Professional Documents
Culture Documents
Per nieuwe hoofdvraag een nieuwe bladzijde gebruiken. De vragen hoeven niet in de juiste volgorde te worden opgelost.
3. Bewijs de formules voor de oplossing van een stelsel van Cramer met determinanten ( 3 x 3 –
stelsel)
5p
4. Bepaal de algemene vorm van de 2x2 matrices die nilpotent zijn met index 2. 5p
⎡1 0 0⎤
⎢ ⎥ 5p
5. Gegeven : A = ⎢a 1 0⎥ Gevraagd : bereken A2 , A3 , A4. Hoeveel is A20 ?
⎢⎣b a 1 ⎥⎦
6. Er wordt een studie gemaakt van een insectensoort: we beschikken over 2000 eieren, 2000 larven
en 2000 insecten. Elke levensfase duurt juist één jaar. Na één jaar verandert de situatie als
volgt:
* Van de eieren is 95% opgegeten of niet uitgekomen.
* van de larven ontwikkelt slechts 20% zich tot insect 7p
* de insecten zorgen gemiddeld elk voor 100 eieren.
Gevraagd : bereken de populatie na 1, 2 , 3 jaar. Beschrijf de evolutie van de populatie in de
toekomst.
⎧x − 2y + u = −1
⎪
⎪2x − 4 y + 3z − u = 2 5p
7. Los op : ⎨
⎪3x − 6y + 3z = 1
⎪x − 2y + 3z − 2u = 3
⎩
(zoz)
⎧( a + 1)x + y + z = a + 1
⎪ 8p
8. Gegeven het stelsel : ⎨x + ( a + 1) y + z = a + 3
⎪x + y + ( a + 1)z = −2a − 4
⎩
9. Als A regulier is en A en B commuteren toon dan aan dat ook A-1 en B commuteren.
5p
⎡ a 0 1 0⎤
⎢0 a 0 1 ⎥
10. Gegeven A = ⎢ ⎥
⎢ 1 0 a 0⎥
⎢ ⎥
⎣0 1 0 a ⎦
a) Voor welke a-waarde(n) is A inverteerbaar? 8p
b) Bepaal in dit geval het element (A-1)23
Per nieuwe hoofdvraag een nieuwe bladzijde gebruiken. De vragen hoeven niet in de juiste volgorde te worden opgelost.
1. a) Wat is een oneven functie. Geef een voorbeeld van een rationale oneven functie. Welk
kenmerk algemeen heeft de grafiek van een oneven functie?
b) Waarom wordt de functie y = ax niet gedefinieerd voor negatieve grondtallen? verklaar.
b) Waarom definieert men geen logaritme met grondtal 1 ?
6p
x 4 − x2 12p
3. Gegeven : y = Gevraagd: a) domein b) Tekentabel c) asymptoten
x 3 + 3x 2 − 4
ax² + 27 12p
4. Gegeven y = ( a is reële parameter )
x−a
a) Voor welke a-waarde(n) heeft de functie een verticale en horizontale asymptoot? Welke zijn
deze?
b) Voor welke waarde(n) van a is de grafiek een geperforeerde rechte? Wat is de vergelijking?
Wat zijn de coördinaten van de perforatie?
c) Voor welke waarde(n) van a heeft de functie een verticale en een schuine asymptoot? Wat
zijn de vergelijkingen?
1 x −1
5. Gegeven f(x) = g(x) = x² + 1 h(x) =
x +1 x+2
a) Tot welke x-waarden moeten we de functie g beperken om omkeerbaar te zijn? Verklaar
b) Toon door berekening aan dat (f°h)-1 = h-1 ° f-1
12p
c) Bereken dom (h-1). Hoe kun je dit resultaat afleiden uit het voorschrift van h ?
x +1 10p
6. Gegeven y = Bepaal het domein van de functie en maak de tekentabel.
3x² + 4 − x − 2
B
7. Een cirkel met middelpunt M heeft een straal van 10cm.
Door een veranderlijk punt C op de middellijn tekenen we de loodlijn
op de middellijn. Deze loodlijn snijdt de cirkel in 2 punten B en D.
M C
A
⎛ −x
⎛1⎞ ⎞
9. Gegeven y =2log ⎜ 3 − ⎜ ⎟ ⎟
⎜ ⎝ 2 ⎠ ⎟⎠ 8p
⎝
a) Bepaal het domein
b) Toon aan dat de inverse functie een voorschrift heeft van de vorm y = alog(f(x))
Bepaal a en f(x)
5p
2 4
10. Los op : log(2x) = 1 + log(3x + 4)
⎛ m⎞
11. Als mnlog m = 5 hoeveel is dan mnlog⎜⎜ ⎟ ?
⎟
5p
⎝ n ⎠
Per nieuwe hoofdvraag een nieuwe bladzijde gebruiken. De vragen hoeven niet in de juiste volgorde te worden opgelost.
2. Bewijs de formule voor cos(α-β). Maak gebruik van deze formule om de som en verschilformules
van sinus te bewijzen. 5p
cos x . cos 3x π 5p
4. Bereken (zonder rekentoestel) : als x =
cos 3x + cos 5x 7
a π 5p
8. Bereken x als je weet dat Bg cos x = 2.Bg tan +
3 2
1
9. Toon aan dat tan(2Bg sin ) = f( a). a² − 1 Bereken f(a). Wat is het domein van de functie?
a
5p
z.o.z.
10 Bij een rijdende fietser noteren we de hoogte van de rechterpedaal t.o.v. de grond in functie van
de tijd. Het hoogste punt bevindt zich 45cm boven de grond. De lengte van de pedaal is 17cm.
De fietser start met het rechterpedaal gans bovenaan en trapt 20 omwentelingen per minuut.
a) Stel het voorschrift op van de hoogte van de rechterpedaal in functie van de tijd.
b) Wat is het voorschrift van de hoogte van de linkerpedaal op hetzelfde moment? 10p
c) Wat wordt het voorschrift van de rechterpedaal als hij zijn snelheid verdubbelt?
d) Als je weet dat de straal van zijn wiel 35cm is wat is dan in het laatste geval zijn snelheid?
5p
Veel succes
SBC AMDG Di 21/06/05
klas : 5WEWI8 – 5GRWI8 Van Hijfte D.
toegelaten : grafisch rekentoestel
Examen Wiskunde deel II
Per nieuwe hoofdvraag een nieuwe bladzijde gebruiken. De vragen hoeven niet in de juiste volgorde te worden opgelost.
1. Geef definitie:
a) lim un = b ⇔
x→a 5p
2. Bij de stelling van Rolle is de afleidbaarheid in de eindpunten niet vereist. Waarom? Illustreer
met een voorbeeld.
Bij de functie y = 1 − 3 x² is f(-1) = f(1) en nochtans is er geen nulpunt van f’ tussen -1 en 1. 5p
Verklaar.
3. D cosx = …… + bewijs 5p
4. Als over [a,b] de afgeleide strikt positief is dan is de functie stijgend over [a,b]. Bewijs.
5p
Is de eigenschap omgekeerd geldig? Illustreer.
1 + a. cos 2x + b. cos 4x
6. Bereken a en b zodat lim ∈ R. Bereken tevens deze limiet. 5p
0 x4
7. Bereken lim (x − 3 − x² − 3x + 2 ) 5p
+∞
z.o.z.
2x
9. Gegeven y = Bg sin Het domein van deze functie is R
x² + 1
⎛ 2x ⎞ 1 − x² 1 15p
a) Toon aan dat D⎜ Bg sin ⎟ = k. . Bepaal k.
⎝ x² + 1 ⎠ (1 − x²)² 1 + x²
b) Toon aan dat er voor x = 1 een knikpunt is.
6a
Veel succes