Professional Documents
Culture Documents
algemene heffingskorting
Een bedrag dat in mindering wordt gebracht op de te betalen loonheffing.
besteedbaar inkomen
Inkomen na aftrek van belastingen en premies, maar inclusief de overdrachtsinkomens (bijvoorbeeld
kinderbijslag).
brutoloon
Het loon voor aftrek van belastingen en premies.
consumeren
Het kopen van goederen en diensten door de eindgebruiker.
cumuleren
Het voorafgaande erbij optellen.
denivellering
Het groter worden van de relatieve inkomensverschillen.
herverdeling van inkomens
Verdeling van de inkomens na loonheffing. Iemand die veel verdient moet meer belasting en sociale
premies betalen dan iemand die weinig verdient. Hierdoor ontstaat er een gelijkmatiger
inkomensverdeling.
inkomensafhankelijk
De hoogte van een subsidie of bijdrage is afhankelijk van de hoogte van het inkomen.
intertemporele ruil
(= ruilen over de tijd) Geld verdienen en geld uitgeven gebeuren in verschillende periodes.
kinderbijslag
Bijdrage van de overheid voor ouders van kinderen tot 18 jaar, die elk kwartaal wordt betaald, niet
inkomensafhankelijk.
loonheffing
Het bedrag dat als voorheffing van de inkomstenbelasting en de premie volksverzekering wordt
ingehouden op het brutoloon.
menselijk kapitaal
Het geheel aan kennis en vaardigheden van een persoon.
nivellering
Het kleiner worden van de relatieve inkomensverschillen.
ruilen over de tijd
(= intertemporele ruil) Geld verdienen en geld uitgeven gebeuren in verschillende periodes.
schuldaversie
Een afkeer hebben tegen schuld.
sparen
Het niet besteden van een deel van het inkomen.
stroomgrootheid
Grootheid die over een bepaalde periode wordt gemeten. Bijvoorbeeld inkomen.
transactiekosten
Alle kosten die worden gemaakt om de ruil tot stand te brengen en af te wikkelen.
verdiencapaciteit
Het bedrag dat iemand maximaal kan verdienen.
voorraadgrootheid
Grootheid die op een bepaald moment wordt gemeten. Bijvoorbeeld vermogen.
actieven
Werkzame personen van 15 jaar en ouder.
agent
De uitvoerder van de opdrachten.
asymmetrische informatie
De ene partij beschikt over meer informatie dan de andere partij.
averechtse selectie
(= adverse selection) Houdt in dat de mensen met een hoog risico (de slechte risico’s) zich wel
verzekeren en de mensen met een laag risico (de goede risico’s) niet.
bonus-malusregeling
Mensen die geen of weinig schade veroorzaken krijgen een korting (bonus) op de premie en mensen
die veel schade veroorzaken moeten extra premie (malus) betalen.
collectieve dwang
Druk die wordt uitgeoefend om te zorgen dat iedereen zich aan een regel houdt. Dit kan door
vastgelegde regels (wetten) die met sancties (strafmaatregelen) worden gehandhaafd, maar ook met
ongeschreven regels, sociale normen. Bijvoorbeeld een verplichte verzekering.
contract
Afspraak waaraan beide partijen die een overeenkomst sluiten zich moeten houden.
eigen risico
Het bedrag dat je als verzekerde zelf moet betalen bij schade.
inactieven
Alle mensen met een uitkering, in aantal omgerekend naar volledige uitkeringen.
i/a-ratio
Verhouding tussen inactieven (mensen met een uitkering) en actieven (werkenden).
moreel wangedrag
(= moral hazard) Het gevaar dat mensen of instellingen zich roekeloos en onverantwoord gaan
gedragen, als ze zelf niet opdraaien voor de kosten.
premiedifferentiatie
Verschillen in premie tussen verzekerden. De slechte risico’s betalen meer premie dan de goede
risico’s.
principaal
De opdrachtgever.
risico-aversie
Een hekel hebben aan risico, als gevolg van onverwachte nadelige gebeurtenissen.
sociale verzekeringen
Door de overheid verplichte verzekering tegen inkomensverlies door werkloosheid, overlijden,
ouderdom en ziekte, en tegen hoge kosten door ziekte en kinderen. De overheid gaat over de hoogte
van de premie en over de verzekeringsvoorwaarden.
solidariteit
Saamhorigheid of gemeenschapszin. Je bent solidair als je het belang van de groep boven het
(financieel) eigenbelang stelt.
transactiekosten
Alle kosten die worden gemaakt om de ruil tot stand te brengen en af te wikkelen.
verzorgingsstaat
Een samenleving waar de overheid iedereen een aanvaardbaar bestaansminimum garandeert.
volledig contract
Alle onvoorziene gebeurtenissen zijn opgenomen in het contract.
absoluut voordeel
De ene persoon kan een taak sneller of goedkoper uitvoeren dan een andere persoon.
comparatief voordeel
Iemand heeft een comparatief voordeel bij de taak waar hij in vergelijking met een ander het minst
slecht in is.
hypothecaire lening
Lening bij een bank met onroerend goed (huis) of grond als onderpand.
onroerende goederen
Goederen die vast verbonden zijn met de aarde, zoals grond, huizen, gebouwen.
prepensioen
Een regeling (uitkering) die de werknemer de mogelijkheid biedt om eerder met pensioen te gaan.
transactiekosten
Alle kosten die worden gemaakt om de ruil tot stand te brengen en af te wikkelen.
demografische druk
Het aantal jongeren tot 20 jaar plus het aantal AOW’ers als percentage van het aantal personen van
20 jaar tot de AOW-leeftijd.
duurzame productie
Productie die niet ten koste gaat van de welvaart of productiemogelijkheden van toekomstige
generaties. Deze productiewijze schaadt het milieu niet en put de grondstoffen niet uit.
grijze druk
Het aantal AOW’ers als percentage van het aantal personen van 20 jaar tot de AOW-leeftijd.
groene druk
Het aantal jongeren tot 20 jaar als percentage van het aantal personen van 20 jaar tot de AOW-
leeftijd.
intergenerationele ruil
Wisselwerking tussen generaties. Bijvoorbeeld inkomen, vermogen, kennis, schuld, milieu¬problemen,
enzovoorts.
netto betaler
Iemand die meer betaalt via belasting of sociale premies dan hij ontvangt aan zorg, onderwijs en
uitkering.
netto ontvanger
Iemand die meer aan zorg, onderwijs en uitkering ontvangt dan hij daarvoor betaalt via belasting en
sociale premies.
netto profijt van de overheid
Profijt voor de burgers van de overheid min de afdrachten aan de overheid.
ruil in natura
(= directe ruil) Ruil waarbij goederen en diensten zonder tussenkomst van geld rechtstreeks worden
geruild tegen goederen en diensten.
verzorgingsstaat
Een samenleving waar de overheid iedereen een aanvaardbaar bestaansminimum garandeert.