Professional Documents
Culture Documents
Wiskundig formularium
1
1.3 Sinus-en cosinusregel in een
driehoek α
c b
a b c γ
= = β
sin α sin β sin γ a
c2 = a2 + b2 − 2ab cos γ
1.4 Verzamelingenleer
(cartesiaans assenstelsel)
Afstand tussen twee punten p1 (x1 , y1 ) en p2 (x2 , y2 ) in het vlak:
p
|p1 p2 | = (x2 − x1 )2 + (y2 − y1 )2 .
|ax0 + by0 + c|
d(p, L) = √ .
a2 + b2
~u · ~v x1 x2 + y1 y2
cos α = =p 2 p .
k~uk k~uk x1 + y12 x22 + y22
~u · ~v x1 x2 + y1 y2 + z1 z2
cos α = =p 2 p .
k~uk k~uk x1 + y12 + z12 x22 + y22 + z22
2
1.6 Tweedegraadsvergelijkingen met reële coëfficiënten
ax2 + bx + c = 0, a 6= 0
D = b2 − 4ac
√
−b± D
Als D > 0; x1,2 = 2a ; ax2 + bx + c = a(x − x1 )(x − x2 )
−b
Als D = 0, x1 = x2 = 2a ; ax2 + bx + c = a(x − x1 )2
Als D < 0, geen reële oplossingen.
1.7 Afgeleiden
3
1.8 Primitieven
Z Z
f (x) f (x)dx f (x) f (x)dx
ln x x ln x − x + c sh x ch x + c
xa+1
xa a+1 +c (a 6= −1) ch x sh x + c
1
x ln |x| + c sec 2 x tg x + c
ex ex + c cosec 2 x −cotg x + c
ax
ax ln a +c (a 6= 1 en a > 0) tg xsec x sec x + c
1 cotg xcosec x −cosec x + c
1+x2
= bgtg x + c
1
x2 −a2
,a 6= 0 1 x−a
2a ln x+a + c
sech 2 x thx + c
4
Hoofdstuk 2
Analyse 1
Stelling 2.1.1 (stelling van Taylor) Onderstel dat de functie f een eindige n + 1-de afgeleide bezit op
een open interval dat a en x bevat. Dan bestaat een ξ ∈ (a, x) zodat
n
X f (i) (a)
f (x) = (x − a)i + rn (x) (2.1)
i!
i=0
met
f (n+1) (ξ)
rn (x) = (x − a)n+1 .
(n + 1)!
We noemen
f (n+1) (ξ)
rn (x) = (x − a)n+1
(n + 1)!
de restterm van Lagrange. We kunnen rn nog herschrijven op de volgende manier: schrijf de formule van
Taylor opnieuw op, maar nu met restterm rn−1 :
n−1
X f (i) (a)
f (x) = (x − a)i + rn−1 (x). (2.2)
i!
i=0
met
f (n) (ξ)
rn−1 (x) = (x − a)n .
n!
Aangezien f (n) differentieerbaar en dus continu is geldt
5
Dit substitueren we in (2.2):
n−1 n
X f (i) (a) f (n) (a) λ(x) X f (i) (a) λ(x)
f (x) = (x − a)i + (x − a)n + (x − a)n = (x − a)i + (x − a)n .
i! n! n! i! n!
i=0 i=0
(x − a)n
rn (x) = λ(x)
n!
met
lim λ(x) = 0.
x→a
Indien we de formule van Taylor opschrijven voor a = 0, dan noemen we de verkregen formule soms de
formule van McLaurin:
n
X f (i) (0) i f (n+1) (θx) n+1
f (x) = x + x
i! (n + 1)!
i=0
Definitie 2.2.1 Een functie f : Rn → R die gedefinieerd is op een omgeving van ~a ∈ Rn noemen we
~ ∈ Rn bestaat zodanig dat
differentieerbaar in ~a indien er een vector m
met
lim e(~h) = 0.
~h→~0
De vector m
~ noemen we de gradiënt van f in ~a. Notatie:
m ~ (~a).
~ = gradf (~a) = ∇f
De vergelijking van het raakvlak in het punt (a1 , a2 , f (a1 , a2 )) aan het oppervlak met vergelijking z = f (x, y)
wordt dan gegeven door
y = f (~a) + m.(~~ x − ~a).
Stelling 2.2.2 Onderstel dat een functie f differentieerbaar is in ~a. Dan bestaan alle richtingsafgeleiden
van f in ~a, en bovendien geldt voor elke vector ~u 6= ~0:
~ (~a).~u.
D~u f (~a) = ∇f
6
2.3 De formule van Taylor
Stelling 2.3.1 Onderstel dat f : Rm → R continue partiële afgeleiden bezit tot op orde n + 1 op een
omgeving van (a1 , a2 , · · · , am ) die het punt (a1 + h1 , a2 + h2 , · · · , am + hm ) bevat. Dan bestaat een θ ∈ (0, 1)
zodat
f (a1 + h1 , a2 + h2 , · · · , am + hm )
n
X 1 ∂ ∂ (i)
= h1 + · · · + hm f (a1 , a2 , · · · , am )
i! ∂x1 ∂xm
i=0
1 ∂ ∂ (n+1)
+ h1 + · · · + hm f (a1 + θh1 , a2 + θh2 , · · · , am + θhm )
(n + 1)! ∂x1 ∂xm
Stelling 2.4.1 Onderstel dat de functie f een stationair punt (a, b) heeft, en dat f continue partiële afge-
leiden heeft tot op orde minstens drie op een omgeving van (a, b). Met de volgende notaties
∂2f
r = (a, b)
∂x2
∂2f
s = (a, b)
∂x∂y
∂2f
t = (a, b)
∂y 2
hebben we dan:
Stelling 2.5.1 Onderstel dat een functie f~ : Rn+m → Rm als componentfuncties f1 , · · · , fm heeft, en
gedefinieerd is op een omgeving van (a1 , · · · , an , b1 , · · · , bm ) = (~a, ~b). Als voldaan is aan de volgende voor-
waarden:
∂(f1 , · · · , fm ) ~
(~a, b) 6= 0
∂(y1 , · · · , ym )
7
dan bestaat er een unieke functie
~g = (g1 , · · · , gm ) : W ⊂ Rn → Rm
1. voor elke ~x ∈ W :
f~(~x, ~g (~x)) = ~0
of, m.a.w.,
f1 (x1 , · · · , xn , g1 (x1 , · · · , xn ), · · · , gm (x1 , · · · , xn )) = 0
f (x , · · · , x , g (x , · · · , x ), · · · , g (x , · · · , x )) = 0
2 1 n 1 1 n m 1 n
···
fm (x1 , · · · , xn , g1 (x1 , · · · , xn ), · · · , gm (x1 , · · · , xn )) = 0
Beschouw de niveaukromme
f (x, y) = f (x0 , y0 ).
De vergelijking van de raaklijn in (x0 , y0 ) wordt gegeven door de formule
∂f ∂f
(x0 , y0 )(x − x0 ) + (x0 , y0 )(y − y0 ) = 0.
∂x ∂y
Voor het niveauoppervlak
f (x, y, z) = f (x0 , y0 , z0 )
hebben we dat de vergelijking van het raakvlak in (x0 , y0 , z0 ) wordt gegeven door de formule
∂f ∂f ∂f
(x0 , y0 , z0 )(x − x0 ) + (x0 , y0 , z0 )(y − y0 ) + (x0 , y0 , z0 )(z − z0 ) = 0.
∂x ∂y ∂z
2.6 Booglengte
f~ : [a, b] → R3 : t 7→ f~(t).
~
Als ddtf bestaat en continu is over [a, b], dan is de boog AB
d rectificeerbaar, en dan wordt de lengte van AB
d
gegeven door de integraal
Z b
~
df
`AB
d =
dt.
a dt
8
In componenten uitgeschreven wordt deze formule:
Z bq
`AB
d = f10 (t)2 + f20 (t)2 + f30 (t)2 dt.
a
Als onze kromme gegeven is in de vorm ρ = ρ(θ), dan kiezen we θ als parameter, en dan is de booglengte
van de volgende vorm:
Z b r
dρ 2
`= + ρ2 dθ.
a dθ
b b
df~
ds
Z Z
M= ρ(s(t)) dt = ρ(s(t))
dt
dt.
a dt a
9
In plaats van massadichtheid kunnen we ook andere grootheden integreren. Zo is het middelpunt van AB
d
het punt met coördinaten (x, y, z), waarbij
l l l
1 1 1
Z Z Z
x= xds, y = yds, z = zds.
l 0 l 0 l 0
10
Hoofdstuk 3
Analyse 2
y
d
y = j2(x)
a b
x
y = j1(x)
Definieer V : [a, b] → R als volgt : V (x) is het volume van het lichaam begrensd door het xy-vlak, de twee
vlakken evenwijdig met het yz-vlak gaande door de punten (a, 0, 0) en (x, 0, 0), het oppervlak z = f (x, y)
en de cilindermantel met beschrijvenden evenwijdig met de z-as en steunende op de krommen y = ϕ1 (x) en
y = ϕ2 (x) in het xy-vlak. Het volume V (x) wordt dan gegeven door de formule
Z x0 Z ϕ2 (x)
V (x0 ) = dx f (x, y)dy.
a ϕ1 (x)
Onderstel dat een kromme in het xy-vlak met vergelijking y = f (x), met x gelegen tussen a en b rond de
x-as gewenteld wordt. Het volume is gelijk aan
Z b
V =π f (x)2 dx.
a
11
z
f(x)
y
0
a
G
y = f(x)
b
In het xy-vlak beschouwen we een kromme met vergelijking y = f1 (x), waarbij x varieert van a tot b. In
het xz-vlak beschouwen we een kromme met vergelijking z = f2 (x), met a ≤ x ≤ b.
Het oppervlak S dat beschreven wordt door de rechten die de punten (x, f1 (x), 0) en (x, 0, f2 (x)) verbinden
noemen we een regeloppervlak. Het volume begrensd door dit oppervlak, het xy-vlak, het xz-vlak en de
vlakken x = a en x = b kunnen we uitdrukken door een enkele integraal. Immers, in dit geval is g(x) =
1
2 f1 (x)f2 (x), zodat
1 b
Z
V = f1 (x)f2 (x)dx.
2 a
z = f2(x) y
a
y = f1(x)
12
3.2 De formule van Green-Riemann
Stelling 3.2.1 (Formule van Green-Riemann) Onderstel dat G een enkelvoudig samenhangend gebied
is, ingesloten door de kromme C. Indien P, Q : G → R zo zijn dat P continue partiële afgeleiden bezit naar
y, en Q continue partiële afgeleiden bezit naar x over G, dan geldt :
∂Q ∂P
I ZZ
P (x, y)dx + Q(x, y)dy = − dO.
C+ G ∂x ∂y
De formule van Green-Riemann maakt het mogelijk om oppervlakten te berekenen met behulp van een
lijnintegraal:
Stelling 3.2.2 Onderstel dat een enkelvoudig samenhangend gebied G wordt omsloten door een gesloten
kromme C. Dan geldt:
1
I I I
Opp(G) = xdy = − ydx = xdy − ydx.
C+ C+ 2 C+
Speciaal geval
Bekijk een gebied G, ingesloten tussen twee voerstralen en een boog Γ, zoals geschetst in Figuur 3.4.
y
B
G
x
0
ρ = ρ(θ).
Dan geldt:
θ2
1
Z
Opp(G) = ρ2 (θ)dθ.
2 θ1
Differentiaaloperatoren
13
en een differentieerbaar vectorveld
∂v
z ∂vy ∂v
x ∂vz ∂v
y ∂vx
rot ~v = − ~u1 + − ~u2 + − ~u3 .
∂y ∂z ∂z ∂x ∂x ∂y
Men kan deze drie begrippen ook nog als volgt onthouden. Voer de formele vector
~ is geen echte vector, want de componenten zijn geen getallen of functies, maar wel operatoren.
in, deze ∇
Als we dit even vergeten, en met ∇~ rekenen alsof het een gewone vector was, dan krijgen we de volgende
formules:
grad f = ∇f~
~ v
div ~v = ∇.~
~u ~u ~u3
1 2
~
rot ~v = ∇ × ~v = ∂
∂ ∂
∂x ∂y ∂z
vx vy vz
Zij S een geöriënteerd oppervlak, met continue normaal ~n, begrensd door een gesloten kromme C. Op C
leggen we een omloopszin vast met de regel van de kurketrekker : indien men een kurketrekker laat draaien
langs de omlooprichting van C, dan beweegt de as van de kurketrekker zich in de richting van ~n.
Stelling 3.3.1 (Stokes) Onderstel dat ~v een continu differentieerbaar vectorveld is, dat ten minste gedefi-
nieerd is op het oppervlak S. Dan geldt, met conventies als hierboven:
ZZ I
(rot ~v .~n)dO = ~v (~r) · d~r.
S C
14
3.4 De formule van Ostrogradsky
Stelling 3.4.1 (Formule van Ostrogradsky) Onderstel dat G een gebied is in R3 dat begrensd wordt
door een gesloten oppervlak S dat bestaat uit een aaneenschakeling van oppervlakken met continue normaal.
Beschouw een vectorveld
~v = v1 ~u1 + v2 ~u2 + v3 ~u3
waarbij
∂v1 ∂v2 ∂v3
, ,
∂x ∂y ∂z
continu zijn in G. Dan geldt ZZ ZZZ
(~v .~n)dO = div~v dv
S G
Hierbij is ~n de naar buiten gerichte eenheidsnormaal op het oppervlak S.
3.5 Differentiaalvergelijkingen
eerste geval: l en l0 snijden elkaar in het punt (x0 , y0 ). We voeren de volgende coördinatentransformatie uit:
x = t + x0
y =u+y
0
ax + by + c = ax + by + c − (ax0 + by0 + c) = at + bu
en
a0 x + b0 y + c0 = a0 t + b0 u
en de differentiaalvergelijking wordt
du at + bu
=f 0
dt a t + b0 u
en deze vergelijking is homogeen.
a0 b0
= =λ
a b
15
en de vergelijking is van de vorm
ax + by + c
y0 = f
λ(ax + by) + c0
Stel u = ax + by, dan wordt de vergelijking
u0 − a u+c
=f
b λu + c0
of
du
= dx
u+c
a + bf λu+c 0
y 0 = fi (x, y)
Voorbeeld 1
2
yy 0 − (xy + 1)y 0 + x = 0
(y 0 − x)(yy 0 − 1) − 0
y 0 = x geeft als oplossing: y = x2 /2 + c1
yy 0 = 1 geeft als oplossing: y 2 /2 = x + c2
De algemene integraal van de differentiaalvergelijking is dus
(y − x2 /2 − c1 )(y 2 /2 − x − c2 ) = 0
Voorbeeld 2
F (y 0 ) = 0
Als α een wortel is van de vergelijking F (α) = 0, dan kan men de vergelijking schrijven onder de vorm
(y 0 − α)F1 (y 0 ) = 0
16
Overgang naar parametervorm: als y ontbreekt in de vergelijking
y 0 = ψ(t)
y = R ψ(t)φ0 (t)dt
Voorbeeld 3
3
x4 = y 0 − x2 y 0
Stel t = y 0 /x. Dan is x4 = t3 x3 − x3 t, en we krijgen volgend stel parametervergelijkingen:
x = t3 − t
y 0 = xt = t4 − t2
We vinden
dy = (t4 − t2 )dx
= (t4 − t2 )(3t2 − 1)dt
= (3t6 − 4t4 + t2 )dt
y = 3t7 /7 − 4t5 /5 + t3 /3 + c
17
Overgang naar parametervorm: als x ontbreekt in de vergelijking
y 0 = ψ(t)
Voorbeeld 4
2
y = y 0 + 2ln y 0
Stel t = y 0 . We krijgen volgend stel parametervergelijkingen:
y = t2 + 2ln t
y0 = t
We vinden
dy 1 2 2
dx = = (2t + dt = (2 + 2 ) dt
t t t t
en
x = 2t − 2t + c
y = t2 + 2ln t
y 0 = ψ(t)
18
y/x
y'
Voorbeeld 5
2
x2 y 0 − 2x2 y 0 + y 2 = 0
of
2
y 0 − 2y 0 + (y/x)2 = 0
Dit is de vergelijking van een cirkel in het (y 0 , y/x)-vlak, met middelpunt (1, 0) en straal 1. We kiezen
t = tg θ als parameter. We vinden
y0 = 2 = 2
1+tg 2 θ 1+t2
y/x = 2tg θ 2t
1+tg 2 θ
= 1+t2
19
en
(t2 − 1)dt
Z
x = c exp
(1 + t2 )(t − 1)
(t + 1)dt
Z
= c exp
(1 + t2 )
1
= c exp bgtg t + ln (1 + t2 )
p 2
= c t2 + 1 exp bgtg t
y = 2xt/(1 + t2 )
y = φ(x, y 0 )
y = φ(x, p)
20
y, en nemen y als onafhankelijke veranderlijke.
Voorbeeld 6
2 3
y = y0 + y0
Stel y 0 = p. We krijgen y = p2 + p3 , en, na afleiding
p = 2pp0 + 3p2 p
of
p((2 + 3p)p0 − 1) = 0
a) (2 + 3p)p0 = 1 geeft de oplossing
x = 2p + 3p2 /2 + c
y = p2 + p3
Voorbeeld 7
2 2
y = y0 x + y0
y = xp2 + p2
p = p2 + 2xpp0 + 2pp0
p = 0 of 2(x + 1)p0 + p = 1
De vergelijking
2(x + 1)p0 + p = 1
heeft als oplossing (controleer zelf)
c(1 − p)2 (1 + x) = 1
en dus vinden we als algemene integraal van de differentiaalvergelijking
c(1 − p)2 (1 + x) = 1
y = p2 (1 + x)
21
De vergelijking van Clairaut
dp
(x + ψ 0 (p)) =0
dx
a) Integreren van
dp
=0
dx
geeft p = c, en de algemene integraal is
y = cx + ψ(c)
Dit is een familie rechten.
b) De vergelijking x + ψ 0 (p) geeft een singuliere oplossing in parametervorm:
x = −ψ 0 (p)
y = px + ψ(p)
F (x, y, α) = 0
Voor elke waarde van de parameter α hebben we een kromme van de familie. Een kromme met vergelijking
G(x, y) = 0 wordt orthogonale baankromme genoemd, als ze elke kromme uit de familie orthogonaal snijdt.
Gevraagd wordt om alle orthogonale baankrommen te bepalen.
We stellen eerst de differentiaalvergelijking van de gegeven familie krommen op: elimineer α uit
F (x, y, α) = 0
∂F
∂x (x, y, α) + y 0 ∂F
∂y (x, y, α) = 0
We krijgen
f (x, y, y 0 ) = 0
Neem nu een orthogonale baankromme
K : y = y(x)
en een kromme L uit de gegeven familie met vergelijking
L : y = y1 (x)
en onderstel dat K en L mekaar snijden in het punt (x0 , y0 ). De raaklijnen aan K en L in het punt (x0 , y0 )
zijn orthogonaal, en dus is het product van hun richtingscoëfficiënten gelijk aan −1:
22
De vergelijking van L voldoet aan de differentiaalvergelijking. In het bijzonder geldt
f (x0 , y0 = y1 (x0 ), y10 (x0 )) = 0
en dus
1
f (x0 , y0 = y(x0 ), − )=0
y 0 (x 0)
Door elk punt (x0 , y0 ) van K gaat een kromme uit de familie, en dus geldt deze betrekking in elk punt
(x0 , y0 ) van K. Dit betekent dat K voldoet aan de differentiaalvergelijking
f (x, y, −1/y 0 ) = 0
Oplossing van deze differentiaalvergelijking levert alle orthogonale baankrommen.
Poolcoördinaten
Onderstel nu dat de vergelijking van een familie krommen gegeven is in poolcoördinaten. Wat zijn de
orthogonale baankrommen?
Eerst lossen we het volgend probleem op: twee krommen ρ = ρ1 (θ) en ρ = ρ2 (θ) snijden mekaar in een punt
(ρ0 , θ0 ). Wanneer snijden ze orthogonaal?
We hebben
dyi ρi cos θ + ρ0i sin θ
=
dx −ρi sin θ + ρ0i cos θ
en dus snijden de krommen mekaar orthogonaal als
ρ0 cos θ0 + ρ01 (θ0 ) sin θ0 ρ0 cos θ0 + ρ02 (θ0 ) sin θ0
= −1
−ρ0 sin θ0 + ρ01 cos θ0 −ρ0 sin θ0 + ρ02 cos θ0
of, na vereenvoudiging
ρ2
ρ01 = −
ρ02
Zoals hierboven verkrijgen we dus: als f (θ, ρ, ρ0 ) = 0 de differentiaalvergelijking in poolcoördinaten is van
een familie krommen, dan is de differentiaalvergelijking voor de orthogonale baankrommen:
ρ2
f (θ, ρ, − )=0
ρ0
23
Meetkundige toepassing: omhullende van een familie krommen
F (x, y, α) = 0
Neem twee verschillende leden van de familie, en zoek de snijpunten. We moeten dan het stelsel
F (x, y, α) = 0
F (x, y, α0 ) = 0
∂F (x, y, α) = 0
∂α
Elimineer - indien mogelijk - α uit dit stelsel; dit geeft een kromme
f (x, y) = 0
en dit is dan de vergelijking van de omhullende. De richtingscoëfficiënt y 0 van de raaklijn in een punt (x, y)
op de omhullende voldoet aan de vergelijking
∂F ∂F 0 ∂F ∂X ∂F ∂X 0
+ y + + y =0
∂x ∂y ∂α ∂x ∂α ∂y
of
∂F ∂F ∂X
+
y 0 = − ∂F
∂x ∂α
∂F
∂x
∂X
∂y + ∂α ∂y
In een punt van de omhullende geldt
∂F
=0
∂α
zodat
∂F
y 0 = − ∂F
∂x
∂y
24
maar dit is ook de richtingscoëfficiënt van de raaklijn van een kromme van de familie F (x, y, α) = 0.
f (x, y, y 0 ) = 0
is, en neem een punt (x0 , y0 ) op de omhullende. Neem y = y1 (x) een kromme van de familie die door (x0 , y0 )
gaat. Dan geldt
f (x0 , y0 , y10 (x0 )) = 0
Als y = y2 (x) de vergelijking van de omhullende is, dan hebben we, vanwege eigenschap 1:
en dus
f (x0 , y0 , y20 (x0 )) = 0
Dit geldt in elk punt van de omhullende, en dus is de vergelijking van de omhullende een oplossing van de
differentiaalvergelijking.
Willekeurige vergelijkingen
In sommige gevallen kan men de orde van de differentiaalvergelijking verlagen. Als we ze kunnen terugbren-
gen tot een vergelijking van orde 1, dan kunnen we de methodes uit de vorige sectie gebruiken.
Voorbeeld 1
xy 00 + y 0 = 0
25
Stel y 0 = z
xz 0 + z = 0
xz = c1
c1
y0 =
x
y = c1 ln |x| + c2
Voorbeeld 2
1
y 00 = −
2y 3
x00 1
− 0 3 = − 2y 3
x
Stel x0 = z
dz dy
3
= 3
z 2y
1 1 c1
− 2 =− 2 −
2z 4y 4
1 1 + c1 y 2
=
z2 2y 2
√
0 2y
x =z= p
1 + c1 y 2
√
2p
x= 1 + c1 y 2 + c2
c1
(c1 x − c1 c2 )2 = 2 + 2c1 y 2
y 0 = yz
en dus
y 00 = y 0 z + yz 0 = y(z 2 + z 0 )
en
y 000 = y 0 (z 2 + z 0 ) + y(2zz 0 + z 00 ) = y(z 3 + 3zz 0 + z 00 )
26
enz.
Voorbeeld 3
2
xyy 00 − xy 0 + yy 0 = 0
xy 2 (z 2 + z 0 ) − xy 2 z 2 + zy 2 = 0
y = 0 is een singuliere oplossing.
x(z 2 + z 0 ) − xz 2 + z = 0
xz 0 + z = 0
y0 c1
=z=
y x
ln y = c1 ln x + ln c2
y = c2 xc1
3.6 Taylorreeksen
Stelling 3.6.1 (formule van Taylor) Onderstel dat f : (a−r, a+r) → R een onbeperkt afleidbare functie
is en dat x ∈ (a − r, a + r). Voor elke n ∈ N bestaat een ξn (x) ∈ (a, x) zodanig dat f (x) = sn (x) + rn (x) met
n
X f (i) (a)
sn (x) = (x − a)i
i!
i=0
met
f (n+1) (ξn (x))
rn (x) = (x − a)n+1 .
(n + 1)!
De machtreeks uit voorgaande stelling noemt men de Taylorreeks van f in het punt a. Als
lim rn (x) = 0
n→∞
dan is
lim sn (x) = f (x)
n→∞
of
∞
X f (n) (a)
f (x) = (x − a)n
n!
n=0
en in dit geval kan f (x) geschreven worden als een machtreeks. Indien de Taylorreeks van de functie f
convergeert naar f (x) voor x in een omgeving van het punt a, dan zeggen we dat f analytisch is in het punt
a.
27
De Taylorreeks voor enkele belangrijke functies
∞
1 X
= 1 + x + x2 + x3 + · · · = xn (−1 ≤ x < 1)
1−x
n=0
∞
x2 x3 x4 X (−1)n+1 xn
ln (1 + x) = x − + − + ··· = (−1 < x ≤ 1)
2 3 4 n
n=1
∞
x2 x3 X nx
ex = 1 + x + + + ··· = (x ∈ R)
2! 3! n!
n=0
∞
x3 x5 X x2n+1
sh x = x + + + ··· = (x ∈ R)
3! 5! (2n + 1)!
n=0
∞
x2 x4 X x2n
ch x = 1 + + + ··· = (x ∈ R)
2 4! (2n)!
n=0
∞
x3 x5 X (−1)n x2n+1
sin x = x − + − ··· = (x ∈ R)
3! 5! (2n + 1)!
n=0
∞
x2 x4 (−1)n x2nX
cos x = 1 − + − ··· = (x ∈ R)
2 4! (2n)!
n=0
∞
X m
(1 + x)m = xn (−1 < x < 1)
n
n=0
3.7 Fourrierreeksen
Stel f een periodieke functies met periode T , stuksgewijs continu over het interval [c, c + T [.
Dan is de Fourierreeks is dan van de vorm:
∞
a0 X 2nπt 2nπt
+ an cos + bn sin .
2 T T
n=1
28