolg extra
aandacht, net als de externe veiligheid. De locatie ligt langs een
transportroute voor gevaarlijke stoffen. Een belangrijke risicocontour van

3
deze weg ligt op 30 meter; de afstand van deze weg tot de geplande bebouwing
is kleiner dan 30 meter.

MARKT
De grote hoeveelheid verschillende woningtypologieën zorgt voor een breed
palet aan mogelijke bewoners. Wel is het patiotype dominant; er moet verder
onderzocht worden of deze voldoende geschikt is voor de beoogde
doorstromers.

CONCLUSIE
De ontwikkelaar is er nog niet in geslaagd om met de eigenaar in
overeenstemming te komen over de grondprijs van deze locatie. Vooralsnog
wordt afgezien van verdere ontwikkeling in het kader van Intense Laagbouw.

4
03. FRIESESTRAATWEG GEMBETON
OPDRACHTGEVER: GEMEENTE GRONINGEN – MEERVOUDIGE OPDRACHT
ARCHITECTEN: AAS ARCHITECTEN; ARCHITEKTURBÜRO SCHWALM-THEISS & BRESICH
(OOSTENRIJK); JARMUND/VIGSNÆS ARKITEKTER (NOORWEGEN)

A. AAS ARCHITECTEN

PLAN
Het plan bestaat uit een parkeerplint met daarboven geluidsmuurwoningen en
appartementen, die de locatie van de aangrenzende ringweg afschermen. Achter
deze ‘buffer’ bevindt zich een compacte en autoluwe woonbuurt die
georiënteerd is op het Reitdiep, met rijwoningen die op verschillende wijze
dusdanig zijn geschakeld dat ze (deels) een vrijstaand karakter krijgen. De
woningen hebben allemaal een daktuin en sommige woningen, afhankelijk van de
schakeling, een privé-buitenruimte op maaiveldniveau.

STEDENBOUW+WONEN
De stedenbouwkundige opzet creëert een duidelijke scheiding tussen de
straatzijde en Reitdiepzijde; het parkeren in de plint is mooi opgelost,
temeer daar deze door het hoogteverschil aan de zijde van de grondgebonden
woningen slechts een halve verdieping verschil oplevert. Wel zou de
parkeerplint een levendige straat aan de Friesestraatweg kunnen beperken en
wordt er getwijfeld aan de beoogde kwaliteit van de appartementen boven de
geluidsmuurwoningen.
Daarnaast is de vraag of de ontsluiting van de woningen en van het
plangebied vanuit de garage niet te krap bemeten is. De woningen zijn erg
compact geschakeld, wat zeer beperkte privé-buitenruimte, maar ook zeer
nauwe straten en openbare ruimte tot gevolg heeft. Wat is de kwaliteit van
de voorgestelde privé-buitenruimtes? De woningen staan aan smalle straten en
stegen, of zijn geschakeld rond binnenhoven waarvan betwist kan worden of
deze niet te donker of benauwd zullen zijn. Niet alleen levert dit veel
vragen op over de verhouding tussen de hoogte van de bebouwing en de open
ruimte, ook is onduidelijk welke consequenties dit meebrengt voor de relatie
tussen het openbare en private gebied, en hoe deze in de voorgestelde
compacte schakeling in elkaar overgaan. Een deel van de woningen staat
zonder privé-buitenruimte direct in het (krappe) openbare gebied.
Blijft de privacy van de woningen gewaarborgd in de smalle straten?
De verschillende schakelingen zijn een interessante stedenbouwkundige
oefening, maar blijven abstract en zijn slechts schematisch uitgewerkt;
hierdoor heeft het plan nog geen intrinsieke kwaliteit en is het op
onderdelen te weinig doordacht. Het roept vragen op en bevat, door de krapte
van de schakeling, ogenschijnlijk veel knelpunten. De consequentie van de
compacte schakeling op de relatie tussen plattegrond, privé-buitenruimte en
openbaar gebied is onvoldoende opgelost.

MILIEU
Het ontwerp biedt voldoende mogelijkheden voor een energiezuinige uitwerking
(waterpomp, oppervlaktewater, zonnepanelen); de groene daken zorgen voor
extra isolatie, een buffer voor regenwaterafvoer en hebben een ecologische
kwaliteit. Er is expliciet rekening gehouden met het geluid en
omgevingskwaliteit. Externe veiligheid is een aandachtspunt; de locatie ligt
langs een transportroute voor gevaarlijke stoffen. Een belangrijke
risicocontour van deze weg ligt op 30 meter; de afstand van deze weg tot de
geplande bebouwing is kleiner dan 30 meter.

MARKT
Het is zeer de vraag of de woningen in deze compacte schakeling, ondanks de
variatie in schakeling, interesse vanuit de markt zullen krijgen. Zowel voor
de geluidsmuurwoningen en appartementen, als ook de daktuinwoningen geldt
dat hun moeizame situering en schakeling erg bepalend zal zijn voor de
verkoopbaarheid.

B. ARCHITEKTURBÜRO SCHWALM-THEISS & BRESICH (OOSTENRIJK)

PLAN
Het ontwerp van Schwalm-Theiss & Bresich bestaat uit een terrassenstructuur
van patiowoningen, waarin elke woning optimaal is afgeschermd van de
Friesestraatweg en Ringweg, uitzicht heeft op het Reitdiep en goed

5
georiënteerd is ten opzichte van de zon. Ondanks de compacte schakeling is
de privacy van de patio’s volledig gewaarborgd en hebben de woningen tevens
een op het zuiden georiënteerd terras dat aan het woonvertrek grenst. De
woningen worden ontsloten door twee brede binnenstraten en omsluiten de
parkeergarage van twee lagen die in het hart van het gebouw ligt. Aan de
zijde van de Friesestraatweg wordt het blok afgesloten met woningen voor
studenten en tijdelijk gebruik.

STEDENBOUW+WONEN
Het plan verbeeldt een fascinerende en zeer consequente vertaling van het
dualistische karakter van de locatie; de Friesestraatweg en het Reitdiep. De
parkeeroplossing creëert een kunstmatige heuvel waarover een ingenieuze
woningtypologie is gesitueerd, die de positieve en negatieve kenmerken van
de locatie tegen elkaar uitspeelt. De woningen schermen zich af van de
ringweg en Friesestraatweg, zijn op het Reitdiep en de zon georiënteerd en
zijn zo inventief geschakeld en intern georganiseerd dat privacy, ondanks de
ongekend hoge dichtheid, gewaarborgd blijft.
Het innovatieve karakter van de terrasopbouw van het gehele blok levert een
interessante woning over twee lagen op die, vanwege de doordachte
schakeling, een hoge woonkwaliteit genereert; met de patio en het terras
heeft de woning op beide lagen een buitenruimte die direct aan de woon- of
slaapvertrekken grenst.
Het plan heeft op zowel stedenbouwkundig als architectonisch niveau een
vernieuwend karakter en is een zeer weloverwogen antwoord op de opgave van
de locatie. Wel levert het consequent doorgevoerde concept twee kopse kanten
op die zich weinig op de context van de locatie of omgeving richten. Deze
lijken toevallig van aard, alsof het gaat om een eindeloos te herhalen blok
dat aan twee zijden is afgesneden. Ondanks hun contextloosheid zijn de kopse
zijden op een mooie compacte manier aangewend om de ontsluiting van de
woningen te organiseren. De zorgvuldige routing start bij de hellingbanen,
die loodrecht op het water zijn gesitueerd en zich vertakken in twee brede
binnenstraten en twee gangen. Het ontsluitingsmechanisme is gekoppeld aan
grote openingen die de schakeling van het patiotapijt doorbreken, zodat
collectieve ruimtes ontstaan en er voldoende licht in de straten en gangen
komt. Wellicht zou een aantal extra variaties of vermindering van het aantal
woningen goed zijn om de kwaliteit van de binnenstraten, die gezien hun
gesloten karakter kwetsbaar kunnen zijn, te verbeteren.

MILIEU
Het ontwerp biedt goede mogelijkheden voor een energiezuinige uitwerking
(centrale warmtebron, vloerverwarming, ventilatie met warmteterugwinning,
alternatieve energie, energiemanagement, oppervlaktewater). De groene daken
zorgen voor extra isolatie, een buffer voor regenwaterafvoer en hebben een
ecologische kwaliteit. Er is aandacht voor duurzaam materiaalgebruik:
ecologische en recyclebare bouwmaterialen. In het ontwerp is expliciet
rekening gehouden met het geluid en een goede omgevingskwaliteit.
Aandachtspunten zijn de eerste lijnsbebouwing aan de Friesestraatweg en de
externe veiligheid; de locatie ligt langs een transportroute voor
gevaarlijke stoffen. Een belangrijke risicocontour van deze weg ligt op 30
meter; de afstand van deze weg tot de geplande bebouwing is kleiner dan 30
meter.

MARKT
Het plan is van dusdanige kwaliteit, dat het zeer de moeite waard wordt
geacht om te onderzoeken of hieraan een vervolg kan worden gegeven. Wel is
de vraag of de schaal en het aantal van één woningtype voorziene woningen
niet te groot is voor de woningmarkt van Groningen. Daarbij zijn tevens de
studentenwoningen en appartementen een aandachtspunt. Het plan is weliswaar
moeilijk te faseren, maar biedt een nieuw, bijzonder type (en voor Groningen
ongekend) gebouw dat een eigen aantrekkingskracht kan creëren.

C. JARMUND/VIGSNÆS ARKITEKTER (NOORWEGEN)

PLAN
Het ontwerp van Jarmund/Vigsnæs Arkitekter bestaat uit een intensieve
schakeling van eengezinswoningen, die met een duidelijke hiërarchie van
publieke en private buitenruimtes zo over de locatie zijn verspreid dat
optimaal contact met het Reitdiep ontstaat en een goede oriëntatie op de

6
zon. De woningen zijn in kleine groepen op verschillende manieren geschakeld
en bevinden zich op een deels opgetild maaiveld, waaronder het parkeren is
opgelost. De woningen hebben privé-buitenruimtes op maaiveld en/of op het
dak.

STEDENBOUW+WONEN
Het plan toont een zeer fijnzinnige uitwerking van de dualistische opgave
van locatie. Het parkeren bevindt zich op het maaiveldniveau van de
Friesestraatweg, maar is overdekt zodat een nieuw maaiveld ontstaat dat
aansluit op het dijkniveau aan het Reitdiep en dat bereikbaar is vanuit
zowel de garage als vanaf het straatniveau. Het plangebied is daardoor
autoluw, bevat geen niveauverschillen en sluit zowel goed aan op het
Reitdiep, als de Friesestraatweg.
Aan de zijde van de straat sluit het plangebied zich goed af naar de
ringweg; hier zijn woningen in 3, 4 of 5 lagen (met deels commerciële
ruimtes aan de straat) tegen de parkeerplint geplaatst, maar tevens
openingen gelaten naar het hoger gelegen achtergebied, waarbij de trapgaten
als geluidbuffer dienen. Het plan vertoont hiermee een vanzelfsprekend
evenwicht tussen de twee verschillende zijden van het plangebied.
De woningen zijn op een veelzijdige en ingenieuze wijze geschakeld, waardoor
nieuwe vormen van privé- en openbare buitenruimtes ontstaan. Ondanks de
dichte schakeling is een zeer zorgvuldig onderscheidt tussen privaat,
publiek en openbaar gebied gemaakt, waardoor een hoogwaardig binnenklimaat
ontstaat dat in de richting van het Reitdiep langzaam minder dicht en meer
openbaar wordt. De subtiele overgangen die gecreëerd worden door de
schakeling, leveren een uniek woongebied op dat zowel geborgen als
transparant is en een goede relatie met het Reitdiep heeft.
De schakeling van de woningen in kleine groepen resulteert op sommige
plekken in mooie binnengebieden met privé-tuinen; daarnaast is een
interessant concept ontwikkeld met dakterrassen als ‘overtuinen’. Hoewel
hiervan de haalbaarheid betwijfeld kan worden, levert dit voor elke woning
een (interessant nieuw type) buitenruimte op, die grenst aan de
woonvertrekken.

MILIEU
Het ontwerp biedt goede mogelijkheden voor een energiezuinige uitwerking
(daglicht/zonne-energie, goede isolatie, centrale warmtebron,
oppervlaktewater). Er is aandacht voor duurzaam materiaalgebruik met een
lage milieubelasting. Ook is goed rekening gehouden met geluid en
omgevingskwaliteit (goede geluidsbuffers). Aandachtspunten zijn de woningen
aan de zijde van Friesestraatweg en de externe veiligheid; de locatie ligt
langs een transportroute voor gevaarlijke stoffen. Een belangrijke
risicocontour van deze weg ligt op 30 meter; de afstand van deze weg tot de
geplande bebouwing is kleiner dan 30 meter.

MARKT
Het plan is zowel stedenbouwkundig als architectonisch buitengewoon subtiel
en rijk. Het biedt veel mogelijkheden, zowel wat woningtypen als schakeling
betreft en is daarom goed voorstelbaar. Het is goed faseerbaar.

CONCLUSIE
Er bestaat een grote voorkeur om het plan van Jarmund/Vigsnæs Arkitekter in
het kader van Intense Laagbouw verder te ontwikkelen. Het plan biedt een
overtuigend uitgangspunt voor de ontwikkeling van de locatie, waarbij we
verder moeten onderzoeken of het project financieel haalbaar is.
Vermarktbaarheid van de commerciële ruimtes lijkt moeilijk. De mogelijkheden
voor fasering zijn goed.
Toch is de oplossing van Architekturbüro Schwalm-Theiss & Bresich ook zeer
interessant en wordt het aanbevelenswaardig geacht om actief te onderzoeken
of dit voorstel elders in de stad een vervolg kan krijgen – mogelijkerwijs
in relatie tot de recente aandacht voor jongerenhuisvesting. Ook hiervan
moet de realiseerbaarheid worden onderzocht. De stichtingskosten van een
dergelijke structuur zijn hoog; mogelijkheden tot fasering zijn moeilijk.
Er is er besloten de Gembeton-locatie in het kader van de Nota
Jongerenhuisvesting te onderzoeken; Schwalm-Theiss & Bresich zou hierin
tevens een rol kunnen vervullen.

7
04. FRIESESTRAATWEG TUINCENTRUM
EIGEN INITIATIEF
ARCHITECT: BUREAU NOORDELOOS

PLAN
Het plan bestaat globaal uit twee delen; een lange strook rijwoningen in
drie lagen boven een parkeervoorziening en een veld met twee typen twee aan
twee geschakelde terraswoningen. Zowel de rijwoningen als de terraswoningen
worden ontsloten vanaf de parallelweg van de Friesestraatweg, de weg die ook
het huidige tuincentrum ontsluit. De parkeervoorziening voor alle woningen
is ondergebracht in de strook met rijwoningen, zodat bijna het gehele gebied
autovrij is en aansluit op de ervenstructuur van de aangrenzende bebouwing.

STEDENBOUW+WONEN
De stedenbouwkundige opzet van het plan is in principe een duidelijk gevolg
van de locatie, maar ietwat schematisch van karakter. Ze zorgt voor een
duidelijke scheiding tussen de rijwoningen langs het spoor en de
terraswoningen die op het Reitdiep georiënteerd zijn. De rijwoningen vormen
een goede buffer voor de rest van het gebied; hierin bevindt zich op de
halfverdiepte begane grond in één laag een gestapelde parkeervoorziening,
zodat de autodruk op het gebied op een slimme manier wordt opgelost. De
parkeeroplossing roept wel vragen op over het gemak ervan; is deze oplossing
praktisch wanneer er veel vervoersbewegingen gelijktijdig zijn? Dezelfde
vraag geldt voor de ontsluiting van het gebied. Het beperken van de
ontsluiting tot één toegangsweg betekent een kwalitatief openbaar gebied
voor voetgangers en fietsers, maar legt tegelijk veel druk op de
ontsluiting; is dit een reële oplossing voor de smalle parallel van de
Friesestraatweg en de Smalstraat?
Een belangrijk aandachtspunt is daarnaast de relatie met de bestaande
bebouwing; niet alleen programmatisch maar ook fysiek legt de voorgestelde
invulling een zware druk op de aangrenzende woonbuurt, die veel
kleinschaliger van karakter is. De nieuwe woningen sluiten niet soepel aan;
er is eerder sprake van een confrontatie met de bestaande bebouwing.
De typologische insteek van de woningen is goed; de spoorwoningen zijn
vanwege hun bufferwerking verticaal georganiseerd en op het zuiden
georiënteerd, waarbij serviceruimtes zo veel mogelijk aan de spoorzijde van
de woning zijn ondergebracht. De terraswoningen trappen af in de richting
van het Reitdiep, zodat niet alleen op de begane grond privé-buitenruimte
ontstaat, maar ook op elke verdieping en het dak. Wel is de vraag bij de
terraswoningen of de relatie van het wonen met de begane grond, de straat en
het openbaar gebied voldoende is gewaarborgd. De schematische weergave en
uitwerking van het openbare gebied roept daarbij eveneens nog veel vragen
op. Met name de kwaliteit van westelijk gelegen terraswoningen is in dat
opzicht onduidelijk; deze hebben geen relatie met het Reitdiep, noch met de
spoorwoningen, maar vormen ook niet de gewenste overgang naar de
aangrenzende woningbouw.

MILIEU
Er is in het ontwerp niet aangegeven in hoeverre rekening is gehouden met
energiezuinigheid; wel hebben de spoorwoningen boven het dakterras een
verschuifbare zonwering die bestaat uit zonnepanelen. Geluid en
omgevingskwaliteit vormen aandachtspunten, niet alleen vanwege het
aangrenzende spoor, maar ook vanwege de nabijgelegen spoorbrug. Het spoor is
daarnaast een aanvoerroute voor gevaarlijke stoffen; in feite moet een
minimale afstand van 30 meter worden bewaard. Hiermee zou in de uitwerking
rekening moeten worden gehouden en betekent vooralsnog een forse beperking
voor de feitelijke ontwikkeling.

MARKT
Het plan bevat woningtypen die marktconform zijn; de kwaliteit en
verkoopbaarheid hangt sterk af van de verdere ontwikkeling van het openbaar
gebied en de relatie met de omgeving.

CONCLUSIE
Het plan is in aanzet een goede invulling, maar dient op basis van
bovenstaande heroverwogen en verbeterd te worden. Met name de relatie met de
omringende bebouwing en de kwaliteit van de woningen in relatie tot het

8
openbare gebied zijn daarbij essentieel. Samen met een ontwikkelende partij
dient de locatie verder bestudeerd en ontwikkeld te worden.

9
05. HOENDIEP
OPDRACHTGEVER: DE HUISMEESTERS
ARCHITECT: ERWIN VAN LIEMPT I.S.M. PDB|DESIGN

PLAN
Het plan vormt een invulling van (een deel van) het binnenterrein van een
grootstedelijk bouwblok aan het Hoendiep en bestaat uit een blok van 16
woningen rondom een besloten hof. Het voorziet tevens in de mogelijkheid om
een tweede blok op de aangrenzende locatie te ontwikkelen. De woningen zijn
georiënteerd op de hof, zodat privacy ten opzichte van het binnenterrein en
de omringende bebouwing is gewaarborgd.

STEDENBOUW+WONEN
De hofwoning is als typologie voor de invulling van de locatie een mooi
uitgangspunt. Het plan vormt een goede aanzet om op het binnenterrein van
een bouwblok een nieuw blok te realiseren waarin de woningen zich op een
besloten binnenhof richten. Het voorgestelde blok roept echter ook direct
vragen op; manifesteert het zich niet te zeer als een geïsoleerd eiland? De
relatie met de omgeving is moeizaam. Hoewel de locatie tot op zekere hoogte
een introvert blok verantwoordt, is onduidelijk wat de relatie van het blok
met zijn omgeving is.
Daarnaast is het onderscheidt tussen de kwaliteit van het openbaar gebied
rondom het blok en van het groengebied in de hof wel heel erg groot. De
hoven zelf zijn enigszins moeizaam ontsloten, via de parkeerterreinen. De
harde buitenwereld van de hofwoningen wordt nog versterkt door het ontbreken
van entrees, aangezien deze allemaal aan de hofzijde zijn gesitueerd. Vraag
is of de hof daarvoor niet te beperkt in afmeting is en het blok als zodanig
niet te ontoegankelijk. Is de hof groot genoeg voor een enkelzijdige
oriëntatie van woningen hierop? Bovendien is onduidelijk wat de status van
het buitengebied is en hoe het openbare gebied zich verhoudt tot de woningen
en omgekeerd. Hebben de woningen privé-buitenruimte aan de hofzijde? Is de
hof wel echt een hof, fungeert de straat wel echt als straat?
De hofwoning vormt in aanzet een interessante typologie voor de locatie,
maar behoeft ook een betere stedenbouwkundige visie over situering,
toegankelijkheid, oriëntatie, voor/achterkant en de relatie van de woning
met de openbare ruimte.

MILIEU
Het ontwerp biedt mogelijkheden voor goede thermische isolatie. Gezien de
context is de omgevingskwaliteit goed (verscholen binnenterrein). Er wordt
gebruik gemaakt van duurzame onderhoudsvrije materialen, flexibele
plattegronden en groene hoven. Aandachtspunt vormt het zinken dak, in
verband met uitloging.

MARKT
Het plan voorziet in compacte woningen voor starters; voor de locatie is dat
een goede keus. Uitbreiding van het programma met een zorgfunctie lijkt
gezien de stedenbouwkundige situatie en de gekozen typologie een
interessante keuze. Wanneer bestemd voor sociale huur en sociale koop zal
het plan zonder bijdragen financieel niet haalbaar zijn.

CONCLUSIE
De locatie en het (mogelijk uitgebreide) programma zijn geschikt om op basis
van deze typologie verder te onderzoeken, waarbij moet worden aangetekend
dat de voorziene bebouwing op de parkeerplaats van het voormalige KPN-
kantoor in samenhang moet worden bezien met de herontwikkeling daarvan. In
het voorgestelde plan wordt enkel uitgegaan van de locatie van de Wijkpost.
Uitgangspunt is dat de ontwikkeling kan plaatsvinden zonder bijdragen van de
gemeente. Er is aarzeling bij de huidige vorm van hofbebouwing; of deze de
juiste is en op deze wijze toegepast zou moeten worden. Er zal verder
onderzocht moeten worden of met een betere stedenbouwkundige en typologische
inpassing een adequaat model kan worden gemaakt. Onduidelijk is op welke
termijn de wijkpost zal vrijkomen.

10
06. A-WEG
EIGEN INITIATIEF – MEERVOUDIGE STUDIE
ARCHITECTEN: AAS ARCHITECTEN; BUREAU RITSEMA I.S.M. JUTTEN ARCHITECTUUR

A. AAS ARCHITECTEN

PLAN
Het ontwerp van AAS Architecten voor de A-weg bestaat uit 32 geschakelde, om
en om georiënteerde grondgebonden woningen met een eigen privé-daktuin. De
woningen hebben een beukmaat van 3.60 meter maar grijpen per twee woningen
in elkaar, zodat op verschillende niveaus een verdubbeling hiervan ontstaat.
Het zo ontstane karakteristieke bouwblok is asymmetrisch; het heeft een meer
open karakter aan de Hoendiepskade en een meer gesloten karakter in de
richting van de A-weg. Het parkeren is in één laag ondergronds opgelost.

STEDENBOUW+WONEN
Het plan heeft door de wisselende oriëntatie van de woningen een opvallende
verschijning; het om en om oplopende dakterras creëert een
ruggengraatachtige structuur, die in de richting van de stad lichtjes
oploopt. Door de smalle beukmaat en het in elkaar schakelen van de woningen
is een bijzonder type ontstaan. De woning heeft een unieke kwaliteit, al is
een terechte vraag of deze niet te ingewikkeld georganiseerd is. Is de
gekozen typologie bovendien wel geschikt voor deze locatie?
De locatie is een oude brede invalsroute die met een gebouw op bijzondere
wijze gemarkeerd zou kunnen worden; het voorgestelde plan lijkt in dat
opzicht, hoe ingenieus de typologie ook is, een optelsom van woningen. Het
gebouw is opvallend, maar te weinig een markant of kenmerkend gebouw voor de
locatie. Het heeft geen duidelijke kop, maar lijkt op een willekeurige plek
te zijn afgesneden. De vraag is of grondgebonden woningbouw op deze locatie
geschikt is om een markant gebouw te maken.
Een volgende overweging vormt de relatie van de woningen met de straat.
Omdat de locatie smal is en de woningen erg verticaal georganiseerd zijn,
wordt de relatie van het woonprogramma met de straat bemoeilijkt. Ook levert
de compacte schakeling een kwetsbare ontsluitingstructuur, al is deze net zo
ingenieus als de typologie zelf. Aan de zuidzijde levert dit een arcade op
met daarachter een binnenstraat met doorzichten naar de parkeergarage,
waarvan moeilijk is in te schatten hoe deze zou functioneren; in combinatie
met commerciële en kantoorfuncties zou deze ontsluiting kunnen werken. Het
blijft echt een smalle plint met stijgpunten en de relatie met de straat is
moeilijk aangezien de trottoirs zeer smal zijn.

MILIEU
Het ontwerp biedt een goede basis voor een energiezuinige uitwerking
(collectieve warmtepomp, zonnepanelen). Het geluid en de omgevingskwaliteit
worden bepaald door het verkeer; het is niet mogelijk een geluidsluwe zijde
te creëren. De groene daken geven extra isolatie, zijn een buffer voor
regenwaterafvoer en hebben een ecologische kwaliteit.

MARKT
Gezien de moeilijke locatie, ingeklemd tussen wegen, is het de vraag of
hiervoor een markt te vinden is. Ook het bijzondere type werkt daarin mee.
Het is een bijzonder gebouw, maar de kwaliteit en functionaliteit ervan zijn
twijfelachtig voor de locatie.

B. BUREAU RITSEMA I.S.M. JUTTEN ARCHITECTUUR

PLAN
Uitgangspunt voor het plan is het creëren van een robuust baken voor deze
plek in de stad. Door de situering van het gebouw ontstaat een plein op een
kruispunt van routes, dat zorgt voor de verankering van de plek in de stad.
Het gebouw heeft een generieke structuur met dubbele gevel, waarin een grote
hoeveelheid verschillende woningtypen als een puzzel is ondergebracht. Het
kan een mix van wonen en werken huisvesten, waarbij verschillende
samenstellingen mogelijk zijn. Het parkeren is in twee lagen ondergronds
opgelost.

11
STEDENBOUW+WONEN
Het concept van het baken in de stad is een interessant principe voor de
locatie. Het gebouw doet recht aan de stedenbouwkundige situatie en het
plein zou met een zorgvuldige uitwerking als een knoop in het stedelijk
netwerk kunnen functioneren. De ingenieuze vervlechting van de woningen, de
mogelijkheid voor woon/werkcombinaties en de via de grond ontsloten
penthouses hebben in een uitdagend ontwerp geresulteerd, dat flexibiliteit
in woninggrootte en –type biedt. Hoewel de penthouses moeilijk als laagbouw
bestempeld kunnen worden, sluiten ze goed aan bij het uitgangspunt van het
baken. Het zorgt voor unieke woningen op een unieke plek.
Het woonprogramma zorgt echter ook de meeste vragen in relatie tot het
gebouw als baken. Het gebouw heeft een markante verschijning, maar is ze
voldoende een baken? De aanwezigheid van het woonprogramma verzacht in dat
opzicht het markante karakter dat het gebouw zou moeten hebben. Ook de
portico is in dat opzicht dubbelzinnig; voor het woonprogramma kan zij als
passieve zongevel goed werken, maar het gebouw verliest daarmee wellicht
iets van zijn krachtige verschijning.
Omgekeerd biedt de combinatie met werken perspectief voor deze plek, maar
maakt ze tegelijk de kwaliteit van het wonen in relatie tot de straat
moeilijk. Op de koppen is zowel op de begane grond, als op de bovenste laag
onder het tongewelf publiek programma voorzien; onduidelijk is echter of
deze voldoende representatief vorm kunnen krijgen. Zijn de kopse kanten
overtuigend genoegd en niet te gesloten?
Het ontwerp is een mooie en interessante aanzet voor de discussie over de
mogelijkheden van de plek.

MILIEU
In het ontwerp is uitgegaan van het passief benutten van zonne-energie in
combinatie met wintertuinen als warmte/koudebuffer; op zich een goed
principe, dat verder uitgewerkt moet worden en wellicht met andere
maatregelen aangevuld kan worden. Het geluid en de omgevingskwaliteit worden
bepaald door het verkeer; het is niet mogelijk een geluidsluwe zijde te
creëren. Wel zorgt de portico met balkons aan de zuidzijde voor enige
geluidswering.

MARKT
Het gevarieerde woonprogramma en de combinatie met werken lijkt reëel voor
de locatie. Het bouwplan lijkt duur; de haalbaarheid is daarom een
vraagteken. Ook de parkeeroplossing lijkt moeilijk te realiseren, zowel
financieel als fysiek.

CONCLUSIE
De voorstellen zijn interessante exercities voor de complexe locatie, maar
niet overtuigend genoeg om een vervolg te krijgen. Vooralsnog lijkt
bebouwing op deze locatie in het kader van Intense Laagbouw ruimtelijk niet
wenselijk en economisch niet haalbaar.

12
07. BEDUMERWEG
EIGEN INITIATIEF – MEERVOUDIGE STUDIE
ARCHITECTEN: ARCHITECTENBUREAU HOLVAST EN VAN WOERDEN; TEAM 4 ARCHITECTEN

A. ARCHITECTENBUREAU HOLVAST EN VAN WOERDEN

PLAN
Holvast en Van Woerden doen een voorstel om het brede profiel van de
Bedumerweg te corrigeren, een weg die met name bepaald wordt door verkeer en
een barièrre vormt tussen de Korrewegwijk en de Hoogte. Door het invoegen
van een extra strook bebouwing ontstaat een profiel dat zich beter verhoudt
tot de omringende bebouwing en dat de ruimtelijke samenhang tussen beide
wijken vergroot. Daarnaast wordt een deel van het Boterdiep teruggebracht;
het plan bestaat uit 20 woningen die, aan de zijde van zuidoostelijke
ventweg (Bankastraat), gegroepeerd in groepjes van twee half in het water en
half op de oever staan.

STEDENBOUW+WONEN
Het plan mengt zich in de discussie over bebouwing in een historisch
gegroeid breed profiel. Het terugbrengen van het water herstelt de
historisch ruimtelijke continuïteit en benadrukt de lengte van de oude
waterweg en invalsroute. De daaraan gekoppelde bebouwing doorbreekt het
eenduidige kader dat de straatgevels van de Bedumerweg vormen, maar creëert
in de lengterichting van de straat wel een bescheiden nieuwe wand, terwijl
ook doorzichten naar de Bankastraat blijven bestaan. Hiermee blijft er een
ruimtelijke relatie tussen de Bankastraat en de Bedumerweg gewaarborgd, maar
wordt tevens een meer op de omringende bebouwing afgestemd profiel
gerealiseerd, al is een terechte vraag of de in groepjes van twee
geclusterde woningen daarvoor voldoende massa hebben. De los geordende
tweetallen hebben een objectmatig karakter, die de soliditeit van de
straatwand in de lengterichting lijken te ontkennen. Of de voorgestelde
stedenbouwkundige situering een ‘helende’ of juist ‘belemmerende’ werking
tussen beide wijken zal hebben, is daarom de grote vraag.
De voor het plan uitgewerkte lamellenschakeling van twee woningen lijkt,
gezien de beperkte ruimte, een interessante typologie. Hoewel hiermee het
objectkarakter van de woningen vergroot wordt, levert deze keus een dubbele
buitenruimte naast en tussen de woningen op. Door deze vondst ontstaan
echter ook de meeste vragen; hoewel de ruimte tussen de woningen goed benut
wordt, is deze niet alleen op de Bankastraat en het water gericht, maar
tevens op de Bedumerweg en de bijbehorende verkeersoverlast. Vormen de
voorgestelde hangende tuinen tussen en naast de woningen en het
teruggebrachte water voldoende een buffer ten opzichte van de Bedumerweg?
Bovendien is ondanks deze oriëntatie de relatie tussen de typologisch
inventieve woningen en het water niet optimaal; de buitenruimte op de begane
grond maakt deze koppeling, maar is verbonden met de bergruimte in de woning
en niet met het woonprogramma. Een andere twijfel ontstaat bij de functie
van de begane grond; de woning is verticaal georganiseerd en om en om zijn
de woonvertrekken op de eerste en de tweede verdieping gesitueerd, wat een
levendige begane grond en relatie met de straat bemoeilijkt. De mogelijkheid
om werkruimtes te creëren biedt perspectief, maar het gevaar van een plint
waarin slechts geparkeerd wordt is ook aanwezig.
Het uitgangspunt om de historische lijn van het water terug te brengen
creëert mogelijkheden voor bebouwing, maar de combinatie met woningbouw
blijkt een complexe opgave. Levert het water voldoende kwaliteit voor de
woningen? Is de kwaliteit van het wonen voldoende voor deze locatie en
voegen de woningen een meerwaarde toe aan de Bankastraat?

MILIEU
Het ontwerp voldoet goed aan de duurzaamheidambities van de stad (goede
isolatie, oriëntatie, zonwering; zonneboiler/panelen. Groene daken geven
extra isolatie, een buffer voor regenwaterafvoer en ecologische kwaliteit.
Voor de geluids- en omgevingskwaliteit is de Bedumerweg uiteraard een
aandachtspunt; er zijn geen geluidsluwe buitenruimtes gecreëerd.

MARKT
Er is spanning tussen de voorgestelde woningen en de locatie; is er een
doelgroep voor dure woningen op die locatie? Hoe verkoopbaar zijn de

13
woningen? Het plan kan niet bekostigd worden vanuit het beperkte
woningbouwprogramma.

B. TEAM 4 ARCHITECTEN

PLAN
Het plan bestaat uit 32 woningen die in de lengterichting van de Bedumerweg
in 6 groepen van 4, 5 of 6 woningen volgens een lamellenstructuur zijn
geschakeld. De woningen creëren een nieuw dubbel profiel; tussen de
bebouwing zijn openbare ruimtes voorzien die als stepping stones de wijken
aan weerszijden van de Bedumerweg functioneel verbinden. De woningen zijn
smal en diep, en haaks op de straat georiënteerd. Parkeer- en buitenruimte
bevindt zich, net als in het plan van Holvast en Van Woerden, tussen de
woningen. Aan de zijde van de Bedumerweg is de bebouwing door middel van een
smalle groenstrook van het verkeer gescheiden.

STEDENBOUW+WONEN
Het plan bestaat uit een typologisch vergelijkbare oplossing, maar verschilt
stedenbouwkundig wezenlijk. In tegenstelling tot het plan van Holvast en Van
Woerden wordt niet de historische lijn van het water teruggebracht, maar een
compacter nieuw dubbel profiel voorgesteld. Hierdoor staan de woningen dicht
aan de weg, maar is er tussen de bebouwing ruimte voor een uitgebreid
openbaar programma. Zowel de compact geschakelde woningen als de openbare
ruimte lijken echter klem te zitten tussen de Bedumerweg en de Bankastraat.
Vraag is in hoeverre de kwaliteit van de woningen en de openbare ruimte niet
te veel bepaald wordt door de omringende infrastructuur. Daarnaast is de
begane grond van de woningen een aandachtspunt; het woonprogramma is (ten
opzichte van de Bedumerweg logischerwijs) op de eerste verdieping
gesitueerd, waardoor de begane grond en de relatie van de woningen met de
Bankastraat grotendeels bepaald worden door het parkeren en de
slaapvertrekken. Hiermee levert het nieuwe profiel aan de Bankastraat niet
direct een functioneel-ruimtelijke meerwaarde. Hoewel de buitenruimte tussen
de woningen goed is afgeschermd van zowel Bedumerweg en Bankastraat, is het
de vraag of de kwaliteit van het wonen tussen beide straten voldoende is.
De stepping stones leveren een goede aanzet tot de functionele verbinding
van beide wijken. De koppeling van beide wijken met levendige openbare
ruimte biedt kansen voor een goed profiel. De stedenbouwkundige opzet is
daarbij zorgvuldig op de omgeving afgestemd; de stepping stones zijn
uiteraard met de belangrijkste kruispunten verbonden, maar nemen naarmate de
Bedumerweg breder wordt in de richting van de ringweg, in schaal en maat
toe, net als het aantal geschakelde woningen. Ook voor de stepping stones is
echter wel de vraag of deze in de huidige oplossing niet te zeer zijn
ingeklemd tussen de Bedumerweg en de Bankastraat.
De ruimtelijk opgave om het profiel van de Bedumerweg meer in
overeenstemming te brengen met de bebouwing is een goed uitgangspunt. Ook
hier blijkt deze opgave zich echter moeilijk te combineren met
woonprogramma. De typologische oplossing vormt een goede basis, maar creëert
door de complexe context ook veel vragen.

MILIEU
Hoewel het plan een uitstekende score behaalt met het instrument GPR Gebouw,
is niet duidelijk in hoeverre een energiezuinig ontwerp gerealiseerd kan
worden. In het ontwerp is goed rekening gehouden met de geluids- en
omgevingskwaliteit; bergingen dienen als geluidweringen in de richting van
de Bedumerweg.

MARKT
De doelgroep van starters en middelbare singels past goed bij de locatie.
Wel staan de woningen erg dicht op de weg; dit lijkt ongunstig voor de
verkoopbaarheid. Ook is de vraag of de woning niet te duur is voor de
doelgroep en de locatie.

CONCLUSIE
Er is grote waardering voor beide voorstellen. De plannen laten een
interessante aanzet zien in de behandeling van het brede profiel van de
Bedumerweg. Toch blijkt dat woningbouw op de locatie een complexe opgave
genereert en zich moeilijk laat verenigen met de infrastructuur. Hoewel de
plek ruimtelijk mogelijkheden biedt voor bebouwing, is een goede functionele

14
inpassing van woonprogramma moeilijk. De studies tonen interessante
woningtypologieën; misschien zou de combinatie of verdere ontwikkeling van
beide plannen een goed alternatief opleveren?
Ondanks de waarde van beide studies is het zeer de vraag of de locatie
geschikt is om in het kader van Intense Laagbouw te ontwikkelen. Er is
aarzeling ten aanzien van woonprogramma op de locatie, maar we staan niet
direct afwijzend ten opzichte van de initiatieven. Het wordt zinvol geacht
de plannen in breder verband met zowel bewoners als betrokken corporaties
die bezit hebben in de omgeving, te bespreken en verder te onderzoeken.

15
08. MELISSEWEG
OPDRACHTGEVER: NIJESTEE
ARCHITECT: KAW ARCHITECTEN

PLAN
Het plan van KAW architecten bestaat uit 200 woningen die in compacte
clusters van verschillende woningtypen over 6 hectare grond zijn verspreid.
Hierdoor is er tussen de woningclusters veel ruimte voor openbaar groen van
hoge kwaliteit, dat een relatie kan aangaan met de beleving van de woning.
De groenstructuur zorgt er bovendien voor dat het plan zich natuurlijk in de
bestaande structuur van de omringende bebouwing voegt. De woningclusters
bestaan uit dubbele stroken geschakelde woningen die half over een
parkeergarage op de begane grond zijn gevouwen. Boven de garage ontstaat een
dek dat wisselend ruimte biedt aan privé-tuinen of hoven.

STEDENBOUW+WONEN
Het plan past goed in de omgeving van Ulgersmaborg: zowel de groen- als
bebouwingstructuur sluit mooi aan op de wijk en de woningen verrijken het
gebied, zonder een groot contrast met de bestaande vooraard te vormen.
Doordat de woningen zo compact mogelijk zijn geclusterd, is er veel ruimte
voor gemeenschappelijk groen met een hoge kwaliteit. Bovendien is door de
overdekte parkeeroplossing, ondanks de compacte clustering, een dubbele
oriëntatie in de woningen ontstaan, zonder dat de auto bepalend is voor de
openbare ruimte. Aandachtspunt voor het hierdoor ontstane tweede maaiveld is
echter wel de relatie met het omringende landschap. Deze zou dusdanig
vormgegeven moeten worden dat zowel de woningen als het dek een directe
relatie met het omringende landschap kunnen aangaan. Het tweede maaiveld en
het openbare groen moeten zorgvuldig op elkaar afgestemd worden.
Een tweede aandachtspunt vormt de relatie van de woningclusters met het
bedrijventerrein; hier lijkt het plan ruimtelijk en functioneel op de
Melisseweg te botsen. Vraag is of de schakeling dwars op de Melisseweg een
goede keus is, temeer daar deze in combinatie met de smalle omringende
groenstrook een onduidelijke relatie met de straat aangaan. Ook de kwaliteit
van de groene ruimte tussen de blokken is hierbij een aandachtspunt, net als
de relatie van de clusters in de richting van de Pop Dijkemaweg.
De drie in het plan verwerkte woningtypen zijn in basis gelijk, maar
verschillen in hun omgang met het tweede maaiveld. De randwoningen laten een
bijzonder patiotype zien dat half in een groene dijk van het aangrenzende
park is geschoven. Vraag is of de woningtypen geen baat hebben bij
individueel groen en of de parkeeroplossing onder een dek wel noodzakelijk
is. Een type met meer privé-tuinen zou het woonprogramma nog verder kunnen
differentiëren.

MILIEU
Het ontwerp geeft een goede aanzet tot een energiezuinig plan (actieve
zonne-energie door bijzondere vorm van de kap, collectief
installatiesysteem); in het vervolg dient dit verder te worden uitgewerkt.
In het ontwerp is expliciet rekening gehouden met de omgevingskwaliteit; het
plan schermt zich af van de oostelijke ringweg en omsluit aan deze zijde een
geluidsluwe zone met veel groen en water. Externe veiligheid vormt een
aandachtspunt; de locatie ligt langs een transportroute voor de gevaarlijke
stoffen, de minimale afstand tot de bebouwing moet 30 meter bedragen.

MARKT
Het plan is geschikt voor de beoogde doelgroep van starters en jonge
gezinnen; het ontwikkelen van woningen voor sociale huur en sociale koop
past goed. Het plan levert verjonging op in de buurt, maar biedt tevens
mogelijkheden voor ouderen. Vraag is wel of de relatie met het
bedrijventerrein geen negatieve invloed heeft op de verkoopbaarheid, temeer
daar bij een gefaseerde uitvoering, de voorziene kwaliteit langzaam zal
ontstaan. De grondverhoudingen, de contouren van industrie en verkeer, maar
ook de staat van ondergrondse infrastructuur verdienen in het vervolg extra
aandacht.

CONCLUSIE
Hoewel voor de verdere ontwikkeling van het plan verschillende
aandachtspunten naar voren zijn gebracht, willen we de betrokken partijen
aanmoedigen om het plan nader te onderzoeken en uit te werken. Aandacht

16
wordt gevraagd voor het kostenverhaal; de grond in het plangebied is in
handen van verschillende eigenaren. De overeenkomst van de gemeente met het
Noorderpoort College inzake een eerdere grondoverdracht vereist tevens
aandacht.
Er is twijfel over de verkoopbaarheid van de woningen op specifiek deze
locatie.
Van belang zijn de contouren van het industriegebied en het wegverkeer.

17
09. FLORAKADE ALFA LAVAL
OPDRACHTGEVER: BAM – MEERVOUDIGE OPDRACHT
ARCHITECTEN: LAURA ALVAREZ ARCHITECTURE; LOOS ARCHITECTS; TWA ARCHITECTEN

A. LAURA ALVAREZ ARCHITECTURE

PLAN
Het plan van Laura Álvarez bestaat uit 3 blokken met in elkaar gevlochten
patiowoningen over 2 of 3 lagen, die in elk blok 2 interne
gemeenschappelijke patio’s boven een parkeerdek omsluiten. De blokken worden
gescheiden door twee straten die haaks op de locatie staan en een
ruimtelijke relatie leggen tussen het Van Starkenborghkanaal en het park aan
de Pioenstraat. Naast de gemeenschappelijk patio’s grenzen twee in elkaar
gevlochten woningen steeds aan twee ‘privé-patio’s’, behalve de woningen die
zich boven de opgangen naar de gemeenschappelijke patio’s bevinden. Hierdoor
is een stedelijk patroon ontstaan met 9 verschillende patiotypen. De
woningen worden ontsloten vanuit zowel de straten als de gemeenschappelijke
patio’s.

STEDENBOUW+WONEN
De stedenbouwkundige opzet van het plan is het resultaat van een fijnmazig
netwerk van geschakelde patiowoningen, waarin een zorgvuldige overgang is
gezocht van straat naar gemeenschappelijk patio en privé-patio. Dit
resulteert in een prachtig complex stedelijk weefsel, waarvan de
verschillende patiotypen letterlijk in elkaar grijpen en een zeer diverse,
rijke ruimtelijke ervaring teweeg brengen. Het plan is een interessante
poging om met een verscheidenheid aan patiotypes toch een stedelijk blok te
maken.
In tegenstelling tot de stedenbouwkundige uitgangspunten is het blok in de
lengterichting niet doorsneden, zoals de stedenbouwkundige opzet van het
aangrenzende blok tussen de Pioenstraat en de Florakade laat zien. Daarnaast
voldoet het plan niet aan de randvoorwaarden van het bestemmingsplan;
belangrijkste aandachtspunt is dat naast de noord-zuidverbinding door het
blok, een meer stedelijke uitwerking van het blok aan de zijde van het
kanaal en het park wordt gewenst. Een verdere differentiatie van woningtypen
zou hieraan kunnen bijdragen. De vraag is bovendien of, ondanks de
hoeveelheid variatie, het plan niet een te groot aantal patiowoningen bevat.
Het patiotype leent zich goed voor de compactheid van het plan, maar zou
wellicht aangevuld kunnen worden met andere typen. Daarnaast lijkt het wat
betreft de stedenbouwkundige opzet een terechte vraag of het dwarsparkeren
in de betrekkelijk smalle tussenstraten niet een te grote druk legt op de
kwaliteit van deze ruimte. Hierdoor wordt het contrast met de
gemeenschappelijk patio’s, die zondermeer een ruimtelijke kwaliteit hebben,
groot.
De fijnzinnige stedenbouwkundige organisatie ontstaat door de ingenieuze
vervlechting van zowel verticaal als horizontaal geschakelde, unieke
patiowoningen. Dit levert een boeiende en complexe relatie tussen de
woningen op, maar zorgt eveneens voor een grote menging van privé-sferen. Zo
subtiel als de overgangen tussen de openbare straten en de meer publieke
gemeenschappelijke patio’s en hun gebruik lijken te zijn, zo moeizaam lijkt
het daadwerkelijk private karakter van de in elkaar gevlochten woningen en
hun buitenruimtes gewaarborgd. De verwevenheid van de woningen creëert
daarmee een ander type privé-buitenruimte, die in feite per twee woningen
gedeeld lijkt te zijn en meer als groene lichtschacht dient dan als tuin.
Gezien de karakteristiek van de omliggende wijk lijkt het een terechte vraag
of dit type, al is het een bijzonder stedelijke schakeling van
patiowoningen, in de wijk niet te veel een eiland op zich zal zijn.

MILIEU
Het ontwerp past lage temperatuurverwarming toe, evenals natuurlijke
ventilatie met gecontroleerde CO2-concentratie; bij verdere uitwerking zijn
aanvullende maatregelen nodig om tot een daadwerkelijk energiezuinig ontwerp
te komen. Wat betreft leefomgevingkwaliteit zijn er geen problemen te
verwachten. Externe veiligheid is wel een aandachtspunt; het kanaal is een
route voor vervoer van gevaarlijke stoffen. De minimale afstand tot het
water dient 25 meter te zijn.

18
Extra aandacht is besteed aan water en waterbesparende installaties: de
opvang van regenwater voor gebruik in toilet en tuin of voor het wassen van
auto’s

MARKT
De grootste vraag in de haalbaarheid en verkoopbaarheid van het plan is of
de hoeveel patiowoningen niet te groot is voor een stad als Groningen. De
locatie leent zich er wel voor maar zou wellicht in combinatie met andere
typen een grotere kans van slagen hebben. Daarnaast is zowel de voorgestelde
stedenbouwkundige opzet als de toegepaste patiotypologie zeer
vooruitstrevend en innovatief; ook hierbij geldt dat het aantal daarvoor
wellicht te groot is.

B. LOOS ARCHITECTS

PLAN
Het plan van Loos bestaat uit 6 onafhankelijke blokken waarin een grote
verscheidenheid aan grondgebonden woningtypen van 3-4 lagen is opgenomen,
die georganiseerd zijn rond een overdekt parkeerveld op de begane grond. De
meeste woningen vouwen zich over het parkeerdek en hebben op het dek een
privé-buitenruimte. Op het dek bevinden zich ook gemeenschappelijke paden en
doorkijken naar de parkeergarage. Op een aantal plaatsen in de blokken zijn
kleine appartemententorentjes opgenomen van 5 of 6 lagen. De 6 blokken
worden gescheiden door twee dwarsstraten tussen de Pioenstraat en de
Florakade en een straat in de lengterichting van het blok. Omdat deze breder
zijn dan gewoon, autoluw zijn en van vorm verschillen (met uiteen- of naar
elkaar toelopende straten) fungeren ze als collectieve publieke ruimte.

STEDENBOUW+WONEN
Het plan sluit mooi aan op de stedenbouwkundige uitgangspunten voor de
locatie; het past goed in de directe omgeving en bouwt voort op de context
van de wijk als totaal. De stedenbouwkundige opzet creëert een autoluw en
veelzijdig stervormig binnengebied, dat in feite wordt gevormd door de
straten die het blok in zes kleinere blokken splitsen. De subtiele vorm van
de blokken is daarbij zeer bepalend en, hoewel gebaseerd op een orthogonale
indeling, net afwijkend van een eenvoudig grid van lengte- en dwarsstraten.
Hiermee combineren de straten hun infrastructurele verbindingsfunctie met
die van publieke ruimte en ontstaat een mooie ruimtelijke gelaagdheid binnen
het totale blok. De keuze van de parkeeroplossing is daarbij essentieel,
aangezien deze de straten autovrij houdt en het toegepaste tweede maaiveld
optimaal benut. Dit heeft geresulteerd in zes zeer gedifferentieerde
stedelijke woonblokken met een hoge dichtheid.
De verschillen in woningtypen dragen sterk bij aan het gedifferentieerde
beeld. Deze zijn weliswaar gebaseerd op een basistype, waarbij zowel de
relatie met de straat als het dek is gewaarborgd, maar vertonen kleine
verschillen. Vraag is of de kleine appartemententorentjes nodig zijn om het
blok nog gevarieerder te maken; ook zonder de appartementen is het plan
veelzijdig genoeg.

MILIEU
In het ontwerp zijn goede principes opgenomen voor een energiezuinige
uitwerking (warmtepompen, passief huis); nadere invulling en uitwerking is
gewenst. De groene daken geven extra isolatie, een buffer voor
regenwaterafvoer en hebben een ecologische kwaliteit. Voor de
leefomgevingkwaliteit worden geen problemen verwacht. Externe veiligheid is
wel een aandachtspunt; het kanaal is een route voor vervoer van gevaarlijke
stoffen. De minimale afstand tot het water dient 25 meter te zijn.

MARKT
Het plan is zeer marktconform, al zou een kleiner woningtype voor starters
een goede aanvulling zijn. Het plan is bovendien flexibel en in fasen te
realiseren, wat voor de haalbaarheid zeer gunstig is.

C. TWA ARCHITECTEN

PLAN
Het plan van TWA architecten is gebaseerd op een eenvoudig en flexibel grid,
dat een grote verscheidenheid aan woningtypen mogelijk maakt en straten,

19
pleinen en stegen op twee maaiveldniveaus met elkaar verbindt. Het grid
sluit aan op de aangrenzende blokken en zorgt voor zowel lengte- als
dwarsverbindingen door het blok. Het eerste maaiveld van de gridstructuur
biedt plaats aan ontsluiting, parkeren en een plein; het tweede voorziet in
een collectief verblijfsgebied. De meeste woningen kunnen vanaf het maaiveld
zowel als het dek worden ontsloten, waardoor alternatieve woningtypologieën
en functies kunnen ontstaan.

STEDENBOUW+WONEN
De stedenbouwkundige structuur lijkt opgevat als een stad in een stad, met
een complexe interne structuur die relaties met de omgeving aangaat. Daarmee
voldoet het niet aan de stedenbouwkundige uitgangspunten en het
bestemmingsplan; het plan heeft een originele en zeer gelaagde opbouw, maar
past daarmee minder goed in de context van de wijk als totaal. De vernuftige
routing door het blok op twee niveaus roept daarbij bovendien de vraag op of
de openbare, publieke en private ruimtes niet te veel op elkaar zijn
betrokken. Hoewel hiermee een rijk en veelzijdig stedelijk weefsel ontstaat,
ontstaan tevens moeilijk te definiëren restruimtes, die het gevolg lijken te
zijn van de typologische diversiteit; de diversiteit is wellicht te groot?
Die vraag komt ook naar voren bij het tweede maaiveld; verliest de begane
grond daarmee niet een deel van haar kwaliteit? Voegt de extra laag in de
publieke ruimte voldoende toe?
De typologische diversiteit en gelaagdheid van het plan zorgen daarnaast
voor een complexe ontsluiting. De mogelijkheid voor een dubbele ontsluiting
is daarmee een interessante insteek voor alternatieven in gebruik, maar ook
hierbij rijst de vraag of deze niet voor een te complexe ruimtelijke
structuur zorgt, waarmee de kwaliteit van de oplossing ondermijnd wordt.
Het plan lijkt in zijn geheel gebaat bij een eenvoudigere insteek; het
gekozen grid biedt daartoe voldoende mogelijkheden.

MILIEU
Het ontwerp bevat goede uitgangspunten voor een energiezuinige uitwerking
(blokverwarming met biomassacentrale of warmtepomp, extra isolatie,
warmteterugwinning van water en ventilatie, zonneboilers); ook zijn
maatregelen tegen oververhitting genomen. Wat betreft leefomgevingkwaliteit
zijn er geen problemen te verwachten. Externe veiligheid is wel een
aandachtspunt; het kanaal is een route voor vervoer van gevaarlijke stoffen.
De minimale afstand tot het water dient 25 meter te zijn. Daarnaast is een
duurzaam materiaalgebruik voorgesteld en een grijswatercircuit.

MARKT
De te grote diversiteit en gelaagdheid van het ontwerp lijken het
realiteitsgehalte van het plan in de weg te staan.

CONCLUSIE
De voorkeur van de opdrachtgevende partij gaat uit naar het plan van Loos
Architects en het biedt perspectief om met dit plan verder te gaan. Wij
onderschrijven deze voorkeur volledig. Het plan heeft een hoge
stedenbouwkundige kwaliteit en is flexibel genoeg om wijzigingen en een
gefaseerde ontwikkeling mogelijk te maken. Wel zal de ontwikkeling van het
plan moeten worden afgestemd op ontwikkelende corporaties in de omgeving.
Mooi uitgangspunt zou zijn om de drie architecten bij de het vervolg, dat
wil zeggen: bij de architectonische uitwerking van het stedenbouwkundig plan
(voorkeursmodel), te betrekken. De architectenkeuze komt uiteraard tot stand
in nauwe samenspraak tussen ontwikkelende partij en de gemeente.

20
10. OOSTERHAMRIKKADE SYBESMA
OPDRACHTGEVER: NIJESTEE – MEERVOUDIGE OPDRACHT
ARCHITECTEN: ANA ARCHITECTEN; NEXT ARCHITECTS

A. ANA ARCHITECTS

PLAN
Het plan van ANA architecten bestaat uit blokjes van 3-6 geschakelde
woningen, die in vier lange rijen verspreid zijn over een kunstmatige heuvel
van parkeerplaatsen en bergingen. De smalle straten worden op een aantal
plaatsen verbreed tot collectieve buitenruimtes. Dwarsstraten verbinden de
lange zijden van het plangebied en de woningen met de waterzijde. Door de
kunstmatige heuvel strekt het maaiveld zich uit over de begane grond, eerste
en tweede verdieping; ze wordt gevormd door smalle, intieme en autovrije
straatjes. De heuvel zorgt ervoor dat de meeste woningen vanuit de
woonverdieping vrij uitzicht op de omgeving hebben. Om de privacy in de
smalle straatjes te waarborgen is het principe van de overtuin toegepast; de
woningen hebben aan de overzijde van de straat een flexibele ruimte. Privé-
buitenruimte bevindt zich op het dak van de woningen. Op de kop van de
locatie zijn appartementen voorzien.

STEDENBOUW+WONEN
Het plan past binnen de grenzen van het bestemmingsplan Waterrand en daarmee
binnen de stedenbouwkundige context van de plek. De stedenbouwkundige opzet
en de parkeeroplossing zorgen voor een inventief schema, temeer daar de
kunstmatige heuvel de woningen een extra kwaliteit geeft. Het schema doet
denken aan de Siedlung Halen, van Atelier 5, maar dan op een kunstmatig
landschap. De kunstmatigheid van de heuvel zorgt echter wel voor de meeste
vragen; creëert het plan door het opgetilde maaiveld niet te veel een eiland
op zich? Is de collectieve ruimte van smalle straten en pleinen wel ruim
genoeg en van voldoende kwaliteit om de grote hoeveelheid woningen te
bedienen. En, nog belangrijker, is dit netwerk van straten en pleintjes goed
op de omgeving aangetakt? De parkeeroplossing zorgt voor een mooie
autovrije, collectieve ruimte, maar werpt ook letterlijk een drempel op voor
de ontsluitingen van de woningen. Hiervoor worden stijgpunten vanuit de
garage gebruikt, maar ook hellingbanen en trappen vanaf het maaiveld. Deze
vormen in feite enkel de ontsluiting van het opgetilde stratenpatroon. Is de
‘straatdichtheid’ wellicht te hoog voor een kunstmatig maaiveld? De gekozen
woningtypologie met ‘overkamer’ zorgt hierbij overigens voor een
interessante relatie tussen straat en woning. De keuken en de flexibele
ruimte als overkamer (die als werkplek of atelier kan dienen) sluiten
daarbij direct aan op het collectieve karakter van de begane grond.
Daarnaast is de vraag of het plan niet te compact is voor de (perifere)
locatie en of dit niet ten koste gaat van de relatie met het Van
Starkenborghkanaal. Privé-buitenruimte bevindt zich alleen op het dak,
terwijl de kwaliteit van de locatie een directe relatie van de woningen met
het maaiveld doet vermoeden. Hoewel de stedenbouwkundige opzet en de gekozen
parkeeroplossing het karakter van de gemeenschappelijke woonsfeer bepalen,
blijft de vraag of de toegepaste dichtheid niet op gespannen voet staat met
de kwaliteit van collectieve ruimte en daarmee de beoogde woonkwaliteit.

MILIEU
In het ontwerp worden enkele zinvolle suggesties gedaan voor de
energiezuinige uitwerking (collectieve warmtepomp, warmte/koudeopslag,
balansventilatie, zonneboiler of –cellen), maar verder is dit thema niet
uitgewerkt. Wel is uitgegaan van een optimale oriëntatie ten opzichte van de
zon. Groene daken zorgen voor een goede waterhuishouding, maar zorgen ook
voor extra isolatie en ecologische kwaliteit. Geluid is een aandachtspunt
voor de locatie (toekomstige HOV-lijn; een geluidsluw binnengebied is
moeilijk te creëren en hiermee dient rekening te worden gehouden. Ook
externe veiligheid is een aandachtspunt; de locatie ligt langs het Van
Starkenborghkanaal, een route voor gevaarlijke stoffen. De minimale afstand
tot het water dient 25 meter te zijn. Hoogbouw langs een transportroute is
ongewenst. Het ontwerp gaat uit van materialen met een lage milieubelasting
(bijvoorbeeld leemstuc, hout).

21
MARKT
Hoewel de stedenbouwkundige opzet en de gekozen parkeeroplossing het
karakter van de gemeenschappelijke woonsfeer bepalen, blijft de vraag of de
toegepaste dichtheid niet op gespannen voet staat met de kwaliteit van
collectieve ruimte en daarmee de beoogde woonkwaliteit. Daarnaast bestaat
bij de opdrachtgevende partij de twijfel of de locatie op korte termijn
verder te ontwikkelen is; het plan biedt veel goede ingrediënten, maar er
zijn momenteel veel bouwprojecten in de directe omgeving gepland, die reeds
verder in ontwikkeling zijn en voorlopig in voldoende aanbod voorzien.

B. NEXT ARCHITECTS

PLAN
Het plan van NEXT architects bestaat uit vier woningtypen die in een
slingerbeweging geordend zijn en daarmee aan zowel de water- als de
straatzijde vier hoven omsluiten. Behalve de appartementen op de kop van de
locatie, zijn alle woningen grondgebonden; er zijn patiowoningen, split-
levelwoningen en rug-aan-rugwoningen die half over elkaar heen zijn
geschoven. Het parkeren is half verdiept opgelost in de vier hoven aan de
waterzijde en deels onder de bebouwing geschoven, maar wordt ontsloten aan
de straatzijde. Op de parkeerlaag bevindt zich een dek dat langzaam in de
richting van de straat oploopt en waaraan de woningen zo veel mogelijk zijn
ontsloten. In de hoven aan de straatzijde zijn tuinen voorzien.

STEDENBOUW+WONEN
De meanderende vorm van de stedenbouwkundige opzet zorgt ervoor dat de
woningen op een ingenieuze manier via semi-openbare hoven verbonden zijn met
en gericht zijn op de Oosterhamrikkade. De hovenstructuur verlengt
letterlijk de kade en ontsluit, door de schaal ervan, een mooie beperkte
hoeveelheid woningen. Mooi is tevens dat de kwaliteit van de openbare ruimte
is gekoppeld is aan de kwaliteit van het water.
De ruimtelijke opzet creëert daarnaast een mooie mix van typologieën, al
wordt getwijfeld aan de toepasbaarheid van rug-aan-rugwoningen op deze
locatie en de manier waarop ze in de slinger zijn verwerkt. De verschillende
typen woningen hebben verschillende buitenruimtes: patio’s, tuinen aan de
straatzijde of terrassen. Daarnaast zorgen de hoven voor mooie overgangen
naar straat of waterzijde. Hierdoor is de ontsluiting van de woningen ook
heel helder en de adressering van de woningen binnen het totale plangebied
eenduidig.
Het plan past op enkele kleinigheden na binnen het bestemmingsplan en
daarmee binnen de stedenbouwkundige context van de locatie. Wel is de vraag
of de gekozen parkeeroplossing niet te ingewikkeld is; een parkeerveld onder
de gehele locatie zou wellicht logischer zijn. De parkeeroplossing is echter
wel efficiënt en levert een hoogwaardige openbare ruimte op. Het plan kan
nog aan kwaliteit winnen in de verdere uitwerking; wellicht wordt bij de
toren (vanuit de stedenbouwkundige opzet) te veel vastgehouden aan het
gekozen vormidioom. Wel interessant is dat in het verloop van de slinger een
niet al te hoog accent ontstaat.

MILIEU
In het ontwerp is weinig aandacht geschonken aan een energiezuinige
uitwerking. Wel is uitgegaan van groene daken; deze houden regenwater vast,
zorgen voor extra isolatie en hebben een ecologische kwaliteit. Geluid is
een aandachtspunt voor de locatie; in het ontwerp is expliciet rekening
gehouden met de geluidbelasting van de toekomstige HOV-lijn. Aan de
noordzijde wordt een geluidluwe kant gecreëerd. Ook externe veiligheid is
een aandachtspunt; de locatie ligt langs het Van Starkenborghkanaal, een
route voor gevaarlijke stoffen. De minimale afstand tot het water dient 25
meter te zijn. Hoogbouw langs een transportroute is ongewenst.

MARKT
Het plan biedt een goede stedenbouwkundige hoofdopzet en lijkt op een
realistische manier uitgewerkt te kunnen worden. Ook voor dit plan geldt
echter dat Nijestee als opdrachtgever voorlopig te veel andere bouwprojecten
in de omgeving heeft en onduidelijk is in hoeverre een vervolg wordt gegeven
aan deze ontwikkeling.

22
CONCLUSIE
Beide plannen vormen een goede aanzet voor de invulling van het gebied en
laten binnen het kader van de manifestatie interessante oplossingen zien
voor toekomstige ontwikkelingen. Het plan van ANA zou wellicht in iets
minder dichte vorm verder ontwikkeld kunnen worden, het plan van NEXT
misschien met iets andere woningtypen. Maar beide bieden goede bouwstenen
voor een vervolg. Wel wordt door de opdrachtgever, als ook door de
projectgroep Intense Laagbouw getwijfeld aan het hoogteaccent.
Gezien de lopende bouwopgave in de directe omgeving en de huidige situatie
in de markt, aarzelt opdrachtgever Nijestee echter om het plan op korte
termijn verder te ontwikkelen.
Voorlopig krijgen de plannen en de ontwikkeling van de locatie geen vervolg
in het kader van Intense Laagbouw.

23
11. OOSTERHAMRIKKADE ZUIDZIJDE
OPDRACHTGEVER: GEMEENTE GRONINGEN – MEERVOUDIGE OPDRACHT
ARCHITECTEN: 2012ARCHITECTEN; ATELIER BRUUT; SKETS ARCHITECTUURSTUDIO

A. 2012ARCHITECTEN

PLAN
Het ontwerp van 2012Architecten bestaat uit een tapijt van vier rijen rug-
aan-rug geschakelde woningen, die langzaam in de richting van het water
hoger worden. De vier rijen bevatten meerdere woningtypen gebaseerd op twee
basistypen: de buitenste twee rijen worden gevormd door terraswoningen, de
binnenste twee rijen door patiowoningen. Alle woningen worden aan de straat
of de kade ontsloten, ook de woningen die zich in het binnengebied bevinden.
Het parkeren is onder een van de rijen met patiowoningen opgelost.

STEDENBOUW+WONEN
Het plan heeft een sterk innovatief karakter, zowel in typologie en
stedenbouwkundige opzet, als ook in duurzaamheid, het hergebruik van
materialen en groene daken. Hoewel ingenieus op de locatie gelegd, heeft het
plan eveneens een erg prototypisch karakter; het is goed georiënteerd op de
zon, maar vormt een eiland op zich. Het is een lineaire verkaveling die
weinig op de omgeving is gericht. Hierdoor lijken de kopse kanten (aan de
dwarsstraten) simpelweg afgesneden, alsof het plan in feite een eindeloos
toepasbaar model is.
Ondanks de interessante typologie en schakeling, past het plan zoals
getekend niet goed binnen het bestemmingsplan, dat uitgaat van een gesloten
bouwblok, passend binnen de karakteristiek van de wijk, met 4 bouwlagen aan
de belangrijkste wegen; de twee lagen aan de Vinkenstraat zijn hiermee in
tegenspraak.
De ontsluiting van de woningen en het parkeren is intelligent opgelost; ook
de ‘verborgen woningen’ hebben een deur -en dus een duidelijk adres- aan de
straat. Het plan creëert een heldere scheiding tussen openbaar en privé-
gebied. Binnen het plangebied is geen openbare ruimte; de woningen aan de
randen zijn op straat gericht, de woningen in het blok op hun eigen patio.
Hoewel getwijfeld kan worden aan de geschiktheid van het plan voor de
locatie, levert de stedenbouwkundige opzet een mooi gedifferentieerd
woningaanbod op. Het is de vraag of het plan een meerwaarde heeft voor de
Oosterparkwijk, maar in zichzelf is het een zeer doordacht stedenbouwkundig
en typologisch model voor intense laagbouw.

MILIEU
In het ontwerp zijn de woningen optimaal op de zon georiënteerd, met behulp
van een terrasopbouw. Ook wordt uitgegaan van verwarmingswater op basis van
zonne-energie. Groene daken geven extra isolatie, regenwaterafvoer en hebben
een ecologische kwaliteit. Het ontwerp zou aangevuld kunnen worden met een
warmtepomp. Geluid is een aandachtspunt; het plan is georiënteerd op het
zuiden, waar ook de toekomstige HOV-lijn komt. Dit zorgt voor een hoge
geluidbelasting aan de zijde met de meeste kwaliteit.
Uniek in het ontwerp is de keuze voor hergebruik van materialen – de te
slopen torens van de belastingdienst.

MARKT
Het model biedt een grote variëteit aan woningen, zowel in type als in
grootte en kan dus een grote hoeveelheid bewonersgroepen aanspreken. Wel is
de vraag of de twee basistypen in deze hoeveelheid geschikt is voor de
locatie.

B. ATELIER BRUUT

PLAN
Het ontwerp van atelierbruut omvat gestapelde dubbellaagse drive-inwoningen,
woon/werkwoningen en gestapelde maisonnettes, rond een dubbellaagse
parkeervoorziening met daarboven een dek. Hierdoor zijn de drive-inwoningen
zowel vanuit de parkeergarage ontsloten, als via het dek of de straat. De
woon/werkwoningen zijn via het dek of de kade ontsloten, de maisonnettes via
galerijen. Alle woningen hebben een serre over twee lagen. Het dek fungeert
als gemeenschappelijke buitenruimte.

24
STEDENBOUW+WONEN
Het plan creëert een helder stedelijk blok waarbij de kwaliteiten binnen en
buiten het blok goed zijn benut, zowel op het niveau van de Oosterparkwijk,
als de stad als geheel. Het past in principe binnen het bestemmingsplan,
maar laat net als het plan van 2012Architecten de kopse kanten blind
eindigen. Dit is voor de opzet van het verhoogde maaiveld en de
parkeeroplossing een logische uitwerking, maar levert in relatie tot de
omgeving een moeizame aansluiting op. Wel zorgt de gekozen opzet voor een
mooi hof op niveau; de relatie tussen de parkeergarage, het dek en de
ontsluitingen van de woningen is zeer overtuigend en vanzelfsprekend
opgelost. Hierdoor is de adressering van de woningen goed, al is de
ontsluiting van de woningen op het verhoogde maaiveld minder vanzelfsprekend
grondgebonden. Het plan zet in die zin de definitie van laagbouw op scherp;
hoewel gestapeld zijn de drive-inwoningen en woon/werkwoningen in ieder
geval aan één zijde verbonden met straat of maaiveld en staan ze in die zin
met beide benen op de grond.
Vraag is of het blok niet te massaal is, al wordt de massa van het blok
gerelativeerd door de verhoogde hof. Daarnaast is het ontbreken van privé-
buitenruimte een aandachtspunt.

MILIEU
Het ontwerp is goed op de zon georiënteerd; in de zomer fungeren de serres
als overstek, in de winter als aangename verblijfsruimte (laag hangende
zon); daarnaast zorgen de diepe bouwmassa en het parkeren in het hart van
het gebouw voor reductie van warmtetransmissie. Aanvullende maatregelen zijn
noodzakelijk voor een echt energiezuinig ontwerp. Groene daken geven extra
isolatie, regenwaterafvoer en hebben een ecologische kwaliteit. Geluid is
een aandachtspunt; in het ontwerp is duidelijk rekening gehouden met de
toekomstige HOV-lijn; het ontwerp creëert een gemeenschappelijke,
geluidsluwe buitenruime. De serres zorgen voor een goede geluidbuffer.

MARKT
Het plan voorziet in een gedifferentieerd woningaanbod; het ontbreken van
privé-buitenruimte is een aandachtspunt. Het plan biedt een goede basis;
nadere uitwerking ten aanzien van de zijstraten lijkt noodzakelijk.

C. SKETS ARCHITECTUURSTUDIO

PLAN
Het plan van SKETS architectuurstudio is opgebouwd uit een tapijt van
patiowoningen in drie lagen rond een smalle dwarsstraat en een
parkeervoorziening van drie lagen. Ook voorzien zijn appartementen, eveneens
georganiseerd rond een patio. De woningen worden vanuit de omliggende
straten zowel als de smalle dwarsstraat ontsloten. De patio’s zijn twee aan
twee geordend, zowel bij de grondgebonden woningen als de appartementen,
waarbij ze in feite als grote lichtschachten fungeren.

STEDENBOUW+WONEN
De stedenbouwkundige opzet getuigt van een interessante poging om met een
ongebruikelijk woningtype en een specifieke architectonische uitstraling een
stedelijk blok te creëren dat refereert aan de oorspronkelijke functie van
het gebied. Daarnaast is het plan zo veel mogelijk gebaseerd op
daadwerkelijk grondgebonden woningen; het is een fraaie schakeling van
patiowoningen die tezamen een zeer compact tapijt vormen.
Ondanks de zorgvuldige stedenbouwkundige en typologische afstemming, past
het plan niet goed binnen de uitgangspunten van het bestemmingsplan; ze past
moeilijk in de stedenbouwkundige context. De dichtheid van de schakeling en
de keuze van het woningtype zorgt voor te gesloten gevels aan de
belangrijkste straten; het tapijt van woningen is in zichzelf een heldere
ruimtelijke structuur, maar sluit weinig aan op de omgeving. De aanwezigheid
van patio’s aan de randen versterkt deze tegenstelling. De woningen richten
zich op de patio en hebben geen duidelijke relatie met de straat.
De relatie tussen de gekozen stedenbouwkundige opzet en de woningen is mooi;
de ontsluitingen zijn goed en adressering helder. Het daadwerkelijk
grondgebonden karakter van de woningen is bepalend geweest voor de
vormentaal; door de hoge dichtheid is de positie en vorm van de patio’s, als
ook de daklijn afgestemd op de lichtinval en de stand van de zon.

25
De parkeeroplossing ligt als een compact eiland tussen de patiowoningen,
maar heeft geen relatie met de woningen of de ontsluitingen daarvan. Het dek
van de garage zorgt voor een mooi extra maaiveld als ontsluiting voor de
appartementen.
Net als bij het plan van 2012Architecten is het de vraag of het patiotype
geschikt is voor deze locatie; de patiowoningen, met overigens zeer goede
plattegronden, en de manier waar deze geschakeld zijn, lijken te veel een
eiland op zich. Ook de plattegronden van de appartementen zijn interessant.

MILIEU
In het ontwerp is uitgegaan van een energiezuinig concept (vraaggestuurde
ventilatie, warmtepomp, goede isolatie, vloerverwarming, eventueel
zonneboiler). Buitenwering voorkomt oververhitting in de zomer. Geluid is
een aandachtspunt; de bebouwing aan de zuidzijde is op de begane grond
aangesloten, maar bij verder uitwerking is de geluidsbelasting op de open
ponsgaten van de verdieping cruciaal.

MARKT
Vraag is of de gekozen woningtypologie geschikt is voor de plek en in deze
hoeveelheid marktconform; de plattegronden van de appartementen verrijken
het woningaanbod.

CONCLUSIE
Er is grote voorkeur voor de oplossing van atelierbruut; wij adviseren om
bij de verdere ontwikkeling van de locatie het plan en de typologie van
atelierbruut als uitgangspunt te nemen.
Los van de ingediende plannen en het vervolg is het een terechte vraag of de
voorziene hoogbouwintensivering aan de waterzijde werkelijk nodig is.
Er wordt geadviseerd om de locatie vooralsnog niet in ontwikkeling te
brengen, maar deze goed af te stemmen op (verder gevorderde) ontwikkelingen
in de omgeving.

26
12. OOSTERHAMRIKKADE NOORDZIJDE
OPDRACHTGEVER: GEMEENTE GRONINGEN – MEERVOUDIGE OPDRACHT
ARCHITECTEN: AEQUO ARCHITECTS; ANGELIS+PARTNER ARCHITEKTEN; ZOFA

A. AEQUO ARCHITECTS

PLAN
Het plan van AEQUO Architects bestaat uit een stedelijke strook van vijf
lagen aan de Oosterhamrikkade en een strook patiowoningen in het bouwblok,
gescheiden door een parkeerlaag op de begane grond met daarboven een tweede
maaiveld dat beide stroken met elkaar verbindt en een collectieve stedelijke
ruimte creëert. De parkeerlaag loopt door tot onder de patiowoningen,
waardoor deze over twee lagen zijn georganiseerd maar grotendeels op
dekniveau liggen. De strook van vijf lagen die het bouwblok aan de zijde van
de Oosterhamrikkade weer voltooit, is opgebouwd uit een groot aantal in
elkaar gevlochten woningtypen, die vrijwel allemaal aan straat of dek zijn
ontsloten. Het dek is toegankelijk vanaf de parkeerlaag, de patiowoningen en
de Oosterhamrikkade, en voorzien van grote openingen die het parkeren van
licht en groen kunnen voorzien.

STEDENBOUW+WONEN
Het plan past goed in de stedenbouwkundige uitgangspunten voor de locatie en
creëert een mooie vloeiende overgang van de strook met vijf lagen aan de
Oosterhamrikkade en de tweelaagse patiowoningen op het binnengebied. De
strook aan de Oosterhamrikkade vormt een goede stedelijke afsluiting van het
blok, terwijl de patiowoningen het zicht hierop verzachten door het
hellende, begroeide dak. Deze helling, die ook de vijfde laag aan de
Oosterhamrikkade bepaalt, zorgt voor een evenwichtige visuele relatie tussen
de intensivering die het plan kenmerkt en het bestaande blok. Het plan is
goed ingepast en voegt zich overtuigend naar de context.
De parkeeroplossing en de relatie met de patiowoningen zowel als de woningen
langs de Oosterhamrikkade is goed. De parkeerlaag biedt voor de stedelijke
setting een mooi alternatief maaiveld, dat door grote openingen de kwaliteit
van het parkeren aanzienlijk vergroot. Ook mooi is dat door het nieuwe
maaiveld elke woning via straat en/of maaiveld en dus via de ‘grond’
ontsloten kan worden. Het dek creëert tevens een directe relatie tussen de
vijflaagse bebouwing en de patiowoningen, al wordt deze relatie niet
doorgezet naar het achterpad. Dit brengt de grootste twijfel over het dek
met zich mee. De relatie van het dek met de Oosterhamrikkade lijkt voldoende
gewaarborgd, maar hoe is het plan aan de interne verkeerstructuur van het
blok getakt? Is er een directe relatie tussen het dek en het achterpad, of
is deze enkel via de kopse kanten van de stroken voorzien?
De open, ‘onafgemaakte’ eindes van het dek zijn tevens een punt van zorg. De
schaal van het dek is aan de grote kant en kent een duidelijk lineair
karakter. Dit wordt versterkt doordat het maaiveld aan de uiteindes in feite
oplost in het blok, zonder een goede afsluiting. Het plan zou aan kwaliteit
kunnen winnen door een duidelijk begin en einde te creëren, dan wel de
schaal van het maaiveld in kleinere, ook beter te faseren, eenheden onder te
verdelen.
Er is gekozen voor een intelligente puzzel van woningtypen, zodat elke
woningen een relatie heeft met dek en/of straat. Dit levert interessante en
onalledaagse woningtypen op, al zullen sommige te complex zijn om goed in de
markt te kunnen zetten. Een aarzeling bij het totale blok aan de
Oosterhamrikkade wordt gevormd door de terugliggende eerste laag. Er wordt
getwijfeld aan de kwaliteit hiervan, zowel voor de woningen als voor de
relatie van de woningen met de straat.

MILIEU
Het plan bevat goede uitgangspunten voor een energiezuinige uitwerking
(trias energetica; collectieve warmtepomp, betonkernactivering). Daarnaast
zorgen groene daken voor extra isolatie en dienen ze als buffer voor
regenwater. Geluid is een aandachtspunt, maar hiermee is rekening gehouden
in het ontwerp. Achter de aaneengesloten bebouwing langs de Oosterhamrikkade
is een geluidsluw maaiveld gecreëerd en op de begane grond langs de drukke
weg zijn niet geluidsgevoelige functies gesitueerd. Aandachtspunt blijft de
indeling van de woningen op de bovenverdiepingen. Wat betreft materiaal
wordt het hergebruik van gevelstenen en het bouwen in hout (Lenotec)
voorgesteld.

27
MARKT
Het plan kent een grote hoeveelheid woningtypen en lijkt geschikt voor
verschillende doelgroepen. Wel wordt er vanuit gegaan dat het plan is op te
splitsen in kleinere eenheden, zodat het gefaseerd of in een beperktere maat
uitgevoerd kan worden.

B. ANGELIS+PARTNER ARCHITEKTEN

PLAN
Het plan van Angelis+Partner Architekten is opgebouwd uit een
bebouwingstrook langs de Oosterhamrikkade van vier lagen, die door zes dwars
gesitueerde, hellende bouwvolumes verbonden is met een lamellenstructuur van
tweelaagse eengezinswoningen aan het achterpad. Tussen het bouwvolume aan de
Oosterhamrikkade en de eengezinswoningen aan het achterpad is een
parkeerlaag voorzien, waarboven zes collectieve (maar door hun ruimtelijke
opbouw in feite semi-openbare) hoven zijn geplaatst. De dwars gesitueerde
bouwvolumes zorgen voor een kleinschaliger beleving van het plan, terwijl de
intensiteit ervan vergroot wordt. De hoven zijn met elkaar verbonden, maar
zorgen tevens voor de relatie tussen de Oosterhamrikkade en de in het blok
gelegen woningen.

STEDENBOUW+WONEN
Het plan voegt zich zorgvuldig in de stedenbouwkundige context en past
naadloos in de uitgangspunten en randvoorwaarden voor de locatie. Het
combineert twee voor de Korrewegwijk kenmerkende stedenbouwkundige
structuren: het gesloten bouwblok en de hof, zodat een hoge dichtheid kan
worden gerealiseerd. Door de hellende volumes van de eengezinswoningen aan
het achterpad, als ook door de hellende vierde laag langs de
Oosterhamrikkade en de dwars gesitueerde bouwvolumes wordt visueel een
soepele overgang tussen de nieuwbouw en het bestaande blok gecreëerd. De
haaks op de lengte van de locatie gesitueerde bouwvolumes zorgen voor een
grote intensivering van het achtergebied, maar maken tevens de enorme schaal
en maat van de locatie in kleinere eenheden toegankelijk. Dit wordt
versterkt door de lamellenstructuur van de woningen aan het achterpad, die
voorkomt dat er een aaneengesloten bouwmassa in de richting van de woningen
aan de Star Numanstraat ontstaat en bovendien voor een goede ruimtelijke
verankering van het ontwerp in de omgeving zorgt. Tussen de woningen aan het
achterpad zijn tuinen voorzien, maar eveneens openingen gelaten, zodat elke
hof met het achterpad verbonden is. De hoven zijn daarnaast allemaal met
elkaar en de Oosterhamrikkade verbonden, zodat de gehele structuur een
rijkgeschakeerd en fijnmazig stadsweefsel oplevert.
Door de bijzondere vorm van de afgesneden en hellende bouwvolumes is een
verassende verzameling woningtypen ontstaan, waarvan de meeste woningen
direct in relatie staan met de straat en/of de semi-openbare hof. Door de
stedenbouwkundige opzet en toegankelijkheid van de bouwstructuur zijn zes
kleinschalige woonbuurten ontstaan die op overtuigende wijze bemiddelen
tussen de levendige Oosterhamrikkade en de aangrenzende woningbouw. De
kwaliteit van de hoven en de mogelijke doorkoppeling onderling als ook naar
de achterburen geven het plan een meerwaarde. De intensiteit van het plan is
op schitterende wijze aan de kwaliteiten van de locatie gekoppeld.

MILIEU
In het ontwerp is nog geen invulling gegeven aan een energiezuinige
uitwerking. Voor de omgevingskwaliteit is geluid een aandachtspunt; hiermee
is in het ontwerp rekening gehouden. Er is sprake van een aaneengesloten
bebouwing langs de Oosterhamrikkade, waardoor erachter een geluidsluwe
ruimte wordt gecreëerd. Aandachtspunt bij de verdere uitwerking is de
indeling van de geluidsbelaste zijde van de woningen aan de
Oosterhamrikkade.

MARKT
Het plan kent een grote hoeveelheid woningtypen en is geschikt voor
verschillende doelgroepen. Bovendien is het door de stedenbouwkundige opzet
goed faseerbaar en/of in kleinere eenheden uitvoerbaar.

28
C. ZOFA

PLAN
Het plan van zofa is in volumeopbouw vergelijkbaar met de twee overige
plannen, maar verschilt in vorm en uitwerking. De bebouwing is georganiseerd
in twee stroken, variërend van vier lagen aan de Oosterhamrikkade tot één
laag aan het achterpad. Beide stroken verspringen ook naar twee of drie
lagen, waardoor een zeer gelaagde opbouw van het blok ontstaat. De twee
stroken zijn opgebouwd uit steeds een cluster van drie vervlochten woningen
aan de Oosterhamrikkade en twee geschakelde patiowoningen aan het achterpad,
gescheiden door een parkeerlaag met een collectief maaiveld daarboven. Door
de inventieve schakeling wordt de verhoogde woonstraat een verlengstuk van
de woning. Elke woning heeft daarnaast een compacte daktuin.

STEDENBOUW+WONEN
Hoewel het volume sprongsgewijs aftrapt in de richting van de bebouwing aan
de Star Numanstraat past het plan wat betreft volume goed binnen de
stedenbouwkundige uitgangspunten. Het geheel heeft door de terrasachtige
opbouw een wat grilliger karakter en weerspiegelt mooi de diversiteit die de
clusters van woningtypen bieden. De parkeeroplossing is goed georganiseerd
en via grote openingen op de Oosterhamrikkade kortgesloten. De
parkeerplaatsen zijn direct aan de woningen gekoppeld; auto’s kunnen bijna
letterlijk voor de deur gezet worden. De woningen zijn vanuit de garage
zowel als vanaf het dek en/of de straat en het achterpad ontsloten, wat een
goede toegankelijkheid creëert en de relatie van de woningen met de omgeving
versterkt. Het plan is goed in de context verankert. Aandachtspunt is wel,
net als bij het plan van AEQUO, de schaal en maat van het verhoogde
maaiveld. Voordeel is dat in het plan van zofa het dek aan beide kopse
zijden beëindigd is. Bovendien is een goede verbinding met het achterpad
gemaakt, centraal in het plan. Vraag is of dit voldoende is, of dat een
betere koppeling van het plan aan de interne structuur van het bouwblok is
gewenst. Wel is overtuigend invulling gegeven aan een monumentale entree en
is de verhoogde woonstraat door de bijzondere schakeling en grote openingen
naar zowel de Oosterhamrikkade als het achterpad een interessante stedelijke
ruimte geworden.
De woningtypen bestaan uit clusters van vijf en bieden een palet van unieke
woningen, die op intrigerende wijze zijn geschakeld. Vraag is of de woningen
niet te ingewikkeld zijn; is de puzzel te complex? Op de begane grond is
ruimte voor commerciële functies. Het gevelbeeld suggereert een totaalplan
maar verbeeldt tevens de typologische puzzel waaruit het plan is opgebouwd.

MILIEU
In het ontwerp is rekening gehouden met een energiezuinige uitwerking
(klimaatgevel, zonnepanelen, vegetatie). Aandachtspunt is oververhitting aan
de zuidzijde. De klimaatgevel doet tevens dienst als geluidsscherm;
daarnaast is een zo goed als aaneengesloten bebouwing gecreëerd aan de
drukke Oosterhamrikkade, waardoor erachter een geluidsluw gebied wordt
gecreëerd.

MARKT
Hoewel het plan een totaalbeeld creëert, is het vanwege de opbouw uit
clusters goed te faseren. Het woningaanbod is divers en uniek, geschikt voor
een brede doelgroep.

CONCLUSIE
Alle drie plannen hebben een goede kans van slagen. Geadviseerd wordt om ze
allen in te zetten in de verdere ontwikkeling van beide blokken tussen de
Oosterhamrikkade en de Star Numanstraat. De plannen zullen niet op grote
schaal worden toegepast, maar in kleinere eenheden, wat een aantal hierboven
genoemde aandachtspunten overbodig maakt. Wel zullen de plannen verder op de
daartoe aan te wijzen locaties toegespitst moeten worden. Eén zal in
deelgebied B worden uitgewerkt, twee in deelgebied A. De voorgestelde aanpak
heeft steun in de buurt. Er kan op korte termijn met de ontwikkeling van
deze drie projecten gestart worden, elk met een andere ontwikkelaar.

29
13. OOSTERHAMRIKKADE DISTRIBUTIECENTRUM UMCG
OPDRACHTGEVER: URBAN INTEREST
ARCHITECT: VAN RINGEN ARCHITECTEN

PLAN
Het plan van Van Ringen Architecten bestaat uit 46 rug-aan-rug geschakelde
woningen die in een lamellenstructuur zijn georganiseerd rond zes hoven. De
lamellenstructuur vormt de nieuwe afsluiting van het bouwblok en maakt op
een slimme manier gebruik van de diepte van het blok. Hierdoor ontstaat er
extra ruimte voor woningen en is het mogelijk de parkeervoorziening onder
een gemeenschappelijk dek diep in het blok te situeren. Het opgetilde
maaiveld trapt af naar de hoven en zorgt ervoor dat alle, ook de diep in het
blok gelegen, woningen zicht op het water hebben.

STEDENBOUW+WONEN
Het ontwerp maakt op een inventieve manier gebruik van de grote dieptemaat
van het blok; de lamellenstructuur creëert semi-openbare hofjes met een
overzichtelijke en beperkte schaal en maat. De totale gevelafstand van de
bebouwing langs de kade en dus de kwaliteit van wonen neemt hierdoor toe.
Het plan past met deze zorgvuldige stedenbouwkundige opzet naadloos in de
context van de Oosterparkwijk, waarin dergelijke hofjes ook voorkomen. Ook
voegt het plan zich mooi naar de stedenbouwkundige karakteristiek van de
wijk, waarbij stedenbouw, architectuur en openbare ruimte goed op elkaar
zijn afgestemd. Daarnaast past het plan goed in de Visie Oosterhamriktracé,
waarin de bebouwing langs de Oosterhamrikkade wordt omgevormd tot een zone
waarin binnenstedelijk wonen een belangrijke plek krijgt.
Ondanks de dichtheid van het plan is de kwaliteit van de hofjes goed; ze
ontsluiten een beperkt aantal woningen en blijven daarmee overzichtelijk en
goed beheersbaar. Per hofje is het parkeren opgelost, wat de
vervoersbewegingen beperkt. Door de heldere ontsluiting is de adressering
van de woningen eveneens goed, temeer daar de hoven goed in verbinding staan
met de kade en in feite onderdeel zijn van één ononderbroken ruimte aan het
water. De kwaliteit van de openbare ruimte is daardoor direct verbonden met
die van de ruimtelijke kwaliteit van de locatie, wat de woningen ondanks het
ontbreken van tuinen aantrekkelijk maakt.

MILIEU
De woningen zijn goed georiënteerd op de zon; daarnaast is de voorgestelde
warmtepomp een goed middel voor een energiezuinig ontwerp, net als het
alternatief van aardwarmte – dit zou nader onderzocht moeten worden. Een
andere (nader te onderzoeken) oplossing is de toepassing van restwarmte van
het UMCG. Geluid is een aandachtspunt; gevoelig punt voor de verdere
uitwerking is de open bebouwing aan de zijde van de busbaan.

MARKT
Het woningaanbod is divers, wat het plan kansrijk maakt. Het type woning, de
stedenbouwkundige opzet en de relatie met de openbare ruimte passen goed op
de locatie en zorgen voor een realistisch plan. De faseerbaarheid en dus
ontwikkelingsmogelijkheden van het plan zijn goed.

CONCLUSIE
Het plan leent zich goed voor verdere ontwikkeling. Aandachtspunt in de
nadere uitwerking is de aansluiting van het plan op de aangrenzende
bebouwing in het blok. Daarnaast is een goede uitwerking van de voorgestelde
architectuur (details en materiaal) essentieel voor de kwaliteit van het
plan.
We zien graag het vervolgtraject van dit plan tegemoet en zouden de
ontwikkelaar willen uitnodigen om het in samenwerking met de dienst RO/EZ
verder te ontwikkelen. De ontwikkelaar heeft echter aangegeven het plan niet
verder te willen ontwikkelen.

30
14. BODENTERREIN
OPDRACHTGEVER: GEMEENTE GRONINGEN – MEERVOUDIGE OPDRACHT
ARCHITECTEN: CIMKA; GRUPPE OMP (DUITSLAND); POOL ARCHITEKTUR (OOSTENRIJK)

A. CIMKA

PLAN
Het plan bestaat uit grondgebonden woningen, beneden/bovenwoningen en
appartementen die in een lamellenstructuur zijn georganiseerd boven een
halfverdiepte parkeergarage en een plint met voorzieningen aan de
toekomstige Vrydemaweg. De plint zorgt voor een goede afscherming in de
richting van het water en fungeert als een semi-openbaar stadsbalkon dat
afloopt naar de kade. De ruimte tussen de lamellenstructuur kan naar gelang
behoefte en type woning worden gebruikt als gemeenschappelijke of privé-
buitenruimte. De daken worden gebruikt voor terrassen.

STEDENBOUW+WONEN
De stedenbouwkundige opzet van een lamellenstructuur in combinatie met een
plint biedt een interessant ruimtelijk antwoord op de verschillende zijdes
van de locatie; de woningen zijn optimaal georiënteerd en staan allemaal in
verbinding met het water, terwijl aan de toekomstige Vrydemaweg een
duidelijke straatwand ontstaat. Het opgetilde stadsbalkon boven de plint met
voorzieningen speelt daarbij een verbindende rol; niet alleen creëert deze
een relatie tussen de straat en het achtergebied, het verbindt tevens de
verschillende zijdes van de lamellen met elkaar. Het stadsbalkon fungeert zo
als een mooie semi-openbare ruimte die zowel overgang als scheiding is van
de straat en achtergebied. Daarnaast biedt de stedenbouwkundige opzet kansen
voor een goede mix van private, semi-openbare en openbare ruimte, die in het
voorliggende schema, net als de woonblokken, meer een model met
mogelijkheden presenteert dan een voltooid plan laat zien.
Het plan voorziet in verschillende woningtypen, van grondgebonden woningbouw
tot appartementen. De organisatie in stroken levert dubbelzijdig
georiënteerde woningen op en biedt mogelijkheden voor zowel woning als
buitenruimte. De ruimte tussen de lamellenstructuur kan worden ingericht met
privé-tuinen of collectieve hoven. De terrasopbouw richting het balkon maakt
verschillend ingerichte private en collectieve inrichting mogelijk.

MILIEU
Er is sprake van een optimale bezonning van de woningen; de woningen zijn
voorzien van lamellen die warmtereducerend zijn, maar ook warmte- en
stroomopwekkend. Daarnaast zijn andere maatregelen genomen voor een
energiezuinig ontwerp (collectieve warmtepomp, vloer/wandverwarming,
ventilatie met warmteterugwinning, ledverlichting en eventueel micro wkk,
stoken op biomassa). Een andere (nader te onderzoeken) oplossing is de
toepassing van restwarmte van het UMCG. Het ontwerp is voorzien van zo veel
mogelijk recyclebaar/upcyclebaar materiaal en een hoogwaardige,
onderhoudsvriendelijke afwerking. Groene daken zorgen voor extra isolatie,
regenwaterafvoer en hebben een ecologische kwaliteit. Daarnaast wordt
regenwater hergebruikt. Geluid is een aandachtspunt (toekomstige HOV-lijn);
in de verdere uitwerking moet onderzocht worden of de aangesloten bebouwing
op de begane grond voldoende afscherming biedt tegen geluidsbelasting op de
woningen.

MARKT
Het plan kent een mooi gedifferentieerd woningaanbod en is daarmee kansrijk.

B. GRUPPE OMP (DUITSLAND)

PLAN
Het plan van gruppe omp bestaat uit een compact stadsblok waarin
verschillende woningtypen opgenomen zijn. Deze typen zijn globaal over drie
zones verspreid: een straatzone met winkels en appartementen voor studenten,
starters en ouderen, daarna een tuinzone met woon/werkwoningen die aan een
achterstraat worden ontsloten en als laatste een waterfront met
gezinswoningen. De gesloten wand aan de toekomstige Vrydemaweg zorgt voor
een goede afscherming van het achtergebied, waar, door de losse ordening en
schakeling van de woningen, een ontspannen woonsfeer ontstaat.

31
STEDENBOUW+WONEN
De stedenbouwkundige opzet maakt net als in het plan van CIMKA een mooie
overgang tussen de stedelijke sfeer aan de Vrydemaweg en het ontspannen
achtergebied langs de Oosterhamrikkade. Tussen de twee zones is een derde
geplaatst, zodat een mooie mix van woningtypologieën en een gedifferentieerd
woonmilieu ontstaat. Vraag is wel of de plint met voorzieningen aan de
toekomstige Vrydemaweg niet te gefragmenteerd is vormgegeven; hier zijn de
ruimte-eenheden door de fysieke structuur klein gehouden, wat de
mogelijkheden voor verschillende functies beperkt. De stedenbouwkundige
opzet lijkt hierin gemakkelijk aanpasbaar.
Het achterterrein met woon/werkwoningen en ateliers creëert een informeel
binnengebied met mooi overgangen tussen openbare, collectieve en private
ruimte, al dient deze zorgvuldig te worden vormgegeven. Een dergelijke
informele sfeer kan een kwetsbare openbare ruimte opleveren, maar lijkt in
het voorgestelde ontwerp kansrijk door de combinatie van wonen en werken;
een goede balans tussen de collectieve en private ruimte is echter
noodzakelijk.
De schaal en maat van het plan is goed afgestemd op de context; hierdoor
wordt tevens de mix van woningtypen gedefinieerd. De woon/werkzone verdient
de meeste aandacht, zowel wat betreft ontsluiting als adressering. De
kwaliteit van de openbare ruimte in het blok wordt in belangrijke mate
bepaald door de mix van woon/werkwoningen en de balans tussen openbare,
semi-openbare en private ruimte. Een goed uitgangspunt is dat de
woningdifferentiatie groot is.
Het plan biedt een goed stedenbouwkundig uitgangspunt, maar dient in de
verdere ontwikkeling zorgvuldige te worden uitgewerkt. Het stedenbouw model
biedt daarvoor veel mogelijkheden, zowel wat betreft woningtypologie als de
verschillende typen buitenruimtes. Net als het plan van CIMKA laat het plan
verschillende mogelijkheden zien; het is een model met potenties, die in een
volgende fase verder gedefinieerd en uitgewerkt moeten worden.

MILIEU
In het ontwerp zijn geen specifieke maatregelen genomen voor een
energiezuinig ontwerp. Wel is aangegeven dat de grote glazen openingen
mogelijkheden bieden voor het opvangen van zonwarmte. Een andere (nader te
onderzoeken) oplossing is de toepassing van restwarmte van het UMCG.
Geluid is een aandachtspunt; in het ontwerp is duidelijk rekening gehouden
met de toekomstige HOV-lijn. Aandachtspunten zijn enkele openingen in de
eerste lijnsbebouwing en de woningen langs de HOV-lijn.

MARKT
Het plan kent een gedifferentieerd woningaanbod, met een interessante mix
van buitenruimtes; dit vergroot de haalbaarheid.

C. POOL ARCHITEKTUR (OOSTENRIJK)

PLAN
Het ontwerp van Pool Architektur is opgebouwd uit een terrasvormige plint
met commerciële functies en parkeren, waarover een tapijt van patiowoningen
in ongekend hoge dichtheid is gelegd. Tussen de plint en de patiowoningen is
een collectief landschap ontstaan dat ruimte biedt aan speelplaatsen,
fietsenstallingen, fitnessruimte en een café. De gemeenschappelijke
tussenruimte is zo georganiseerd dat alle woningen op het water zijn
georiënteerd en goed uitzicht hebben. Het plan telt 86 woningen op basis van
23 verschillende woningtypen.

STEDENBOUW+WONEN
Het plan van Pool bestaat uit een ingenieuze schakeling van een grote
hoeveelheid verschillende typen patiowoningen, waarvan een groot deel boven
het maaiveld zweeft. Het innovatieve karakter van de schakeling van goed
doordachte patiotypologieën zorgt echter ook voor aandachtspunten op
stedenbouwkundig niveau. Omdat een deel van de woningen is opgetild boven
het maaiveld en een deel van het collectieve landschap onder de woningen ook
op een verhoogd maaiveld is gelegd, is het de vraag of de woningen nog wel
grondgebonden zijn, of ze nog voldoende relatie met het maaiveld hebben. Is
het noodzakelijk de woningen op te tillen? In dat opzicht vormt het plan een
grensverleggende poging om de laagbouwdefinitie op te rekken.

32
Daarnaast geeft het collectieve landschap tussen de voorzieningenplint en de
(hoge dichtheid van) woningen het plan weliswaar ruimte, maar zorgt het ook
voor een kwetsbare ontsluiting en gevoelig tussenmilieu, omdat deze zich
grotendeels onder de woningen bevindt. Hiermee bestaat het gevaar dat er een
‘onderwereld’ ontstaat, al kan de zone een mooie overgang vormen zoals
voorzien. Het collectieve landschap op de terrasvormige opbouw zou zeer
zorgvuldig gedefinieerd en vormgegeven moeten worden, zodat er een
nauwkeurige overgang tussen de private en publieke ruimte kan ontstaan.
Vraag is of de hoge dichtheid niet in een te complexe opgave voor het
tussenmilieu resulteert.
De gevoelige semi-openbare ruimte bepaalt in belangrijke mate de relatie
tussen woning, straat en kade. Hoewel deze als goede overgang kan dienen,
blijft de vraag in hoeverre er voldoende licht- en luchttoetreding dusdanig
is dat er een aangename sfeer gecreëerd kan worden.

MILIEU
De oriëntatie van de woningen op de zon biedt een goed uitgangspunt voor een
energiezuinig ontwerp; dit dient verder uitgewerkt te worden. Een andere
(nader te onderzoeken) oplossing is de toepassing van restwarmte van het
UMCG. Groende daken geven extra isolatie, hemelwaterafvoer en hebben een
ecologische kwaliteit. Geluid is een aandachtspunt (toekomstige HOV-lijn);
hiermee dient in de verder uitwerking rekening te worden gehouden. Positief
is het verloop: hoog aan de geluidsbelaste kant, laag aan het water.

MARKT
Het plan bevat een grote hoeveelheid verschillende typen woningen, al zijn
deze alle gebaseerd op het patiotype. Vraag is of dit type in deze
hoeveelheid te ontwikkelen is. Hoewel het ontwerp baanbrekend is, lijkt de
haalbaarheid daardoor twijfelachtig.

CONCLUSIE
De stedenbouwkundige opzet van zowel het plan van CIMKA als Gruppe omp
lijken kansrijk, de voorkeur gaat naar laatstgenoemde vanwege de opbouw van
het blok. Samen met een toekomstige ontwikkelaar moet onderzocht worden in
hoeverre de plannen als basis voor verdere ontwikkeling kunnen dienen.
Een mooi uitgangspunt zou zijn om de drie architecten bij de
architectonische uitwerking van het stedenbouwkundig plan (voorkeursmodel)
te betrekken. De architectenkeuze komt uiteraard tot stand in nauwe
samenspraak tussen ontwikkelende partij en de gemeente.
Gezien overweldigende aanbod van woningen in deze zone is reeds besloten dat
de locatie voorlopig niet in ontwikkeling komt. Vooralsnog ligt in de
planning om de locatie een tijdelijke bestemming voor studentenkamers te
geven. Verdere ontwikkeling van de locatie in het kader van Intense Laagbouw
wordt nu niet ter hand genomen. Wanneer een vervolg van de ontwikkeling in
het kader van Intense Laagbouw wordt overwogen is het van belang de
mogelijke ontwikkeling van de tram te betrekken bij de verdere uitwerking.

33
15. CIBOGA SCHOTS 10A
OPDRACHTGEVER: NIJESTEE
ARCHITECT: NRJ-ARCHITECTUUR I.S.M. NOARD-ARCHITECTUUR

PLAN
Het ontwerp voor schots 10A voorziet in een autoluw woongebied achter de
bestaande bebouwing aan de Bloemstraat en het voormalige EGD-gebouw aan de
Langestraat. Hierin zijn rug-aan-rugwoningen gesitueerd, losjes gerangschikt
in een lamellenstructuur evenwijdig aan de Langestraat. Het compacte
bebouwingspatroon wordt ontsloten door smalle straatjes die op sommige
plaatsen verbreden tot gemeenschappelijk patio’s en waaromheen voor- dan wel
achterzijdes van de woningen georganiseerd zijn. Verder zijn er
gemeenschappelijke groenvoorzieningen en hebben de woningen dakterrassen.

STEDENBOUW+WONEN
Het plan van NRJ probeert een aantrekkelijk woonmilieu te creëren dat zowel
aansluit op de schotsenstructuur van CIBOGA als op de schaal van de
bebouwing aan de Bloemstraat. Hiervoor zijn op slimme wijze woningmodules
gebruikt die zowel op stedelijk als woonniveau verschillende configuraties
kunnen aannemen, zodat een gedifferentieerd blok ontstaat dat toch een
duidelijke eenheid vormt. De ingreep met modules is een antwoord op de
complexe vorm en ligging van de locatie, ingeklemd tussen bestaande
bebouwing, het CIBOGA-plan en rekening houdend met een transformatorhuisje,
maar de vraag is of op deze manier voldoende wordt gereageerd op de
omgeving. Hoewel inventief in basisstructuur lijkt de stedenbouwkundige
opzet vooral gedacht vanuit het woningmodel. De modulestructuur biedt veel
mogelijkheden, maar zorgt tegelijk in de stedelijke ordening voor een
beperking. Vanwege de vaste vorm van de basismodule sluit het plan niet
direct aan op de stedenbouwkundige opzet van de omgeving. In het ontwerp
zijn woon/werkwoningen opgenomen, maar de gewenste mengfunctie van het
gebied als overgang van het UMCG naar het Ebbingekwartier is beperkt
vormgegeven.
De ingenieuze basismodule van de woningen heeft een vaste kern en kent veel
verschillende indelingsmogelijkheden en flexibiliteit. Elke woning heeft een
tuin, balkon of dakterras en is daarnaast met drie andere woningen rond een
gemeenschappelijke patio georganiseerd. De collectieve buitenruimtes zijn
een ruimtelijke verrijking van het compacte bebouwingspatroon en de smalle
straten, al zijn deze ook kwetsbaar door hun schaal en de oriëntatie van de
woningen erop. De vraag is in hoeverre de gemeenschappelijke patio’s
daadwerkelijk als collectieve buiten kunnen fungeren en niet verworden tot
‘restruimte’. Daarnaast leveren de gemeenschappelijke buitenruimtes een
complexe ontsluitingstructuur, temeer daar de woningen met zowel voor- als
achterkanten op de patio’s uitkomen. De kwaliteit van de openbare ruimte –de
smalle straten en gemeenschappelijke patio’s- is gevoelig en dient
zorgvuldig overwogen te worden. De woonkwaliteit hangt met deze hoge
dichtheid vooral af van de kwaliteit van het gehele plangebied. Bij verdere
uitwerking zou van belang zijn om voldoende aandacht te besteden aan een
goede architectonische en ruimtelijke vormgeving van de relatie tussen de
woningen en de gemeenschappelijke buitenruimtes.

MILIEU
Uit het ontwerp blijkt niet op welke manier een energiezuinige uitwerking
wordt gerealiseerd. Wel wordt aangegeven dat duurzaamheid uitgangspunt is
voor de ontwikkeling van CIBOGA. Op de locatie wordt een optimale
leefomgevingkwaliteit verwacht; de locatie ligt in een geluidsluwe zone en
wordt autovrij gehouden.

MARKT
Het plan biedt een gedifferentieerd woningaanbod en lijkt in dat opzicht
kansrijk. Wel is de vraag of een dermate dichte verkaveling met rug-aan-rug
geschakelde woningen aantrekkelijk genoeg is voor Groningen.

CONCLUSIE
Het plan is in nauw overleg met corporatie Nijestee opgezet en zij wil het
graag verder ontwikkelen. In de verdere uitwerking dienen de aandachtspunten
en opmerkingen zoals hier gemaakt, meegenomen te worden. Het plan sluit nog
onvoldoende aan op de stedenbouwkundige en functionele uitgangspunten voor
het gebied. Wanneer de ontwikkeling in het kader van Intense Laagbouw wordt

34
voortgezet is het van belang de mogelijke ontwikkeling van de tram te
betrekken bij de verdere uitwerking.

35
16. BOTERDIEP CITY ON A ROOF
OPDRACHTGEVER: LEFIER STADGRONINGEN
ARCHITECT: ONIX

PLAN
Uitgangspunt van het plan is de verdichting van het daklandschap van
bebouwing langs het Boterdiep. Via het binnenterrein kan op verschillende
plaatsen een opgetilde straat worden bereikt die het mogelijk maakt voorheen
ontoegankelijke locaties te ontsluiten en verdichten. Het plan sluit daarmee
aan op bestaande initiatieven voor het optoppen van een deel van de
bebouwing aan het Boterdiep en voegt een nieuw driedimensionaal netwerk toe
dat deze met elkaar verbindt en bereikbaar maakt vanuit de stegen haaks op
het Boterdiep als ook het CIBOGA-terrein. Het intensiveert een bestaand
‘tweede’ maaiveld.

STEDENBOUW+WONEN
De kracht van het voorstel is dat het letterlijk ruimte biedt aan
initiatieven en, misschien nog belangrijker, deze op een ruimtelijk
spannende wijze met elkaar verbindt. Het plan gaat uit van een groeimodel
waarbij een tweede maaiveld uiteindelijk over het volledige blok is
uitgerold. Dit past vooralsnog niet in het huidige bestemmingsplan, dat
slechts op het binnenterrein één bouwlaag toestaat. Het voorstel is
vooralsnog om het bestaande bestemmingsplan als uitgangspunt te nemen en
elke fase apart te toetsen, zodat besloten kan worden vrijstelling te
verlenen of het bestemmingsplan aan te passen. Nadeel hiervan is dat het
ruimtelijke basisschema, dat de initiatieven mogelijk moet maken en dat de
inherente kwaliteit van dit voorstel vormt, dan niet aanwezig is – de
verleiding die van het gepresenteerde model uitgaat, kan dan niet worden
ingezet om de ontwikkeling te stimuleren.
Daarnaast lijkt het handhaven van het bestemmingsplan in belangrijke mate de
kwaliteit van de openbare ruimte op het tweede maaiveld te bepalen,
aangezien deze erg afhankelijk is van de continuïteit van de route over het
dak. De kwaliteit van het tweede maaiveld wordt bepaald door de gezamenlijke
inspanning van initiatiefnemers, maar kan beter als voorwaarde dienen dan
als gevolg achteraf.

MILIEU
In het ontwerp is een energiezuinige uitwerking nog niet ingevuld. De
verwachte leefomgevingkwaliteit is goed; het ontwerp maakt gebruik van een
geluidsluwe zone in het bouwblok. Uitgangspunt is een het duurzaam, dubbel
gebruik van de ruimte.

MARKT
Er dient onderzocht te worden of het bestemmingsplan opgerekt kan worden.
Vraag is in hoeverre dit mogelijk is, zonder dat er een vrijbrief wordt
gegeven voor alle mogelijk denkbare ontwikkelingen binnen het blok.
Corporatie Lefier fungeert hierin als aanjager; belangrijk is volgens de
corporatie dat het bestemmingsplan wordt gewijzigd, omdat de initiatieven
anders niet van de grond zullen komen – vanwege de reikwijdte van het plan
en de beperking van het bestemmingsplan zullen deze niet spontaan ontstaan.

CONCLUSIE
Het initiatief wordt gesteund en verdient een stimulans om verder uitgewerkt
te worden. Belangrijk is dat op het niveau van het bestemmingsplan een basis
ligt, zodat iedereen op eigen initiatief kan instappen, zonder dat het een
verzameling losse projecten wordt. Bijvoorbeeld: ‘bestemmingsplan handhaven
met binnenplans vrijstelling voor paviljoenachtige opbouwen die met elkaar
verbonden zijn en onderdeel zijn van openbare route over het tweede
maaiveld’. Een soortgelijke omschrijving zou voldoende mogelijkheden kunnen
creëren, maar tevens de relatie tussen de initiatieven onderling moeten
garanderen; essentieel voor de meerwaarde van het plan is dat de verbinding
tussen verschillende projecten zorgvuldig wordt geregeld.

36
17. SONTWEG CONTAINERTERMINAL
OPDRACHTGEVER: GEMEENTE GRONINGEN – MEERVOUDIGE OPDRACHT
ARCHITECTEN: DROSTE DROSTE & URBAN ARCHITEKTEN (DUITSLAND); JDS ARCHITECTS
(BRUSSEL, KOPENHAGEN, OSLO); CINO ZUCCHI ARCHITETTI (ITALIË)

A. DROSTE DROSTE & URBAN ARCHITEKTEN (DUITSLAND)

PLAN
Het plan van Droste Droste & Urban bestaat uit twee delen met een
verschillend karakter; aan het Eemskanaal twee rijen geschakelde en/of in
elkaar verweven stadswoningen van 3-4 lagen rond een parkeervoorziening in
twee lagen (waarvan 1 ondergronds) en aan de zijde van de Deense Haven drie
rijen losjes geordende, (semi)vrijstaande grondgebonden eengezinswoningen
met tuinen. Op het parkeerdek is een landschappelijke route voorzien, die
tevens ruimte biedt aan privé-buitenruimtes. De woningen langs de
pareerstrook hebben daarnaast dakterrassen en/of balkons. Aan het begin van
de containerterminal en op de kop zijn twee torens met appartementen
voorzien. De stedenbouwkundige opzet wordt doorsneden door twee diagonalen;
een landschappelijke die het begin van de containerterminal met de kade aan
het Eemskanaal verbindt en een meer stedelijke die, begeleid door een
bouwvolume op de tweede verdieping dat verbonden is met de toren op de kop,
de kade aan het Eemskanaal met die van de Deense Haven verbindt. De locatie
is ingevuld met zes flexibel indeelbare woontypen zodat een grote variëteit
aan bewonersgroepen kan ontstaan.

STEDENBOUW+WONEN
Het ontwerp presenteert een rijke ruimtelijke compositie met een
interessante en genuanceerde mix van verschillende woningtypen. De woningen
zijn enigszins traditioneel maar zorgvuldig geordend, wat het een
realistisch plan maakt, met een zeer gedifferentieerd woningaanbod. Het
ontwerp zit stedenbouwkundig goed in elkaar en sluit goed aan op de
stedenbouwkundige uitgangspunten voor de locatie.
Het contrast tussen het noorden en het zuiden is helder. Het noordelijke
deel heeft een stedelijk karakter, met mooie openbare routes langs de kade.
De privé-buitenruimte is hier opgelost in het volume van de woningen of aan
de achterzijde boven het parkeerdek. Vraag hierbij is overigens of de
openbare groene route over het parkeerdek niet te dicht op de woningen komt.
Het zuidelijk deel heeft een ontspannen karakter, met een grote variatie aan
woningen. De kade is meer semi-openbaar. De stedenbouwkundige opzet is
ruimer, de woningen zijn vrijstaand en af en toe geschakeld, maar een
belangrijke vraag is of de ruime ontsluitingswegen niet een te grote
verkeersdruk geven en in te grote mate de woonkwaliteit van het zuidelijke
deel bepalen.
De rijke stedenbouwkundige compositie levert daarnaast enige spanning op
tussen de laagbouw- en hoogbouwtypen. De positie van de hoogbouw aan het
begin van de terminal, de hoogbouw op de kop en de verbinding hiervan met
het diagonaal gesitueerde blok, creëren een complexe stedelijke ruimte; de
aansluiting van de hoogbouw op de laagbouwstructuur is nog onduidelijk, hoe
verhouden deze zich tot elkaar en wat is de relatie van de hoogbouw met de
stedenbouwkundige opzet van de laagbouw? De hoogbouw zou inbreuk kunnen
maken op de schaal en ordening van de laagbouwwoningen; in de verdere
uitwerking zou hiervoor aandacht moeten zijn. Een zorgvuldig afstemming van
de hoog- en laagbouw lijkt noodzakelijk voor de woonkwaliteit, maar bepaalt
tevens de kwaliteit van de openbare ruimte en het gebruik ervan.

MILIEU
Er is sprake van een goede oriëntatie op de zon; er wordt gebruik gemaakt
van zonne-energie. Om te komen tot een energiezuinig ontwerp is verdere
uitwerking nodig. Een mogelijkheid is het toepassen van oppervlaktewater als
energiebron. Er worden natuurlijke materialen toegepast. Geluid is een
aandachtspunt op deze locatie (Sontweg/brug). Hiermee is in het ontwerp niet
expliciet rekening gehouden; bij verdere uitwerking vergt dit aandacht.
Externe veiligheid is ook een aandachtspunt; de locatie ligt aan het
Eemskanaal, een route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Ook hiermee
moet bij de verdere uitwerking rekening worden gehouden; de minimale afstand
vanaf de kade dient 25 meter te zijn. Hoogbouw is minder gewenst vanuit het
oogpunt van externe veiligheid.

37
MARKT
Het plan biedt een aantrekkelijk woonmilieu, met een grote verscheidenheid
aan woningen en veel openbaar gebied en goed toegankelijk kades. Het is goed
te faseren en biedt daarnaast mogelijkheden voor particulier
opdrachtgeverschap. De flexibel indeelbare woningtypen maken het plan
marktconform en kansrijk. Op korte termijn is de afzet van de appartementen
lastig. De appartementen creëren een hoge parkeerdruk, die tot een kostbare
parkeeroplossing kan leiden. Aandachtspunt is verder de interne
verkeersontsluiting van het zuidelijke deel.

B. JDS ARCHITECTS (BRUSSEL, KOPENHAGEN, OSLO)

PLAN
Uitgangspunt voor het plan van JDS Architects vormt een glooiend netwerk van
slingerende landschappelijke paden waaraan appartementen, maisonnettes,
rijwoningen en vrijstaande woningen zijn ontsloten. Hoewel de hoogte van de
totale structuur op sommige plaatsen zes lagen is, hebben de woningen
allemaal privé-buitenruimte en staan ze via een directe lijn met het
maaiveld in verbinding. Hiermee wordt op extreme wijze een poging gedaan om
zonder het contact met de grond te verliezen, toch met aanzienlijke
dichtheid en hoogte te kunnen bouwen. Het landschappelijke netwerk heeft de
vorm van een aantal geschakelde krakelingen, zodat er grote groene
binnenhoven ontstaan voor gemeenschappelijk gebruik. Aangezien de structuur
deels is opgetild kan het parkeren uit het zicht worden opgelost en is het
uitzicht op het omringende water vrij, terwijl op de kop van de terminal
hierdoor ruimte is voor een plezierhaven in een van de hoven. De doorgaande
routes gaan vloeiend over in het dak, dat eveneens als doorlopend
landschapspark is vormgegeven.

STEDENBOUW+WONEN
Het ontwerp van JDS presenteert een unieke stedelijke structuur die een
volstrekt nieuwe woning- en bloktypologie introduceert en als gelaagd
landschap de grenzen van grondgebondenheid tot het uiterste oprekt. De zo
ontstane spectaculaire stedelijke ruimte heeft duidelijk een icoonvormende
werking en is in alle opzichten nieuw: de relatie met het maaiveld, de
relatie tussen de woningen en het maaiveld, het netwerk van paden dat het
maaiveld en daklandschap met elkaar verbindt en de koppeling van
verschillende woonmilieus. Wat icoonvorming betreft voldoet het ruim aan de
visie Eemskanaalzone; het heeft uitstraling op het niveau van de stad en
regio.
De kwaliteit van het totaalconcept vormt echter ook het grootste nadeel; het
totaalconcept maakt geleidelijke ontwikkeling onmogelijk, de structuur lijkt
in één keer gebouwd te moeten worden. Het plan is zeer complex, moeilijk te
bouwen en hierdoor kwetsbaar. Het totaalconcept is moeilijk op onderdelen
aan te passen; het is als zodanig een hermetisch ontwerpconcept, al
presenteert het vooralsnog meer een schema dan een volledig uitgewerkt
ontwerp. Belangrijke aandachtspunten zijn daarnaast de relatie van de
woningen met de doorlopende promenades, maar ook de overgangen tussen de
private en publieke ruimte; het ontwerp heeft wat dat betreft een sterk
collectief karakter. Gezien de omvang van de structuur is het de vraag hoe
de verschillende typen woningen aan de opgetilde en glooiende straten
functioneren; dit zou goed inzichtelijk gemaakt moeten worden.
Het ontwerp zou op veel punten nader uitgewerkt moeten worden voordat
duidelijk is in hoeverre het realistisch is; zo is ook geen rekening
gehouden met het vrijhouden van de persleiding en de buffer tussen de kade
en de bebouwing, zoals omschreven in het programma van eisen.
Hoewel het ontwerp veel aandachtspunten en onduidelijkheden kent,
presenteert het een ongekende structuur die kansen biedt.

MILIEU
In het ontwerp is een energiezuinige uitwerking nog niet ingevuld. Wel heeft
de locatie een optimale oriëntatie op het zuiden. Een mogelijkheid is het
toepassen van oppervlaktewater als energiebron. Geluid is een aandachtspunt
op deze locatie (Sontweg/brug). De geweven structuur van het ontwerp creëert
een aantal goede geluidsluwe zones; wel zijn aanvullende maatregelen nodig.
Externe veiligheid is ook een aandachtspunt; de locatie ligt aan het
Eemskanaal, een route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Hiermee moet

38
bij de verdere uitwerking rekening worden gehouden; de minimale afstand
vanaf de kade dient 25 meter te zijn.

MARKT
Het ontwerp is uniek en creëert een pionierssfeer; het biedt daarom kansen.
De ongebruikelijke vorm en complexe opbouw maken het plan echter
tegelijkertijd ook kwetsbaar en beperken het realiteitsgehalte. Het is
moeilijk te faseren en te beheren. Het plan lijkt kostbaar, wat de
werkelijke haalbaarheid twijfelachtig maakt. Aangezien het plan een
basisschema presenteert, zou op basis van de aandachtspunten het concept
verder ontwikkeld moeten worden.

C. CINO ZUCCHI ARCHITETTI (ITALIË)

PLAN
Net als het plan van Droste Droste & Urban is het ontwerp van Zucchi in twee
zones verdeeld, in dit plan gescheiden door een brede, deels groene openbare
ruimte die het begin van de containerterminal met de kop verbindt. Aan de
zijde van het Eemskanaal bevinden zich compacte rijwoningen die in groepjes
van vijf woningen haaks op de kade zijn geordend en worden afgesloten door
twee onder één kap benden/bovenwoningen. De rijwoningen hebben kleine tuinen
en dakterrassen en verspringen soms ten opzichte van elkaar, waardoor een
gelaagde ruimtelijke opbouw ontstaat. Aan de zijde van de Deense Haven is
een fijnmazig weefsel van patiowoningen voorzien, dat wordt ontsloten door
smalle straten en kleine pleinen. Aan het begin van de terminal is
middelhoogbouw gesitueerd, op de kop een toren met appartementen. De hoog-
en middelhoogbouw ensceneren de openbare ruimte, die op verschillende
plaatsen versmalt en verbreedt en culmineert in een openbaar plein met
insteekhaven op de kop. Aan de Deense Haven bevinden zich aanlegsteigers
voor waterrecreatie. Het parkeren is opgelost in twee parkeergarages onder
de bebouwde zones.

STEDENBOUW+WONEN
Het ontwerp van Zucchi presenteert een aantrekkelijk autovrij woongebied met
een breed en gedifferentieerd woningaanbod, dat in een zeer zorgvuldige
ruimtelijke compositie rond een deels groene openbare ruimte is geordend. De
openbare ruimte wordt door de middelhoogbouw en hoogbouw prachtig
georkestreerd en ontsluit op vanzelfsprekende wijze het openbare gebied aan
het water op de kop van de terminal, de woongebieden en de openbare oevers.
De woongebieden zijn georganiseerd als een fijnmazig stedelijk weefsel, dat
een compact middeleeuws woonmilieu in herinnering brengt. De stedelijke
invulling zorgt voor een uitgewogen en rijke schakeling; de ontstane
enclaves hebben een duidelijk eigen karakter. Het plan voldoet aan de visie
Eemskanaalzone, waarin twee markante eindpunten zijn voorzien. De
middelhoogbouw en hoogbouw zijn nauwkeurig afgestemd op de
laagbouwstructuur.
Vraag is of de volledig autovrije openbare ruimte voldoende toegankelijk is
voor bezoekers, al is de schaal van het gebied goed in overeenstemming met
het programma en kan deze prima zonder auto ontsloten worden.
De grondgebonden woningen bestaan uit een aantal basistypen, waarop
variaties mogelijk zijn. De relatie van de woningen met de privé-
buitenruimte en collectieve ruimte bevat mooie overgangen en is op subtiele
wijze vormgegeven; hierdoor ontstaan er geleidelijke overgangen van privé-
naar semi-openbare en openbare ruimte.
In de verder uitwerking zou met name de toegankelijkheid van het gebied voor
bezoekers een aandachtspunt zijn.

MILIEU
In het ontwerp is expliciet uitgegaan van een energiezuinig concept (goede
oriëntatie op de zon, loggia’s als zonnescherm, actieve zonne-energie,
zonnecellen, silicapanelen, goede isolatie, zorgvuldige situering van
vensters, eventueel warmtepomp); mogelijkerwijs kan gebruik worden gemaakt
van het oppervlaktewater. Er worden niet milieubelastende, duurzame en te
recyclen materialen gebruikt. Groene daken zorgen voor extra isolatie,
regenwaterafvoer en hebben een ecologische kwaliteit. Geluid is een
aandachtspunt op deze locatie (Sontweg/brug). Hiermee is in het ontwerp niet
expliciet rekening gehouden; bij verdere uitwerking vergt dit aandacht.
Externe veiligheid is ook een aandachtspunt; de locatie ligt aan het

39
Eemskanaal, een route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Ook hiermee
moet bij de verdere uitwerking rekening worden gehouden; de minimale afstand
vanaf de kade dient 25 meter te zijn. Hoogbouw is minder gewenst vanuit het
oogpunt van externe veiligheid.

MARKT
Het plan biedt een aantrekkelijk woonmilieu, met een grote verscheidenheid
aan woningen en veel openbaar gebied en goed toegankelijke kades. Het is
goed te faseren en biedt daarnaast mogelijkheden voor particulier
opdrachtgeverschap. De grote verscheidenheid aan woningtypen maken het plan
marktconform en kansrijk. Op korte termijn is de afzet van de appartementen
lastig. De appartementen creëren een hoge parkeerdruk, die tot een kostbare
parkeeroplossing kan leiden. Aandachtspunt is verder de toegankelijkheid van
het gebied voor bezoekers.

CONCLUSIE
Het plan Droste Droste & Urban Architekten en het plan van Zucchi lijken in
het meest kansrijk voor verdere ontwikkeling. Laatstgenoemde geniet daarbij
voorkeur, aangezien deze een uitzonderlijk ruimtelijk en rijk woonmilieu
creëert en in de compositie nadrukkelijk gericht is op het omringende water.
Met een toekomstige ontwikkelaar moet onderzocht worden in hoeverre dit plan
als basis voor verdere ontwikkeling kunnen dienen. Daarbij speelt een
belangrijke rol de exacte configuratie en vormgeving van de Sontbrug. Het
toenemende autoverkeer in de zone blijft een punt van aandacht;
vanzelfsprekend heeft dit invloed op de omgevingskwaliteit. Het project kan
pas echt van start gaan na het besluit over het voorlopig ontwerp van de
Sontbrug.
Uitgangspunt zou kunnen zijn om de drie architecten bij de architectonische
uitwerking van het stedenbouwkundig plan (voorkeursmodel) te betrekken. De
architectenkeuze komt uiteraard tot stand in nauwe samenspraak tussen
ontwikkelende partij en de gemeente.

40
18. DAMSTERDIEP EEMSKANAAL
OPDRACHTGEVER: NIJESTEE
ARCHITECT: PVANB ARCHITECTEN I.S.M. MD LANDSCHAPSARCHITECTEN

PLAN
Het plan van pvanb architecten in samenwerking met MD Landschapsarchitecten
omvat een staalkaart van verschillende intensieve, grondgebonden
woningtypologieën, die volgens een orthogonaal raster losjes over vier
velden verspreid zijn. De van karakter verschillende velden worden ontsloten
via de in het gebied aanwezige lange lijnen, die zijn gekoppeld aan markante
pleinen bij de industriële monumenten. Hierdoor ontstaat een informeel en
met name op voetgangers en fietsers gericht stedelijk weefsel, temeer daar
een groot deel van het parkeren is opgelost op de fabriekshal van de
voormalige Noord Nederlandse Zakkenhandel. De woningen hebben buitenkamers,
omsloten tuinen, voor/achtertuinen, overtuinen en/of dakterrassen als privé-
buitenruimte.

STEDENBOUW+WONEN
De verschillende velden in het plan zijn ontstaan door een hoge
woningdiversiteit en -dichtheid; het ontwerp wordt bepaald door een
buitengewoon innovatieve en intrigerende studie naar de impact van
verschillende verkavelings- en ontsluitingsystemen. Het is een zeer
systematisch onderzoek naar typologie, ontsluiting en bebouwingsprincipe en
levert een prachtig overzicht van mogelijkheden voor laagbouw in hoge
dichtheid. Als gevolg van dit ontwerpende onderzoek, blijft de
stedenbouwkundige opzet nog schematisch, al zijn er duidelijk keuzes gemaakt
voor de grote lijnen. Hierin spelen aanwezige lange lijnen een rol, die de
goede verbinding bewerkstelligen tussen het Damsterdiep en het Eemskanaal.
De hoge dichtheid aan woningen en diversiteit belet vooralsnog een
stedenbouwkundig uitgebalanceerd ontwerp. Belangrijkste uitgangspunt voor de
stedenbouwkundige compositie is echter het revolutionaire idee om het
volledige parkeerprogramma te bundelen in één van de in het gebied nog
aanwezige industriële monumenten. De oude fabriekshal wordt omgevormd tot
parkeerhuis, waardoor de velden zeer compact en autovrij gehouden kunnen
worden. Dit is een interessant gegeven, al komt de relatie van de
parkeeroplossing met de woningen daarbij te vervallen.
De verschillende typen woningen leveren een gevarieerd en gedifferentieerd
woonmilieu op, waardoor in een verdere ontwikkeling gemakkelijk aanpassingen
zijn op te nemen. Op sommige plaatsen lijkt het generieke karakter van de
studie te weinig afgestemd op de locatie; met name aan de randen zijn de
woningtypen weinig vanuit de context van de locatie gedefinieerd. De kopse
gevels richting Damsterdiep en Eemskanaal lijken een beperkte relatie aan te
gaan met het openbare gebied. In een vervolg verdienen deze randen voldoende
aandacht, net als de hoofdontsluiting en verkeersafwikkeling; hier biedt de
locatie juist veel kansen, maar gezien het veelzijdige karakter van het
voorstel ligt hierin een scala aan mogelijkheden verborgen.

MILIEU
In het ontwerp is expliciet uitgegaan van een energiezuinig concept
(optimaal benutten zonwarmte, goede oriëntatie en meer daglicht dan nodig,
goede isolatie, zonnepanelen, warmtepompsysteem, CO2-gestuurde ventilatie,
eventueel zomernachtkoeling). Geluid is een aandachtspunt; in het ontwerp is
hiermee gedeeltelijk rekening gehouden. Met name de eerste lijnsbebouwing
dicht langs de Berlagebrug is kritisch; dit zou in de verdere uitwerking
heroverwogen kunnen worden.

MARKT
Het is een onconventioneel plan met een rijkdom aan typologieën; dit maakt
het gedifferentieerd en kansrijk. Wel is de vraag of alle onderzochte
typologieën werkelijk ontwikkeld kunnen worden en of de parkeeroplossing
toereikend is. Daarnaast is het zaak het ontwerp goed aan te laten sluiten
op de stedenbouwkundige uitgangspunten. Het plan is zeer flexibel en goed
faseerbaar.

CONCLUSIE
De ontwerpstudie levert een interessante basis voor verdere ontwikkeling.
Het plan voor Damsterdiep Eemskanaal en het plan voor Balkgat Eemskanaal
(19) laten zien dat er voldoende mogelijkheden zijn om het gebied tussen het

41
Eemskanaal en het Damsterdiep perceelsgewijs te ontwikkelen, in plaats van
te ontwikkelen op basis van een totaalplan. Het voorstel is om deze locaties
op basis van voorliggende studies verder te ontwikkelen, met inachtneming
van de (onder andere financiële) afspraken die in een eerder traject zijn
gemaakt. Deze afspraken dienen in randvoorwaarden in de ontwikkeling van de
locaties meegenomen te worden.
Corporatie Nijestee is enthousiast om met het plan verder te gaan. Het biedt
een interessant concept; vraag is hoe het goed in de omgeving verankerd kan
worden en hoe het zich verhoudt tot de voorziene ontwikkeling van het gehele
gebied. Een aandachtspunt maar tevens zeer interessant uitgangspunt blijft
daarnaast de parkeervoorziening.

42
19. BALKGAT EEMSKANAAL
OPDRACHTGEVER: AM WONEN
ARCHITECT: ARCHITECTEN VAN MOURIK I.S.M. MD LANDSCHAPSARCHITECTEN

PLAN
Uitgangspunt is een buurt die stedelijke dichtheid en intimiteit combineert
met een ecologisch waardevol groengebied. Verschillende woningtypen zijn in
compacte rijen gegroepeerd en globaal in twee carrés over de locatie
verdeeld. Hierdoor is er naast ruimte voor privé-tuinen plek voor een
groengebied dat tot in het centrum van het plangebied reikt en deze verbindt
met de groenzone in de richting van het Damsterdiep. Het parkeren is
opgelost in halfverdiepte parkeerstroken onder de rijwoningen aan de randen,
waarop zich tevens tuinen bevinden. De parkeerdijken zorgen voor natuurlijke
ventilatie en creëren een mooie ruimtelijke overgang tussen privé- en
openbaar gebied. De woningen hebben naast tuinen dakterrassen en/of
buitenkamers.

STEDENBOUW+WONEN
Het plan presenteert een goed doordacht stedenbouwkundig verkavelingsmodel,
dat gebaseerd is op een halfverdiepte parkeeroplossing waarboven privé-
tuinen zijn gesitueerd. Mooi is dat er naast privé-buitenruimte veel
collectief groen met ecologische waarde is. Hierdoor is de privé-
buitenruimte beperkt, al is door de positie van de woonblokken het
collectieve groen ook enigszins versnipperd. De overgangen van privé naar
openbare ruimte zijn door het hoogteverschil van de halfverdiepte
parkeeroplossing zorgvuldig gedefinieerd, maar wellicht zou bundeling van
het collectieve groen waardevoller voor de gehele locatie zijn. Vraag is of
het collectieve groen op deze schaal niet te beperkt en daardoor kwetsbaar
is; het ecologisch park zou goed ingepast moeten worden. Misschien zijn er
juist nog te veel privé-buitenruimtes voorzien ten koste van meer ecologisch
groen? Vraag is of de samenhang tussen woningtype, buitenruimte en openbaar
gebied in alle gevallen voldoende is.
De locatie maakt goed gebruik van de gunstige ligging aan het Eemskanaal en
ligt betrekkelijk dichtbij de binnenstad; ondanks de beperkte buitenruimte
levert het plan een aantrekkelijk woonmilieu voor deze locatie. Bezien moet
worden of de schaal en maat van de bouwblokken aan het Eemskanaal passen bij
het karakter en de voorziene ontwikkeling van het gehele gebied. De blokken
aan de Eemskanaal zouden in dat opzicht een meer stedelijk karakter kunnen
hebben. Daarnaast is de vraag of de positie van de blokken haaks op de kade
gunstig is. De relatie van de openbare ruimte en ontsluitingsstructuur van
de wijk met de kade zou nog versterkt kunnen worden.
In het plan is een grote hoeveelheid verschillende typen woningen
ondergebracht, waarvan een aantal dezelfde basis hebben. Hoewel de
diversiteit aan woningtypen een goed gedifferentieerd woongebied oplevert,
is de hoeveelheid misschien te groot; aan een aantal typen wordt getwijfeld
op deze locatie, zoals de rug-aan-rugwoningen. Het aantal woningtypen zou
beperkt kunnen worden ten goede van de flexibiliteit van de indeelbaarheid,
zodat bewonersinbreng de verschillende woningen een duidelijk eigen gezicht
kan geven.

MILIEU
Voor een energiezuinige uitwerking wordt voorgesteld de mogelijkheden van
warmte/koudeopslag te onderzoeken. Daarnaast wordt uitgegaan van
warmtereductie door goede situering van functies (korte leidingen). In de
uitwerking moet dit verder ingevuld worden. Mogelijk kan gebruik worden
gemaakt van het oppervlaktewater. Voor de locatie wordt een prima
omgevingskwaliteit verwacht. Uitgangspunt is het gebruik van duurzame
materialen.

MARKT
De grote diversiteit aan woningtypologieën zorgt voor een goede strategie
voor de locatie en sluit aan bij marktvraag. Het plan is kansrijk voor
verdere ontwikkeling, met inachtneming van de (onder andere financiële)
afspraken die in een eerder traject zijn gemaakt – de locatie is financieel
onderdeel van de volledige ontwikkeling langs het Eemskanaal. De afspraken
dienen in randvoorwaarden in de ontwikkeling van de locaties meegenomen te
worden.

43
CONCLUSIE
AM Wonen heeft ingezet op een realistisch plan en wil graag verder met de
ontwikkeling van de locatie op basis van dit ontwerp. Bovenstaande
overwegingen en opmerkingen zijn van belang voor het vervolg. Wij stellen
voor, met inachtneming van bovenstaande opmerkingen en de opmerkingen zoals
gedaan bij locatie 18, de locatie verder te ontwikkelen in het kader van
Intense Laagbouw.

44
20. SONTWEG BEREDEN POLITIE
OPDRACHTGEVER: HEIJMANS VASTGOED EN LEFIER STADGRONINGEN – MEERVOUDIGE
OPDRACHT
ARCHITECTEN: EMMA ARCHITECTEN; GROSFELD VAN DER VELDE

A. EMMA ARCHITECTEN

PLAN
Het plan van Emma architecten omvat een tapijt van rug-aan-rug-aan-zij-
woningen die in twee langwerpige puzzelstructuren haaks op de Sontweg en het
Eemskanaal zijn geordend en half over een parkeervoorziening van één laag op
de begane grond zijn gelegd. De woningen zijn daarbij steeds per drie of
vier woningen rond een compacte groenstedelijke hof gesitueerd waarin zich
ook kleine privé-tuinen bevinden; twee hoven zijn dan weer gekoppeld aan een
grotere gemeenschappelijke hof, die als ontsluiting vanaf de straat dient.
Naast de privé-tuinen aan de hoven hebben de woningen dakterrassen. De
opgetilde middenstraat tussen de puzzelstructuren bevat een publieke route
tussen de Snotweg en het Eemskanaal en verbindt drie grotere hoven; één aan
de Sontwerg, één aan het Eemskanaal en één in het binnengebied. Extra
parkeervoorzieningen zijn langs de randen van het plangebied op maaiveld
gesitueerd.

STEDENBOUW+WONEN
Het ontwerp presenteert een zeer innovatieve schakeling van vernieuwende
woningtypen, die in feite samen een grote hovenstructuur vormen en een
eigentijdse collectieve woonvorm creëren. Naar de Sontweg toe zijn
woon/werkwoningen voorzien waardoor een steviger wand ontstaat met deels
publiek programma. De positie van de parkeeroplossing is wezenlijk; deze
bepaalt de kwaliteit van het plan, maar roept tevens vragen op. De
parkeeroplossing is ingenieus onder het plan gelegd en is direct gerelateerd
aan de woningen. Ook vormen de drie opeenvolgende hoven op het (door de
parkeeroplossing) verhoogde maaiveld tussen de Sontweg en het Eemskanaal een
mooie overgang van de semi-openbare ruimte tussen de woningen naar de
openbare kade en de straat. Echter, tegelijkertijd zorgt de verhoging van de
hoven ervoor dat de gehele structuur min of meer als eiland functioneert dat
moeilijk toegankelijk is. Het stedenbouwkundig concept is interessant, maar
de vraag is of het hoogteverschil en de hellingbanen niet een te grote
drempel vormen in het gebruik.
Hoewel de gehele structuur enigszins intern georiënteerd is, ligt hierin ook
de grote kwaliteit van de subtiele overgangen tussen privé-buitenruimte,
groenstedelijke patio, collectieve hof en openbare ruimte. De duidelijke
vormen en de mogelijkheden tot het toe-eigenen van ruimte in de collectieve
hoven zegt iets over het gebruik ervan; de maat en schaal van de hoven is
wellicht aan de kleine kant. Daarnaast is een belangrijke vraag of het
ontwerp door de interne oriëntatie niet te veel een eiland is dat te weinig
op de context van de Eemskanaalzone is gericht, al neigt het karakter van de
locatie vanzelfsprekend naar een eilandstructuur. Het plan opent zich naar
het Eemskanaal, maar de vraag is of deze relatie vanzelfsprekend genoeg is.
Door de bijzondere structuur is de collectieve woonvorm in principe
opgedeeld in kleine eenheden en biedt de gekozen vorm verschillende
mogelijkheden voor verschillende vormen van collectiviteit op verschillende
niveaus. Hierbij is de ontstane woningtypologie interessant, maar tevens
gedurfd; de rug-aan-rug-aan-zij-schakeling heeft wel eenzijdig georiënteerd
woningen tot gevolg, die bovendien erg op elkaar gericht zijn. Een mooi
uitgangspunt is de grote hoeveelheid verschillende indelingsmogelijkheden op
grond van drie basistypen. Daarnaast levert de relatie van het wonen met
terras, tuin, gemeenschappelijke patio en hof een bijzonder verlengstuk van
de traditionele grondgebonden woning op.

MILIEU
Voor een energiezuinige uitwerking zijn in het ontwerp geen expliciete
maatregelen genomen. Geluid is een aandachtspunt; er is sprake van een hoge
geluidsbelasting vanaf de Sontweg. Met name in de eerste lijnsbebouwing
dient hiermee in de verdere uitwerking rekening te worden gehouden. De
hofstructuur zorgt voor goede geluidsluwe zones.

45
MARKT
De complexe schakeling van nieuwe typen maakt het een innovatief maar tevens
kwetsbaar project; de woningen zijn eenzijdig georiënteerd, de rug-aan-rug-
aan-zijschakeling en de kleine privé-buitenruimtes beperken de haalbaarheid,
temeer daar rug-aan-rugwoningen moeilijk in de markt liggen. Een vorm van
collectieve ontwikkeling (met gelijkgestemden) zou wellicht kunnen bijdragen
aan de realiteit van het plan.

B. GROSFELD VAN DER VELDE

PLAN
Het ontwerp bestaat uit compacte rijwoningen die in vier meanderende
slingers zijn geordend en worden ontsloten door smalle staten en pleinen.
Hierdoor ontstaat een kashba-achtige stedelijke ruimte waarin de woningen
steeds op twee semi-openbare, collectieve buitenruimtes zijn georiënteerd.
Tussen de woning en de gemeenschappelijke ruimte is een zone gereserveerd
die als overgang dient van privé naar openbaar. De woningen zijn ontsloten
via de straten, stegen en pleinen, maar ook verbonden met de halfverdiepte
parkeergarage onder de woningen. Het hierdoor iets opgetilde collectieve
maaiveld heeft zodoende meer een semi-openbaar, dan openbaar karakter. De
woningen hebben balkons en dakterrassen als privé-buitenruimte.

STEDENBOUW+WONEN
Het plan is opgebouwd uit een spannend semi-openbaar stelsel van straten,
stegen en pleinen, waarbinnen de woningen tweezijdig georiënteerd zijn. De
opzet levert een toegankelijk gebied op dat los van de dwarsstraten een
goede verbinding legt tussen de Sontweg en de Eemskanaalzone. Net als het
plan Emma gedraagt de stedenbouwkundige structuur zich als een eiland in een
relatief contextloze omgeving en is ze intern georiënteerd. Het interieur en
exterieur vormen duidelijk een contrast. De stedenbouwkundige opzet
bemiddelt tussen de woningen en voorziet in een prachtig veelzijdige
stedelijke ruimte, zodat de woningen aan steeds verschillende typen ruimtes
grenzen.
De parkeeroplossing is half verdiept en heeft een directe relatie met de
woningen. Hierdoor is het maaiveld iets opgetild ten opzichte van de straat,
maar zijn de niveaus van de straten, stegen en pleinen gelijk. Het verhoogde
maaiveld is grotendeels bestraat, maar is op de pleinen voorzien van groen.
Wellicht dat het maaiveld te stenig is vormgegeven; zijn er alternatieven
mogelijk op het dak van de parkeeroplossing? Belangrijke vraag is tevens of
het gehele maaiveld collectief moet zijn; hiermee hebben de dubbelzijdig
georiënteerde woningen in principe geen voor- en achterkanten, maar vraag is
of dit in de praktijk ook zo werkt en er toch geen achterkanten zullen
ontstaan (aan een van de voorkanten). Een overweging zou kunnen zijn een
duidelijke scheiding tussen een formele en informele kant te maken.
Op woningniveau is een dergelijke scheiding licht aangebracht met een
zorgvuldige overgang van privé naar openbaar, door een kleine privé-plek
voor de woning te creëren; deze zijn echter niet afgescheiden en liggen in
feite direct in de openbare ruimte. De relatie van de woning met het
openbare gebied zorgt wat dat betreft voor spanning in de opzet. Essentieel
is om een goede verhouding tussen de domeinen te realiseren, zonder dat het
ten koste van de toegankelijkheid van het plan gaat. Ondanks de kleine
privé-plek op maaiveld, bevindt de eigenlijk buitenruimte van de woningen
zich op het balkon en het dakterras; vraag is of op deze wijze de relatie
van de woningen met het maaiveld voldoende is gewaarborgd.

MILIEU
Uitgangspunt is een goede oriëntatie op de zon en een tweezijdige
daglichttoetreding van de woningen, balansventilatie met warmteterugwinning;
bij verdere uitwerking moet dit verder worden ingevuld om tot een werkelijk
energiezuinig ontwerp te komen. Geluid is een aandachtspunt; er is sprake
van een hoge geluidsbelasting vanaf de Sontweg. De eerste lijnsbebouwing
heeft een afschermende werking voor het gebied erachter. Aandachtspunt voor
de verdere uitwerking zijn de openingen in de structuur aan de zijde van de
Sontweg.

MARKT
Het plan is naar binnen gekeerd maar lijkt in deze contextloze situatie
mogelijk. Net als bij het plan van Emma, is de structuur zeer compact en zou

46
een collectieve ontwikkeling wellicht kunnen bijdragen aan de realiteit van
het plan. Het publieke domein is veelzijdig, maar daardoor ook veeleisend in
uitwerking. De structuur is fascinerend en biedt een interessante,
grondgebonden woningtypologie. Het plan lijkt meer marktconform dan het plan
van Emma.

CONCLUSIE
Beide plannen presenteren voldoende interessante aanknopingspunten voor
verdere ontwikkeling, vraag is hoe opdrachtgevers Heijmans Vastgoed en
Lefier StadGroningen verder willen met de ontwikkeling. Vooralsnog ligt het
in hun bedoeling om te onderzoeken wat de opbrengsten zouden kunnen zijn bij
verwerving van de locatie; het vervolg is daarvan afhankelijk, als ook van
de tweede fase van de Kop van Oost, die vooraf aan deze locatie in
ontwikkeling wordt genomen. Mocht de locatie een vervolg krijgen, dan zou
een mooi uitgangspunt zijn om beide architecten bij de architectonische
uitwerking van een van de stedenbouwkundige modellen te betrekken. Verdere
ontwikkeling in het kader van Intense Laagbouw wordt niet direct ter hand
genomen.

47
21. PETRUS CAMPERSINGEL
OPDRACHTGEVER: LEFIER STADGRONINGEN
ARCHITECT: BUREAU RITSEMA I.S.M. JUTTEN ARCHITECTUUR

PLAN
Het plan van Bureau Ritsema in samenwerking met Jutten Architectuur omvat
het creëren van een collectieve binnentuin met daarin een cilindervormig
woongebouw en het hergebruiken van de oude PTB-loods voor praktijkwoningen.
De woningen in de loods hebben een praktijkruimte op de begane grond en
beslaan drie lagen, grenzend aan een serre die op het zuiden is
georiënteerd. De woningen in de tombola volgen de roterende beweging van de
cilindervorm en zijn zodoende diagonaal georganiseerd rond een collectieve
plantenkas; elke verdieping verschuift in opgaande lijn een travee en heeft
daarmee een unieke oriëntatie ten opzichte van de overige verdiepingen.
Hierdoor hebben alle woningen, ondanks de alzijdige vorm van de tombola, een
goede oriëntatie op de zon en een brede blik op de collectieve tuin. De
tombola is opgetild zodat het parken op begane grond opgelost kan worden. De
woningen hebben terras op de eerste verdieping en op het dak.

STEDENBOUW+WONEN
Het ontwerp presenteert een mooi initiatief om het binnenterrein van een
bouwblok met een lange geschiedenis van intense laagbouw verder te
verrijken. Naast de herbestemming van de oude PTB-loods is daarbij een
autonome bebouwing voorzien in een groene binnentuin voorzien. Hiermee wordt
de omringende bebouwing aan een collectief groengebied gekoppeld en ontstaat
er een nieuwe voorzijde aan de binnenkant van het bouwblok. Ook wordt
hiermee aansluiting gezocht op het omringende programma van het UMCG.
Prangende vraag is wel of de kwaliteit van de ruimte niet te veel bepaald
wordt door de achterkanten van de omringende bebouwing.
De herbestemming van de loods biedt ruimte aan nieuw programma en gebruikt
een deel van de hal als serre. Vraag is of de ingreep voldoende recht doet
aan de loods; de kwaliteit van de hal zit niet in de laatste plaats aan de
binnenkant, namelijk de industriehal met toebehoren. Herbestemming is dus
moeilijk, aangezien het extra programma beslag legt op de ruimte; reeds
bestaande initiatieven om de hal te gebruiken tonen dezelfde spanning tussen
de kwaliteit van de hal en de nieuwe invulling.
De tombola creëert een interessant roterend woningtype dat de locatie goed
benut en de woningen een veelzijdige oriëntatie op de omgeving biedt. De kas
in het midden van het gebouw zorgt voor een tussenklimaat maar brengt ook
extra licht in de woningen. De parkeeroplossing is vernuftig en tast het
karakter van de stadstuin niet aan. Het parkeren is licht verdiept en deels
onder de bestaande bebouwing aan de Professor Rankestraat gesitueerd. Vraag
is wel of de parkeeroplossing de relatie van de woningen met het maaiveld
voldoende waarborgt. Er is een grondgebonden woning ontstaan die in feite
slechts de voordeur op het maaiveld heeft. De positie van de deur in de tuin
is weloverwogen en zorgt voor dynamiek in het gebruik van de collectieve
ruimte.

MILIEU
In het ontwerp wordt expliciet rekening gehouden met een energiezuinig
concept (passieve zonne-energie, kas tussenklimaat en warmte/koudebuffer);
in de verdere uitwerking dient hieraan nog nader invulling te worden
gegeven. Aandachtspunt is het voorkomen van oververhitting. De tombola
bestaat uit een demontabel bouwsysteem met flexibele plattegronden;
uitgangspunt is het gebruik van herbruikbare materialen. Er wordt een prima
omgevingskwaliteit verwacht; de locatie ligt verscholen in een bouwblok.

MARKT
De PTB-loods is inmiddels door het UMCG verbouwd voor herbestemming;
realisatie van het plan is dus voorlopig niet mogelijk. Vraag is of de
ontwikkeling van de tuin en tombola op dit moment haalbaar is.

CONCLUSIE
Het plan lijkt vanwege de huidige herbestemming vooralsnog geen vervolg te
krijgen.

48
22. WINSCHOTERDIEP DE MEEUWEN
OPDRACHTGEVER: BAM, DE HUISMEESTERS EN LEFIER STADGRONINGEN – MEERVOUDIGE
OPDRACHT
ARCHITECTEN: DAAD ARCHITECTEN; FRANZ_ZIEGLER – BUREAU VOOR ARCHITECTUUR EN
STEDENBOUW; DE ZWARTE HOND

A. DAAD ARCHITECTEN

PLAN
Het ontwerp is gebaseerd op een dynamisch concept dat gemakkelijk kan
inspelen op snelle veranderingen in de vraag en presenteert zodoende geen
eindbeeld. Het voorstel is te lezen als een geoptimaliseerde ruimtelijke en
stedenbouwkundige onderlegger, op basis waarvan verschillende invullingen in
de loop van de tijd een plek kunnen vinden. Er is een ‘barcodestructuur’ van
parallel gerichte stroken ontstaan met een stramienmaat van 5,5 meter, die
maximaal gebruik maakt van de bestaande infrastructuur en aansluit op de
stedenbouwkundige structuur van De Meeuwen. Het stedenbouwkundig raamwerk
kan naar gelang de vraag ingevuld worden met de voorgestelde serie flexibele
woningtypologieën.

STEDENBOUW+WONEN
Het plan van DAAD is nog weinig gedefinieerd, maar biedt een rijk scala aan
mogelijkheden. Het presenteert een model op basis van beproefde
maateenheden, dat op hoofdlijnen zorgvuldig aansluit op de bestaande
structuur van De Meeuwen en in dichtheid aan de Oosterpoort refereert. Het
gebruikt bestaande infrastructuur in een langzame, duurzame ontwikkeling en
levert daarmee een interessant groeimodel op. Wel is de vraag of de
barcodestructuur voldoende op de rand langs de Europaweg inspeelt; zorgt
deze voor voldoende bescherming tegen het geluid van weg? De verhoging van
de stroken op de spitse hoeken met de Europaweg vormt een mooie ruimtelijke
oplossing, maar biedt geen duidelijke afsluiting van het gebied. Daarnaast
wordt de diagonaal door het plangebied niet duidelijk gekoppeld aan de
omgeving; ook de relatie met het Winschoterdiep en de bedrijvenstrook is in
dat opzicht nog niet duidelijk. De autovrije straten sluiten wel mooi aan op
het centrale veld van De Meeuwen.
Het is moeilijk in te schatten of het raamwerk met basistypen een voldoende
gedifferentieerd stedelijk woongebied oplevert. Het plan is zeer compact,
maar gezien het groeimodel is moeilijk in te schatten wat voor consequenties
dit heeft voor het openbaar gebied; is het plan ‘ruim’ genoeg, is er genoeg
collectieve ruimte, of is het schema wellicht te compact?
Hoewel het model erg conceptueel is, ontstaat een interessante verkaveling.
De strategie moet nog verder vorm krijgen en zou in de loop van de tijd in
een daadwerkelijk stedenbouwkundig plan moeten landen.

MILIEU
Uitgangspunt voor een energiezuinige uitwerking is de zuid-westoriëntatie op
de zon en overstekken en schermen om oververhitting te voorkomen. Verder
zijn geen energiezuinige maatregelen genomen. Geluid en lucht zijn
aandachtspunten voor het gebied; het ontwerp biedt wel enige afscherming ten
opzichte van de Europaweg, maar vraag is of dit voldoende zal zijn. Ook
externe veiligheid is een aandachtspunt; een klein deel van de woningen ligt
in het invloedsgebied van het LPG station aan de Europaweg. Hiermee moet in
het vervolg rekening worden gehouden (geen overschrijding oriëntatiewaarde
externe veiligheid).

MARKT
Aangezien het plan een basismodel is dat naar gelang de vraag ingevuld kan
worden, zal het zich per definitie altijd marktconform kunnen ontwikkelen.
Aandachtspunt is of het model in deze compacte vorm naar de huidige vraag
ingevuld kan worden.

B. FRANZ_ZIEGLER – BUREAU VOOR ARCHITECTUUR EN STEDENBOUW

PLAN
Het ontwerp van Ziegler is opgebouwd uit tien in grootte verschillende
blokken met rijwoningen die de structuur en richting van De Meeuwen nauw
volgen. De blokken bestaan uit een grote hoeveelheid woningtypen en zijn van
elkaar gescheiden door woonpaden en hofjes. Het parkeren is, deels half

49
verdiept, opgelost onder privé-terrassen op de binnenplaatsen van de
bouwblokken, waardoor het gebied autoluw is er aan de buitenkant van de
blokken ruimte is voor kleine voortuinen. Het plan borduurt voort op de
fijnmazige structuur van de Oosterpoort en creëert middels een insteekhaven
een mooie verbinding met het oude Winschoterdiep, dat zo het centrum van de
wijk wordt.

STEDENBOUW+WONEN
Het plan kent een gevarieerd woningaanbod en creëert daarmee een grote
verscheidenheid aan woonblokken die op een beproefde en overtuigende wijze
de stedenbouwkundige opzet bepalen. De structuur sluit goed aan op De
Meeuwen maar verlengt ook het stedelijk weefsel van de Oosterpoort en is
zodoende van belang voor de gehele wijk. Het is een afwisselend en rijk
plan, waarin de maat en schaal van de bouwblokken nauwkeurig zijn afgestemd
op het stedelijke context. Het concept van de haven draagt bij het
Winschoterdiep als verbindend element in de wijk.
Aan de rand langs de Europaweg is het echter de vraag of de gekozen
stedenbouwkundige structuur toereikend is. De vele dwarsverbindingen en
kopgevels maken de beleving van de Europaweg minimaal, maar vormen geen
duidelijke afsluiting, die gezien de verkeersdrukte wel wenselijk is.
Daarnaast zorgt de bebouwing langs de Europaweg voor een onduidelijke
aansluiting in de richting van De Meeuwen.
Het plan kent een grote hoeveelheid verschillende woningtypologieën, met
opties tot uitbreiding. Ze zijn op een vanzelfsprekende manier in de blokken
geordend en grenzen aan intieme autovrije hofjes of woonpaden. Wel is de
vraag in hoeverre de gekozen parkeeroplossing voor voldoende kwaliteit op de
binnenterreinen zorgt. De voorziene woonsfeer aan de binnenkant van de
blokken is hierdoor niet duidelijk.

MILIEU
In het ontwerp zijn vooralsnog geen energiezuinige maatregelen getroffen.
Geluid en lucht zijn aandachtspunten voor het gebied; in het ontwerp is
hiermee expliciet rekening gehouden. Er zijn geluidsluwe hofjes gecreëerd.
Een acceptabele omgevingskwaliteit blijft echter een punt van zorg. Ook
externe veiligheid is een aandachtspunt; een klein deel van de woningen ligt
in het invloedsgebied van het LPG station aan de Europaweg. Hiermee moet in
het vervolg rekening worden gehouden (geen overschrijding oriëntatiewaarde
externe veiligheid).

MARKT
De goede verknoping van het plan met zijn omgeving en het gedifferentieerde
woningaanbod maken het plan zeer goed uitvoerbaar en faseerbaar.

C. DE ZWARTE HOND

PLAN
Het plan van De Zwarte Hond bestaat globaal uit drie zones; een robuuste
stedelijke terrassenstrook die een duidelijke rug naar de Europaweg vormt en
verschillende woningtypen (waaronder woon/werkwoningen) langs opgetilde
straten ontsluit, een min of meer gesloten bouwblok van grondgebonden
woningen rond een gemeenschappelijke tuin en een kashba-achtige structuur
met deels vrijstaande, deels geschakelde patiowoningen. De drie zones voegen
zich naar de structuur van De Meeuwen; door de compacte terrassenstrook
blijkt er zelfs ruimte voor een grote extra groenstrook. Het parkeren is
deels onder de groenstrook voorzien, maar wordt daarnaast binnen het blok of
bij de woning opgelost. De terrassenstrook wordt in de richting van de
ringweg afgesloten met een hoogbouwaccent.

STEDENBOUW+WONEN
Het ontwerp van De Zwarte Hond presenteert een zeer interessante oplossing
in de richting van de Europaweg, zonder dat de ventweg een dode straat
wordt. De combinatie van woon/werkwoningen zou hierbij goed kunnen werken.
Het blok vormt een mooie afscherming van de drukke weg en is opgebouwd uit
een mix van verschillende woningtypen die op niveau ‘grondontsloten’ zijn.
Hiermee creëert het niet alleen een zorgvuldige oplossing voor de locatie,
maar voegt het zich ook in de discussie over de grenzen van de definitie van
intense laagbouw. Belangrijk aandachtspunt is natuurlijk in hoeverre de
bovenstraat daadwerkelijk als straat kan fungeren; is deze in de

50
voorgestelde schakeling goed geconcipieerd? Levert de bovenstraat voldoende
kwaliteit voor de woningen? Essentiële vraag is of de voorgestelde
ontsluiting levendig en toegankelijk genoeg zal zijn om als werkelijk
alternatief voor de straat te kunnen dienen en de woningen daarmee zo veel
mogelijk een grondgebonden karakter geeft.
De parkeeroplossing is gekoppeld aan de woningen en daarnaast voor een groot
deel opgelost in een groen talud, wat het plan extra ruimte geeft ondanks de
forse dichtheid. Daarnaast compenseert het een deel van het groenverlies
voor De Meeuwen, aangezien in de huidige situatie tussen de woningen en de
Europaweg een groene buffer is gesitueerd. De compacte schakeling van het
terrassenblok levert zo een dubbele winst op.
Aarzeling bestaat er voor de voorgestelde afsluitende hoogbouw in zuidelijke
richting. Deze zorgt voor een goede afsluiting naar de ringweg maar heeft
gezien de locatie geen vanzelfsprekende woonkwaliteit.
De patiowoningen zorgen daarentegen voor een rijke verkaveling. Ze zijn
compact geschakeld, maar dusdanig dat er voldoende ruimte tussen de woningen
blijft. Twijfel bestaat er wel bij de ommuring van de tuinen, waardoor
dichtgezette eilanden ontstaan, die zich volledig lijken af te sluiten van
de omgeving.

MILIEU
Er zijn goed uitgangspunten voor een energiezuinige uitwerking (collectieve
warmte/koudeopslag, extra isolatie, PV-cellen en warmteterugwinning);
aandachtspunt is het voorkomen van oververhitting. Geluid en lucht zijn
aandachtspunten voor het gebied; in het ontwerp is hiermee expliciet
rekening gehouden. Er is een afschermende bebouwing langs de Europaweg
voorzien. Een acceptabele omgevingskwaliteit blijft echter een punt van
zorg. De geluidsbelasting op de eerste lijnsbebouwing is hoog. Ook externe
veiligheid is een aandachtspunt; een klein deel van de woningen ligt in het
invloedsgebied van het LPG station aan de Europaweg. Hiermee moet in het
vervolg rekening worden gehouden (geen overschrijding oriëntatiewaarde
externe veiligheid).

MARKT
De kosten lijken hoog door het complexe terrassenblok richting de Europaweg,
maar deze oplossing biedt wel mooie kansen om de locatie te ontwikkelen. De
aantrekkelijk hangt in sterke mate af van de te realiseren bovenstraten. De
grote variëteit aan typen heeft een positieve werking. Het gehele plan is
goed faseerbaar en kansrijk. Vraag is wel of de patiowoningen niet in de te
grote aantal zijn voorzien.

CONCLUSIE:
Opdrachtgevers BAM, De Huismeesters en Lefier StadGroningen hebben
aangegeven voorkeur te hebben voor het plan van De Zwarte Hond.

Op initiatief van de Wijkorganisatie Breed Buurtoverleg Oosterpoort is in


samenwerking met Stadsdeelcoördinatie ook door bewoners een beoordeling
gemaakt, gefinancierd door Stasddeelcoördinatie en ondersteund met
deskundigheid door KUUB Centrum voor particuliere bouw:
Beoordelingsrapportage Intense Laagbouw De Meeuwen. Het rapport is
bijgevoegd in bijlage 3.
Hier volgt puntsgewijs commentaar op de belangrijkste conclusies van het
rapport, zoals opgetekend op pagina 15 en 16:

1. Speerpunten
A
In de plannen voor De Meeuwen is een serieuze poging ondernomen om de
problematiek van geluids- en fijnstofoverlast weg te nemen. Gezien het
stadium en de status van de plannen is het onmogelijk om hierover een
definitief negatief oordeel te vellen; integendeel, de plannen bieden
uitstekende uitgangspunten. Het plan van De Zwarte Hond is in dat opzicht
het meest overtuigend.
B
In het huidige bestemmingsplan is voorzien in een intensivering van de zone
tussen De Meeuwen en de Europaweg met kantoorbebouwing. De toevoeging van
woningbouw in plaats van kantoren is gezien de markt voor kantoorruimte
acceptabel en zou de wijk kunnen verrijken; het toevoegen van intense
grondgebonden woningbouw zorgt voor verdere differentiatie van de wijk en

51
vergoot het palet grondgebonden woningtypen dat in de wijk voor handen is.
De toenemende bebouwingsdruk zal niet groter worden door de functiewisseling
van kantoren naar woningen; het toevoegen van woningen kan de aansluiting
met De Meeuwen verbeteren en een stedenbouwkundige vanzelfsprekend
verlengstuk van de wijk creëren, waardoor het risico op leegstand en verhuur
in de onderkant van de markt niet erg voor de hand liggend is.
C
De ontspannen verkaveling van De Meeuwen met een kwalitatief goed ontworpen,
groene openbare ruimte komt door de voorgestelde plannen niet gevaar; in het
plan van De Zwarte Hond is buiten De Meeuwen zelfs als gevolg van een
ingenieuze parkeeroplossing extra groene openbare ruimte gemaakt.
D
De plannen zorgen voor een verbetering van de wijk in de direct omgeving en
verrijken in dat opzicht de entree van de stad via de Europaweg. Met name
het plan van De Zwarte Hond zorgt voor een goede stedelijke context die het
karakter van de locatie benadrukt en de richting van de Europaweg begeleid.
Het plan van De Zwarte Hond presenteert een duidelijke verbetering van de
entree ten opzichte van de huidige situatie.

2. Bebouwingsdichtheid
De bebouwingsvoorstellen leiden tot verdichting van de gehele zone tussen
Winschoterdiep en Europaweg en passen daarmee binnen het nationaal mede door
het Rijk uitgedragen streven om 25-40% van alles nieuwe woningen, winkels en
kantoren in bestaand stedelijk gebied te realiseren. Het ministerie van VROM
heeft uitgebreid aandacht besteed aan de manifestatie Intense Laagbouw; ze
heeft de tentoonstelling gesponsord en deze is in januari 2010 in de hal van
het ministerie te zien geweest.
De gemeente Groningen draagt al jaren het streven uit om wijken compact en
levendig te houden; dit blijkt de leefbaarheid en sociale cohesie enorm te
bevorderen. De dichtheid van De Meeuwen is relatief laag en de buurt kent
een longfunctie voor de wijk. Op wijkniveau wordt het gebied echter
allerminst gekenschetst door een suburbaan karakter. De zone tussen De
Meeuwen en de Europaweg maakt onderdeel uit van de Oosterpoort en grenst aan
de het bedrijventerrein langs de Europaweg, wat de locatie een hoogstedelijk
karakter geeft. De dichtheid van de gehele wijk is hoog, de Oosterpoort
heeft één van de hoogste bebouwingsdichtheden in de stad. De Meeuwen vervult
op wijkniveau een bijzondere functie, omdat het lager van dichtheid is en
een groengebied omsluit. Dit zal door de gepresenteerde voorstellen niet
veranderen. De plannen vormen het sluitstuk van de Oosterpoort en sluiten
aan op de bebouwingsintensiteit van de wijk als geheel, wat de bijzondere
functie van De Meeuwen zal versterken. Bovendien kan op basis van de
voorstellen een goede relatie tussen de wijk en het Winschoterdiep ontstaan,
zodat deze, net als De Meeuwen een longfunctie voor wijk als geheel kan
krijgen.

3.
De plannen zijn gemaakt in opdracht van samenwerkende corporaties en
commerciële partijen. Zij zijn optimistisch over de marktpotentie van het
gebied. Er is geen reden om aan te nemen dat een zorgvuldige inpassing van
woningen op de locatie, met bijzondere aandacht voor de invloed van de
Europaweg, risico’s tot leegstand en verhuur in de onderkant van de markt
tot gevolg zal hebben.

EINDCONCLUSIE
Op basis van de beoordeling onderschijven wij de voorkeur van de
ontwikkelende partijen. Voor de strook langs de Europaweg is zeer gewenst
realiseerbaarheid van dit deel verder te bestuderen. Voor het zuidelijke
deel wordt de oplossing van De Zwarte Hond niet per definitie de meest
geschikte geacht. Het plan van Ziegler en DAAD bieden daarvoor ook goede
oplossingen. Mooi uitgangspunt zou zijn om voor het zuidelijke deel de drie
architecten bij verdere uitwerking te betrekken. Belangrijk aandachtspunt
blijft de omgevingskwaliteit, aangezien het wat betreft lucht en geluid een
van de hoogst belaste locaties in de stad is. Er moet onderzocht worden of
er een acceptabele leefkwaliteit is te realiseren. Dit verdient bij de
verdere uitwerking prominent aandacht.

52
23. EUROPAPARK KOLENKADE
EIGEN INITIATIEF – MEERVOUDIGE STUDIE
ARCHITECTEN: BROEKBAKEMA; PVANB ARCHITECTEN I.S.M. MD LANDSCHAPSARCHITECTEN;
TEAM 4 ARCHITECTEN

De plannen voor de locatie Europapark Kolenkaden zijn al in een eerder


stadium beoordeeld door de afdeling Ruimtelijke Plannen. De opdrachtgever
heeft zich voor aanvang van de manifestatie teruggetrokken en de plannen
zijn op initiatief van de deelnemende architecten gepresenteerd. Het vervolg
in de ontwikkeling van de locatie is vooralsnog onduidelijk. Verdere
ontwikkeling in het kader van Intense Laagbouw is vooralsnog niet voorzien.

53
24. ENGELSE KAMP HELPERLINIE
OPDRACHTGEVER: GEMEENTE GRONINGEN – MEERVOUDIGE OPDRACHT
ARCHITECTEN: ATELIER KEMPE THILL; BLAURAUM (DUITSLAND); HUGGEN BERGER FRIES
(ZWITSERLAND)

PROCES
Vertrekpunt voor de locatie was het plan van Atelier Quadrat, waarin voor de
locatie 66 grondgebonden en 72 appartementen waren voorzien. Onderzocht is
of hetzelfde aantal woningen gerealiseerd kan worden met enkel grondgebonden
woningen.

A. ATELIER KEMPE THILL

PLAN
Het ontwerp van Atelier Kempe Thill bestaat uit een dubbel bouwblok met 180
eengezinswoningen rond een collectieve landschappelijke binnenhof. Tussen de
twee blokken bevindt zich een met glas overdekte binnenstraat, die in de
hoeken wordt verbreed tot kleine pleinen en als gemeenschappelijke
‘buitenruimte’ geldt. Het blok wordt doorsneden door twee dwarsstraten die
de Engelse Kamp met de waterkant verbinden. De verdiepte parkeervoorziening
volgt de vorm van het blok en is via de binnenstraat of de dwarsstraten te
bereiken. De woningen worden via de overdekte binnenstraat ontsloten. Een
privé-buitenruimte bevindt zich aan de straat- of hofzijde en op het dak.

STEDENBOUWK+WONEN
Het ingediende plan is zeer conceptueel en speelt nauwelijks in op de
kwaliteit en het landschappelijke karakter van de locatie. Het lijkt in dat
opzicht een contextloos en schematisch uitgewerkt model, al is de opzet
helder en krachtig. Door de manier van schakelen en de schaal van het
programma zijn de woningen onderdeel van een collectief woongebouw.
Verschillende vormen van collectiviteit zijn op een zorgvuldige manier in
het plan verweven, maar de vraag is of deze niet te nadrukkelijk aanwezig
zijn en ten koste gaan van de privé-ruimte. De stedenbouwkundige opzet zorgt
voor een mooie grote groene hof, maar creëert tevens een zeer dichte
schakeling en scherpe overgangen tussen woning en openbare ruimte. De
relatie van het blok met het openbare groengebied aan de zijde van het
Helperdiep is gering. Wel levert het volledig doorgevoerde concept van
verticale tuinen in de compacte schakeling aantrekkelijke collectieve
ruimtes op in de binnenstraat en de dwarsstraten.
Daarnaast is de vraag of de voorgestelde typologie niet te beperkt is voor
de schaal en omvang van het blok. De oriëntatie van de woningen in het blok
is daarmee niet in alle opzichte overtuigend. Wellicht dat een meer
gedifferentieerd woningaanbod de stedenbouwkundige opzet zou kunnen
verrijken? Het gekozen concept levert een interessant en vindingrijk compact
dubbel bouwblok op, maar zou verder op de locatie toegespitst kunnen worden.
Het model is net zo scherp en genadeloos als de opgave die gesteld is, maar
biedt tevens ruimte voor nuancering; in die zin kan het als denkmodel
fungeren.

MILIEU
Uitgangspunt voor een energiezuinige uitwerking is een lage EPC; dit is
echter nog niet zichtbaar ingevuld. Verder werkt de binnenstraat als een
klimaatbuffer. Groene daken zorgen voor extra isolatie, een buffer voor
hemelwaterafvoer en hebben een ecologische kwaliteit. Er worden duurzame
materialen toegepast (houtskeletbouw). De verwachte leefomgevingkwaliteit is
prima; wel kan er enige geluidsbelasting van het spoor ontstaan. Het ontwerp
voorziet in afschermende bebouwing en creëert een geluidsluw binnengebied.

MARKT
Het plan is door het totaalkarakter moeilijk te faseren en lijkt door de
gekozen parkeeroplossing kostbaar. Er lijkt spanning te bestaan tussen de
kwaliteit van het totale blok en de gebruikskwaliteit van de individuele
woningen. Vraag is of de woningen, ondanks hun individualiteit en
grondgebondenheid niet te veel onderdeel zijn van een collectief gebouw.

B. BLAURAUM (DUITSLAND)

PLAN

54
Het plan van blauraum is opgehangen aan een ruggengraatstructuur van paden
die om en om straten en gemeenschappelijke groengebieden langs een noord-
zuidverbinding ontsluit. De basis wordt gevormd door een halfverdiepte
parkeergarage die in het landschap is geschoven en die het stratenpatroon
daarboven, dat volledig op voetgangers en fietsers is gericht, bepaalt. De
woningen zijn in compacte rijen van 2-6 woningen geschakeld en telkens op
zowel de straat als het groengebied georiënteerd. Met een basistype zijn
verschillende rij- en beneden/bovenwoningen gecreëerd, variërend van 2-6
lagen, met op elke verdieping een buitenruimte. Ook op de begane grond
bevindt zich over de volledige lengte van de woning een buitenruimte,
waardoor de rijen van aaneengesloten woningen altijd permeabel zijn en de
relatie tussen straat en groengebied versterkt wordt. De buitenruimtes van
de woningen zijn zowel via een interne als een externe route te bereiken.

STEDENBOUW+WONEN
Het ontwerp van blauraum is landschappelijk van karakter en op een speelse
manier prachtig in de omgeving gelegd. Het lijkt de uitkomst van een
nauwkeurig onderzoek naar de relatie tussen woningtypologie, ontsluiting aan
de straat en relatie met collectief groen. Door de goede oriëntatie van de
woningen levert dit een sterk stedenbouwkundig concept op, dat prachtig is
verweven met de locatie en goed inspeelt op de kwaliteiten van de context.
Daarnaast maakt het de locatie zeer toegankelijk. De rijwoningen zijn
compact geschakeld, wat een hoge dichtheid tot gevolg heeft. Het parkeren is
daarbij vernuftig en direct in relatie tot de woningen opgelost.
De toegepaste typologie is conceptueel zeer interessant, maar daardoor ook
complex. De woningen hebben op elke verdieping een buitenruimte bìnnen het
volume, die zowel via een interne als externe route ontsloten is. Met het
basistype is een grote variatie aan het verschillende woningen te
ontwikkelen, wat het plan flexibel maakt en tevens een duidelijke identiteit
geeft. Wel is de vraag of de complexe basisstructuur niet ten koste gaat van
effectieve woonruimte. De woningen zouden in vereenvoudigde vorm wellicht
aan kracht winnen. Ook is de vraag of de gestapeld variant met
beneden/bovenwoningen nodig is. Daarnaast is de beperkte privé-buitenruimte
op de begane grond een aandachtspunt. Deze is klein maar wel goed
gepositioneerd en zorgt voor een doorwaadbaarheid van de rijen als geheel.
Een iets minder dichte en eenvoudigere schakeling zou het gekozen
woonconcept wellicht kunnen versterken.

MILIEU
Uitgangspunt voor een energiezuinige uitwerking is een warmtepomp, een goede
basis, zeker als deze gecombineerd wordt met extra isolatie. Alternatief is
een aardwarmtesysteem, waarvan de mogelijkheid voor deze locatie onderzocht
moet worden. Er wordt gebruik gemaakt van natuurlijke, ecologisch
verantwoorde en onderhoudsarme bouwmaterialen (bijvoorbeeld leemstuc en
leemblokken). Groene daken zorgen voor extra isolatie, een buffer voor
hemelwaterafvoer en hebben een ecologische kwaliteit. De verwachte
leefomgevingkwaliteit is prima; wel kan er enige geluidsbelasting van het
spoor ontstaan. Het ontwerp heeft een open structuur dat geluid toelaat;
hiermee dient in het vervolg rekening te worden gehouden.

MARKT
Het plan is goed faseerbaar en biedt de mogelijkheid om een gedifferentieerd
woningaanbod te creëren. Meer ruimte voor privé-buitenruimtes zou de
aantrekkelijkheid vergroten. Daarnaast is de vraag of de gekozen
parkeeroplossing haalbaar is, al is deze prachtig met het landschap verweven
en bepaalt ze in grote mate de kwaliteit van het openbare gebied.

C. HUGGEN BERGER FRIES ARCHITEKTEN (ZWITSERLAND)

PLAN
Het ontwerp van Huggen Berger Fries Architekten wordt gevormd door een groot
meanderend blok dat zich voegt naar de locatie en opgebouwd is uit weer een
kleinere meanderstructuur. Deze meander in een meander is gevuld met een
driedimensionale puzzel van grondgebonden woningen met een tuin en/of
daktuin en appartementen. De kleine meanderstructuur zorgt ervoor dat het
blok niet te massief wordt en organiseert de woningen rond een grote
hoeveelheid hoven. De begane grond van het blok bestaat over de volledige
lengte van de meander uit een binnenstraat, die de woningen ontsluit en veel

55
openingen naar het omringende groengebied bevat; beide zijden van de meander
worden op deze manier met elkaar verbonden. Door de dubbele meanderstructuur
heeft de binnenstraat een open karakter en hebben de woningen een grote
verscheidenheid aan vormen en plattegronden. Het blok wordt omsloten door
een gordel van privé-tuinen maar laat daarnaast ruimte voor collectieve
hoven en een landschappelijk openbaar gebied.

STEDENBOUW+WONEN
Het ontwerp voegt zich op een natuurlijke manier naar de omgeving en is zeer
zorgvuldig toegespitst op het landschap. Het behoudt het groene karakter van
de locatie en koppelt deze aan de vorm van het blok. Door de kleine
meanderstructuur in de grote meandervorm van het blok, is het concept van de
binnenstraat goed denkbaar en zijn de woningen, ondanks de hoge dichtheid en
typologische puzzel, altijd goed georiënteerd. De hoven zorgen voor
voldoende licht in de binnenstraat, die door de vele openingen een boeiende
verbinding tussen beide zijden van het blok vormt. Daarnaast is de vorm van
het blok mooi afgestemd op de meer groene zijde van het Helperdiep en de
meer stedelijke zijde aan de Engelse Kamp. Vraag is wel hoe de privé-
buitenruimtes aan het openbare gebied grenzen, al lijken de overgangen van
privé naar openbaar in de structuur van het gehele blok goed geregeld. De
openingen op de begane grond zouden op sommige plaatsen wellicht het gehele
blok kunnen doorsnijden, waardoor de relatie tussen het Helperdiep en de
Engelse Kamp versterkt wordt.
Het blok bestaat uit een prachtige typologische puzzel en biedt daarmee een
gedifferentieerd woningaanbod. Dit maakt de woningen wel complex en daardoor
het plan ook kwetsbaar. De ingenieuze schakeling levert een enorme rijkdom
aan verschillende woningen op, maar geeft het gebouw tevens een duidelijk
collectief karakter. Vraag is of de collectiviteit niet ten koste gaat van
de individuele woning.

MILIEU
Het plan is zo ontworpen, dat ondanks de hoge dichtheid, energietoepassing
van zonlicht en –warmte mogelijk zijn; daarnaast is en centraal
warmtesysteem mogelijk. Energiemaatregelen dienen bij uitwerking verder
ingevuld te worden. Er worden recyclebare materialen gebruikt. De verwachte
leefomgevingkwaliteit is prima; wel kan er enige geluidsbelasting van het
spoor ontstaan. Hiermee dient in het vervolg rekening te worden gehouden.

MARKT
Het plan is moeilijk faseerbaar; de woningen zijn complex in vorm en
schakeling, dat kan de haalbaarheid beperken. Het parkeren is mooi opgelost
maar lijkt krap en wordt slechts door één inrit ontsloten.

CONCLUSIE:
Het plan van blauraum biedt een goed uitgangspunt voor verdere ontwikkeling.
Het plan is gedifferentieerd en flexibel, zowel wat betreft
stedenbouwkundige opzet als architectonische invulling. Op basis van
bovenstaande zou het plan verder ontwikkeld kunnen worden.
Voor de architectonische uitwerking van het model van blauraum is een mooi
streven om de drie architecten hierbij te betrekken. De architectenkeuze
komt uiteraard tot stand in nauwe samenspraak tussen ontwikkelende partij en
de gemeente.

56
25. HELPER WESTSINGEL WOONWAGENLOCATIE
OPDRACHTGEVER: SLOKKER VASTGOED EN LEFIER STADGRONINGEN
ARCHITECT: ARCHITECTUURSTUDIO HH

PLAN
Het ontwerp is opgebouwd uit 32 split-levelrijwoningen van 3 lagen, die
verdeeld zijn over twee stroken parallel aan de Helper Westsingel en het
Helperdiep. De stroken zijn in meer of mindere mate gebogen en creëren
daardoor een afgebakend collectief groengebied waaraan tevens de tuinen van
woningen grenzen. Op twee plaatsen wordt de strookbebouwing doorbroken,
zodat de relatie tussen het Helperdiep en de Helper Westsingel aanwezig
blijft en het contact met binnengebied gewaarborgd. De woningen worden
ontsloten aan de tuinzijde en hebben aan de ‘voorzijde’ een iets ten
opzichte van het maaiveld verhoogd terras. Het parkeren is centraal opgelost
onder een als kantoor te herbestemmen Finse School.

STEDENBOUW+WONEN
De stedenbouwkundige opzet is mooi ingebed in de context en sluit goed aan
op bestaande routes in de omgeving. De losse groene setting creëert een
informele padenstructuur die de locatie op vanzelfsprekende wijze
doorwaadbaar maken. Dit is grotendeels mogelijk doordat het parkeren slim is
opgelost onder de te herbestemmen Finse school, zodat het woongebied
autovrij gehouden kan worden en natuurlijk overgaat in het groengebied ten
noorden van de locatie. De ontsluiting van de woningen is daarmee niet
gekoppeld aan de parkeeroplossing, maar geregeld vanuit het collectieve
groengebied tussen de twee stroken.
Het plan past niet binnen het bestemmingsplan maar wordt wel opgenomen met
een wijzigingsbevoegdheid in het geactualiseerde bestemmingsplan.
Aandachtspunt is de zone van vijf meter langs het Helperdiep die volgens de
keur van het waterschap niet bebouwd mag worden. Het voornemen is om deze
strook op te nemen in een ecologische zone, maar dit vooralsnog een wens.
Het hergebruik van de Finse school als basis voor de parkeeroplossing is
interessant. De hieraan gekoppelde ontsluiting van de woningen vanuit het
binnengebied levert naast een mooi landschappelijk binnengebied echter ook
een moeizame relatie op van de woningen met de Helper Westsingel; de ten
opzichte van het maaiveld opgetilde balkons creëren een privé-buitenruimte
die boven het openbare groen zweeft en geen duidelijke relatie met de straat
aangaat. Dit maakt de adressering van de woningen aan de Helper Westsingel
wonderlijk, aangezien deze wel met hun woonprogramma op de straat zijn
gericht, maar niet toegankelijk zijn vanaf die zijde. Ook de afbakening van
en bergingen in de tuinen aan de achterzijde van de woningen, in het
binnengebied, behoeven in dat opzicht aandacht. Belangrijk voor het plan is
dat de positie en ontsluiting van de woningen geen onduidelijke overgangen
tussen privé- en openbare ruimte opleveren.
De gekozen woningtypologie past goed bij de stedenbouwkundige uitgangspunten
van het plan en gaan een natuurlijke relatie met hun omgeving aan. Wel wordt
er getwijfeld aan de reeds genoemde opgetilde balkons; deze behoeven in het
vervolg aandacht.

MILIEU
Er is een GPR-score van 7,5, wat een energiezuinig plan betekent; op welke
manier dit wordt gerealiseerd is niet aangegeven. Wel is aangegeven de
aandacht voor een goede luchtkwaliteit in de woningen. Geluid en lucht
spelen op deze locatie geen rol; er wordt een prima leefomgevingkwaliteit
verwacht.

MARKT
De woningen bevinden zich in het duurdere segment, wat veel van de
opwaardering van de omgeving vraagt. Het plan is goed faseerbaar en lijkt
kansrijk. Of de parkeeroplossing realistisch is moet verder onderzocht
worden; het voorstel lijkt haalbaar, maar moet in detail bestudeerd worden
(verhoogde ligging, breedte en afsluiting omloop, kosten herbouw).

CONCLUSIE
Met inachtneming van de kanttekeningen en opmerkingen lijkt het plan goede
ingrediënten te bevatten voor verdere ontwikkeling. Vooralsnog is
ontwikkeling echter afhankelijk van de herinrichting/vernieuwing van het
kermisexploitantenterrein. Ook is bijzondere aandacht vereist voor de

57
herbestemming van het monument en de de zone van vijf meter langs het
Helperdiep die volgens de keur van het waterschap niet bebouwd mag worden,
alsmede de mogelijke ontwikkeling van een ecologische zone langs het
Helperdiep. Zolang de realiteit van de parkeeroplossing niet goed is
onderzocht, is buiten het plangebied parkeren geen overtuigende oplossing;
dit zal in de verdere uitwerking van het plan van alternatieven moeten
worden voorzien. De ontwikkeling van de locatie zal in nauw overleg met de
afdeling Ruimtelijke Plannen (en Monumenten) een vervolg moeten krijgen.

58
26. REGGESTRAAT
EIGEN INITIATIEF
ARCHITECT: KLEIN ARCHITECTEN

PLAN
Het plan van Klein architecten bestaat uit 17 woningen die in twee rijen
half over een iets verdiepte parkeergarage zijn gevouwen. De woningen aan de
Reggestraat volgen een lamellenstructuur en hebben tussen de woningen een
privé-buitenruimte, de aangesloten rijwoningen hebben een tuin aan de
achterzijde. Het dek boven de parkeergarage dient als woonstraat en ontsluit
de woningen, die daarnaast via de tuin bereikbaar zijn.

STEDENBOUW+WONEN
Het ontwerp presenteert een zeer geschikte invulling voor het deel van een
bouwblok dat nu wordt ingenomen door een school. De voorgestelde woonstraat
met twee rijen woningen zou het blok op een mooie manier vervolmaken en
versterkt de huidige blokstructuur. Daarnaast past het concept goed bij dit
deel van de stad en vormt het een nieuw hoofdstuk in de vernieuwing van de
Rivierenbuurt; de locatie ligt nabij station en centrum, maar geniet een
ontspannen kwaliteit door de ligging in het blok. Wel verdient de
aansluiting van de dubbele rij op de IJsselstraat en op de hoek van de
Reggestraat extra aandacht. Mogelijkerwijs kan het blok aan de overzijde van
de Reggestraat ook in de ontwikkeling betrokken worden?
Daarnaast is de vraag in hoeverre de oriëntatie van de woningen voldoende
relatie met de veroogde woonstraat hebben en of de ontsluitingen aan de
Reggestraat voldoende levendigheid brengen.
Door de gekozen parkeeroplossing levert de woningtypologie boeiende
plattegronden op. De bijna dubbelhoge ruimte biedt daarbij veel
flexibiliteit en mogelijkheden. De positie van de twee gehanteerde typen
creëert een goede afsluiting in de richting van de bestaande bebouwing,
terwijl ze zich vanwege de lamellenstructuur aan de straatzijde opent.

MILIEU
Gekozen is voor een energiezuinig concept (hoge isolatiewaarde, warmtepomp,
retourlucht van de ventilatie, lage temperatuurverwarming,
warmteterugwinning, zelfregulerende ventilatieroosters en zonwering). Geluid
en lucht spelen geen rol op deze locatie; er wordt een prima
leefomgevingkwaliteit verwacht.

MARKT
De woningen passen goed in de buurt en verrijken deze door een nieuw type
toe te voegen. Wel lijken de woningen duur en is de vraag of ze de beoogde
doelgroep kunnen aanspreken.

CONCLUSIE:
Het plan beslaat de huidige locatie van de school De Wingerd en is eigendom
van de Stichting voor Christelijk Speciaal Onderwijs Groningen (SCSOG). De
school kan en wil verhuizen op den duur; daarvoor komt geld vrij vanaf
2010/2011. Aanvankelijk wilde de school graag samen met De Kimkiel naar een
nieuwe locatie, maar dit plan is niet verwezenlijkt. De ontwikkeling is dus
vooralsnog afhankelijk van de toekomstige verhuizing van de school. Met
inachtneming van de kanttekeningen en opmerkingen kan het plan verder
ontwikkeld worden. Daarbij zou overwogen kunnen worden om de locatie aan de
overzijde van de Reggestraat en eventueel die van het klooster in het
vervolg mee te nemen.

59
27. MEERSTAD
EIGEN INITIATIEF
ARCHITECT: DE ZWARTE HOND

PLAN
Het plan is opgebouwd uit een lint met drijvende tuinen dat als ruggengraat
dient voor waterwoningen. Er zijn vrij liggende en gegroepeerde drijvers,
beide ontwikkeld als cascovlot dat naar eigen inzicht is in te delen. Het
lint bestaat uit flexibele steigers met riool-, water- en
energievoorzieningen, zodat het op elk moment ingekort of verlengd kan
worden en van vorm kan veranderen door stroming en wind.

STEDENBOUW+WONEN
Het voorstel voor drijvende woningen past uitstekend binnen de visie voor
Meerstad, ook voor deze plek, maar past niet binnen de ‘artikel 19 plannen’,
het bestemmingsplan. Wellicht dat het ontwerp een aanzet kan vormen om de
vastgeroeste denkpatronen over drijvende huizen los te weken. Kwaliteit van
drijvende woningen is natuurlijk dat ze kunnen wegdrijven. De ontsluiting
vormt daarbij een aandachtspunt, maar dit lijkt oplosbaar. Ander vraagstuk:
hoe moet het parkeren opgelost worden? Het parkeren kan de voorgestelde
idylle behoorlijk verstoren.
De mogelijkheid om het lint met de woningen daadwerkelijk te laten
wegdrijven naar gelang wind en stroming benut de kwaliteiten van de woning
en de locatie optimaal. Het vormt een verrijking van het plan voor Meerstad
maar biedt tevens een nieuwe beleving voor de woning, zoals een voortdurend
wisselende oriëntatie.
De vrijheid in beweging van de woningen is op een interessante manier
gekoppeld aan de flexibiliteit en vrije indeelbaarheid van de drijvers.
Hiermee krijgen het plan op zowel op stedenbouwkundig als typologisch niveau
een daadwerkelijk pionierskarakter. De drijvers zijn individueel maar ook
collectief in te richten en bieden daarmee ruimte aan verschillende vormen
van wonen.

MILIEU
Wat betreft een energiezuinige uitwerking is gekozen voor een collectieve
toepassing van warmte/koudeopslag; wellicht is een ander concept voor deze
woningen beter geschikt. Daarnaast is uitgegaan van extra isolatie, PV-
cellen, warmteterugwinning. Aandachtspunt is het voorkomen van
oververhitting. Geluid en lucht spelen op deze locatie geen rol; er wordt
een prima leefomgevingkwaliteit verwacht.

MARKT
De woningen bieden optimale vrijheid en gezien de ‘stedenbouwkundige’
context ruimte voor veel verschillende bewonersgroepen. Het plan is
bovendien goed faseerbaar. Vraag is er een doelgroep is te vinden voor een
dergelijk manier van 'wegdrijvend wonen’.

CONCLUSIE
Het uitgangspunt van de studie biedt voldoende aanknopingspunten om verder
uit te werken. Het is een zeer inventieve en typologisch interessante studie
en verdient als zodanig een vervolg. Onderzocht moet worden of het
gepresenteerde idee daadwerkelijk in een realistisch plan omgezet kan
worden. Vragen die daarbij spelen, zijn: hoe openbaar blijven de kades en
daarmee de beleving van het water van Meerstad? Hoe komen hulpdiensten ter
plaatse? Hoe wordt het parkeren opgelost? Hoe voorkom je dat de drijvers met
elkaar in aanraking komen? Etc. Boeiend om verder te onderzoeken!

60
28. TYPOLOGIESTUDIE INTENSE LAAGBOUW
EIGEN INITIATIEF
ARCHITECT: DAAD ARCHITECTEN

PLAN
Het typologisch onderzoek van DAAD Architecten richt zich op de restruimte
langs infrastructurele werken. Om de fysieke barrièrewerking van
infrastructuur te slechten is gezocht naar intensiveringmogelijkheden tussen
bestaande bebouwing en wegen. De blokkades zijn omarmd en verrijkt met
(woon)programma, waardoor niet alleen loze ruimte geïntensiveerd en verdicht
wordt maar tevens goede verbindingen ontstaan tussen van elkaar gescheiden
stadsdelen. De bijzondere context zorgt voor de ontwikkeling van ongekende
woningtypologieën.

STEDENBOUW+WONEN
De typologiestudie is een fascinerende aanzet voor de verdichting én
verbetering van infrastructurele barrières tot levendige zones die juist een
verbindende werking tussen verschillende stadsdelen heeft. Het is een
interessante analyse van deze typisch stedelijke ‘restruimte’, die
resulteert in een uitdagende opdrachtformulering. Zoals door DAAD verwoord,
is niet de aanwezigheid van infrastructuur het probleem, als wel de
obstakels die zij vormen in de beleving van het stedelijk weefsel;
voornaamste vraag is dus in hoeverre (woon)programma op zo’n manier
toegevoegd kan worden dat de fysieke ruimte die infrastructuur inneemt, op
een aantrekkelijke en ‘helende’ wijze in de stedelijke structuur wordt
ingebed.
Het onderzoek geeft een eerste aanzet hiervoor, maar is nog onvoldoende
uitgewerkt om echt te overtuigen. Het uitgangspunt om infrastructurele
dijklichamen letterlijk te omarmen biedt mogelijkheden voor programma, al is
de vraag of wonen hiervoor geschikt is. Een verdere uitwerking zou dit
moeten uitwijzen. Het verdichten van de onderdoorgangen met programma zou de
kwaliteit van deze ruimtes enorm kunnen verbeteren.

MILIEU
Het ontwerp maakt gebruik van een interessant energieconcept; de woningen
kunnen in principe zonder toegevoegde energie functioneren, opgewekte warmte
wordt opgeslagen en via een warmtepomp ter beschikking gesteld. Mits het
ontwerp goed wordt uitgewerkt kan de leefomgevingkwaliteit tot een
acceptabel niveau worden gebracht. Op plaatsen waar gevaarlijke stoffen over
de weg worden vervoerd is externe veiligheid een belangrijk aandachtspunt.

MARKT
Onduidelijk is in hoeverre woonprogramma geschikt is voor de onderzochte
ruimtes. Er moet verder bestudeerd worden of het uitgangspunt van de studie
voldoende kwalitatief hoogwaardige uitgewerkt kan worden; geven de ruimte en
het programma voldoende mogelijkheden voor een architectonisch goede
ontwikkeling? Daarnaast is de vraag of een dergelijk concept exploitabel is.

CONCLUSIE
Het onderzoek verdient zeker een vervolg en zou op den duur getest moeten
worden op een locatie in de stad. DAAD heeft aangegeven het concept verder
te willen onderzoeken, alvorens ze met definitieve voorstellen komt;
doorontwikkeling van het concept moet gestimuleerd worden.

61
29. TYPOLOGIESTUDIE INTENSE LAAGBOUW
EIGEN INIATITIEF
ARCHITECT: ONIX

PLAN
Het plan van Onix bestaat uit een scenario voor een compacte groene stad,
waarin het groenoppervlak geoptimaliseerd is. Het prototype wordt gevormd
door terrasvormige woningblokken die een ruim bemeten parkeervoorziening op
de begane grond overdekken. Hierdoor is de openbare ruimte autovrij en kan
deze volledig landschappelijk worden ingericht, net als de terrassen en
daktuinen die door de vorm van de blokken op elke laag aanwezig zijn. De
woningen zijn rug-aan-rug geschakeld, maar in elkaar gevlochten, zodat ze
een dubbele oriëntatie hebben. Het prototype kan in verschillende stedelijke
configuraties worden geordend.

STEDENBOUW+WONEN
Het concept van de typologiestudie levert aantrekkelijke ingrediënten en zou
zich moeten bewijzen op een locatie. Vraag is in hoeverre het concept voor
een verantwoorde stedelijke inbedding kan zorgen. Het is flexibel, maar in
de huidige vorm ook nog schematisch; vooralsnog is het een goed theoretisch
model, dat in de praktijk verrijkt zal moeten worden. Kan het model op een
goede manier op de omgeving worden afgestemd? Hoe zouden de koppen in
relatie tot de openbare ruimte moeten worden opgelost?
Daarnaast is interessant om verder te onderzoeken of het model zich voor
hoogstedelijk gebied leent; is de voorgestelde mogelijke verdichting tot,
vijf, zes of zelfs zeven lagen realistisch?

MILIEU
Het ontwerp is zeer geschikt voor het ontwikkelen van een energiezuinig
concept, met als uitgangspunten een collectieve installatie en optimaal
gebruik van de zon.

MARKT
Onduidelijk is of het stedenbouwkundig model exploitabel is; het concept zou
op een concrete locatie getest moeten.

CONCLUSIE
Uitgangspunt is om de studie verder te testen aan de hand van een geschikte
locatie. Op initiatief van de architect wordt gezocht naar een locatie die
de mogelijkheid biedt om het model concreet te maken. Samenwerking met een
corporatie of ontwikkelaar zou het proces kunnen vergemakkelijken.

62
30. TYPOLOGIESTUDIE INTENSE LAAGBOUW
EIGEN INITIATIEF
ARCHITECT: VAN RINGEN ARCHITECTEN

PLAN
De typologiestudie van Van Ringen Architecten is gebaseerd op een modulair
systeem waarmee zeven verschillende woningtypen volgens een orthogonaal
stedenbouwkundig stramien zijn geordend. Plaatselijk is het maaiveld ten
behoeve van parkeren verhoogd, waardoor een gevarieerd stedelijke ruimte
ontstaat en een autoluw straatbeeld met pleintjes, steegjes en straatjes. De
woningen zijn vrij indeelbaar en hebben en dakterras en/of patio; door
variëteit in typologie, indeling, plaatsing en oriëntatie is iedere woning
uniek.

STEDENBOUW+WONEN
Het model van Van Ringen is reeds toegepast; voor de beoordeling, zie
locatie 13.

MILIEU
Er is gekozen voor een warmtepompconcept, voor een dergelijk intensief
ontwerp een zeer geschikte basis voor een energiezuinige uitwerking, zeker
als ook gekozen wordt voor extra isolatie. De verhouding tussen binnen- en
buitenoppervlakte is gunstig, zodat een lage EPC-waarde gerealiseerd kan
worden. Groene daken zorgen voor extra isolatie, een buffer voor
hemelwaterafvoer en hebben een ecologische kwaliteit. De toegepaste
materialen zijn onderhoudsarm.

MARKT
Het onderzoek is aan de Oosterhamrikkade op een concrete locatie getest en
lijkt exploitabel. Zie locatie 13.

CONCLUSIE
Zie locatie 13.
Hier heeft de architect op overtuigende wijze aangetoond hoe de voorgestelde
typologie op bestaande locaties kan landen. Het uitgangspunt is dat locatie
13 op basis van het gepresenteerd voorstel ontwikkeld kan worden.

63

You might also like