You are on page 1of 20

Actieve schouderrev

en prestatiegerichte

6
validatie bij hobby-
e sporters (deel 1)
De fysiotherapeut ziet in de verwijzingssituatie in zijn dagelijkse werk naast een grote groep
patiënten met lage rugklachten ook een grote groep patiënten met schouderklachten (tabel
1, Nivel 2007). Ook in de DTF-situatie is er sprake van een hoge prevalentie van schouder-
klachten (Swinkels 2009). In tegenstelling tot de acute aspecifieke lage rugklachten is het
natuurlijk beloop bij schouderklachten verre van gunstig. Gegevens uit de huisartsenstan-
daard wijzen bijvoorbeeld uit dat 40% van de patiënten die voor schouderklachten bij de
huisarts zijn geweest een jaar na dat consult nog steeds deze klachten hebben (Winters
2008). Verder is er sprake van een hoge recidiefkans. Zo concludeert bijvoorbeeld Luime
uit haar onderzoek onder verpleegkundigen met nek-schouderklachten dat 32-36% van de
verpleegkundigen recidieven hebben ontwikkeld (Luime 2005). Samenvattend: Schouder-
klachten komen veel voor, het natuurlijke beloop is niet gunstig en de recidiefkans is groot!

Door: Martin Ophey, MSc, PT Doelstelling PRINCIPE 1:


Ondanks de enorme hoeveelheid “De patiënt centraal”
Tot op heden is er nog geen KNGF-richt- beschikbare informatie over dit thema De anamnese is bij de schouderpatiënt
lijn voor deze klachten ontwikkeld. Er is blijkt uit eigen ervaring gedurende bij- de cruciale stap in het diagnostisch pro-
wel een CBO-richtlijn voor acute anteri- en nascholingstrajecten dat fysiothera- ces. De (sport-) fysiotherapeut moet op
ore schouderluxatie beschikbaar (CBO peuten behoefte hebben aan duidelijke basis van patroonherkenning een toets-
2005). Verder wordt er internationaal principes voor de actieve schouderreva- baar werkmodel (fysiotherapeutische
veel aandacht besteed aan wetenschap- lidatie. In dit artikel worden een zestal diagnose) opstellen. Bij het inventarise-
pelijk onderzoek naar diagnostiek en principes besproken die de (sport-)fysio- ren van het gezondheidsprobleem staat
therapie bij schouderklachten (b.v. Moen therapeut houvast kunnen bieden in de niet de aandoening (I.C.D.) centraal
2010, McFarland 2010, Michener dagelijkse praktijk. In de artikelen 2 en maar het functioneringsprobleem (I.C.F.)
2009). Er is een groeiend wetenschap- 3 wordt specifiek ingegaan op de toe- van de individuele patiënt. De speci-
pelijk bewijs voor de effectiviteit van passing van deze principes waarbij er fieke functietesten voor de schouder, die
actieve revalidatie als centraal onder- vooral aandacht is voor scapulatraining in de laatste jaren zoveel aandacht heb-
deel van de begeleiding van patiënten (artikel 2) en rotatorentraining (artikel 3). ben gekregen, zijn niet meer dan een
met instabiliteits- en impingementklach-
ten (Bennell 2010, Ellenbecker 2010, Schouder- Lage rugklachten Bron
Jaggi 2010, Kibler 2010, Kuhn 2008). symptomen/ met en zonder
klachten, PHS uitstraling
Ook de rol van de scapula krijgt de laat-
ste jaren veel aandacht bijvoorbeeld in Verwijzing 11,4% 16,2% Nivel 2007
de vorm van de scapulasummit (Kibler
2009). Zo zijn er in het Nederlands Tijd-
DTF 32,9% 47,3% Swinkels 2009
schrift voor Fysiotherapie twee nummers
gewijd aan de schouder (NtvF 2008). Tabel 1 prevalentie van schouderklachten in de 1e lijn fysiotherapie

7
goede aanvulling op het klinisch redene- secundaire stoornissen kunnen de klach- door de actieve structuren van de schou-
ren van de (sport-)fysiotherapeut. Daar- ten in stand houden. der te verdelen in vier groepen:
naast is in het verloop van de therapie
een systematische evaluatie op functie- PRINCIPE 4: • Pivoters: spieren die verantwoorde-
en activiteitenniveau van belang. Uitste- “Revalidatie verloopt van lijk zijn voor het pivoteren van het
kende evaluatieve hulpmiddelen hierbij proximaal naar distaal” schouderblad (“scapulafixatoren”).
zijn ook vragenlijsten zoals de patiënt Ook al ligt de oorzaak van de klachten • Protectors: lokale spieren die een
specifieke klachtenlijst (P.S.K.) en de in de subacromiale ruimte is het in veel centraliserende invloed uitoefenen
Disability of Arm, Shoulder and Hand gevallen nodig de therapie volgens een op het caput humeri (m. subscapu-
(D.A.S.H.), (Engelen 2008). proximaal-distaal principe te laten ver- laris, m. infraspinatus, m. teres minor
lopen. Bij een gestoorde scapulafixatie en m. biceps brachii caput longum).
PRINCIPE 2: vanwege de hypertonie in de m. trape- • Positioners: spieren die de humerus
“Optimale artrogene zius descendens zou het bijvoorbeeld positioneren in de ruimte (m. deltoi-
mobiliteit” kunnen dat de scapula in een eleva- deus en m. supraspinatus).
Een goed functionerend glenohume- tiepositie verblijft waardoor wederom • Propellors: spieren met een grote
raal gewricht heeft voldoende mobili- het trainen van de rotatorenmanchette dwarsdoorsnede die met hun origo
teit nodig. Bij sporters die een eenzij- bemoeilijkt wordt. en insertie ver van het glenohume-
dige slag- of werpsport beoefenen is het rale gewricht vandaan liggen. Deze
bepalen van eventuele artrogene beper- PRINCIPE 5: spieren zijn vooral verantwoordelijk
kingen geen eenvoudige zaak. Immers “Optimale intermusculaire voor beweging (m. pectoralis major,
is aan de voorkeurszijde bij gezonde coördinatie” m. latissimus dorsi en de m. triceps
werpsporters de exorotatie toegenomen Krachtenkoppels in de schouder zor- brachii).
en de endorotatie afgenomen als gevolg gen voor stabiliteit van de scapula en
van de frequent uitgevoerde werpbewe- een goede centralisatie van het caput Men zou zelfs nog de spieren van de
ging (adaptatie). Een prima hulpmiddel humeri. Krachtenkoppels zijn spieren onderste extremiteit en van de romp toe
hierbij is dan ook het bepalen van de met een tegenovergestelde functie die kunnen voegen aan dit systeem. Zeker
totale bewegingsuitslag in rotatie. De door optimale timing en recrutering in de sport speelt kracht en snelheid
optelsom van exo- en endorotatie aan elkaars krachten neutraliseren. Zo zorgt in de rest van de kinetische keten een
de dominante zijde moet overeengeko- het samenspel tussen m. serratus anterior grote rol voor de sportprestatie.
men met de optelsom aan de niet-domi- aan de ene kant en mm. rhomboideii
nante zijde (Ellenbecker p. 53). met m. trapezius voor een gecontro- • Preparators: spieren van de onder-
leerde laterorotatie tijdens de abduc- ste extremiteit en de romp. Deze
PRINCIPE 3: tie-elevatie beweging. Een ander voor- spieren spelen bij de sporter een
“Primaire oorzaak én secun- beeld van een krachtenkoppel is het belangrijke prestatiebepalende rol.
daire stoornissen behandelen” samenspel tussen de exo- en endorota- Zij bereiden de sportprestatie voor,
Nog te vaak wordt bijvoorbeeld bij een toren van het glenohumerale gewricht. omdat er een energietransfer uit de
verdenking op een subacromiaal impin- Door het samenspel tussen m. infraspi- onderste extremiteit en de romp via
gement syndroom (S.A.I.S.) alleen daar natus en m. teres minor aan de ene kant de scapula naar de bovenste extre-
behandeld waar de klachten zich bevin- en de m. subscapularis aan de andere miteit plaatsvindt.
den (dwarse fricties, ultrageluid en side kant wordt het caput humeri optimaal
raises). Vaak wordt vergeten dat er wel- gecentraliseerd in de cavitas glenoida- In de opbouw van de actieve revali-
iswaar een aanleiding is geweest voor les. Een derde relevant krachtenkoppel datie bij sporters met schouderklachten
het ontstaan van de klachten (b.v. een is het samenspel tussen cranialiserende volgt men deze 5 P´s in een opbouw
tendinitis van de m. supraspinatus), en caudaliserende spieren. Concreet van proximaal naar distaal.
maar dat de patiënt na weken of maan- gaat het om de m. deltoideus aan de
den klachten allerlei secundaire stoornis- ene kant en de rotatorenmanchette
sen ontwikkelt. Vaak zijn deze klachten samen met de m. biceps brachii caput
proximaal te vinden. Denk hierbij aan longum aan de andere kant.
hypertonie in de m. trapezius pars des-
cendens of een artrogene beperking Bovenstaande principes drie tot vijf zijn
van het glenohumerale gewricht. Deze uitstekend verwerkt door Jobe (1993)

9
Preparators
Martin Ophey
Pivoters MSc Allied Health Care, ESP-sportfysio-
therapeut is werkzaam Ysveld Fysio
Protectors (www.ysveldfysio.nl) en geeft onderwijs
over schouderrevalidatie binnen de
ESP-sportfysiotherapie opleiding
Positioners
(www.esp-education.net) en cursussen
over actieve schouderrevalidatie.
Propellors www.nexus-physiotherapy.eu

Deze sequentie van proximaal naar


distaal wordt op macroniveau zicht-
baar gedurende een revalidatietraject pijn (diffuus, moeilijk lokaliseerbaar en schouderklachten uitgevoerd moet wor-
maar ook op microniveau (volgorde langzaam adapterend) is een duidelijk den. De kwaliteit van de bewegings-
van oefeningen binnen één behande- signaal van overbelasting. Deze pijn is uitvoering inclusief het pijnvrij oefenen
ling). Het consequent hanteren van dit te beschouwen als het begin van een vormt een belangrijke basis voor suc-
principe is in mijn ervaring een suc- ontstekingsreactie (release van ontste- ces (zie hiervoor ook de artikelen over
cesfactor in de schouderrevalidatie bij kingsmediatoren met alle gevolgen actieve revalidatie bij lage rugklach-
hobby- en prestatiegerichte sporters van dien). Daarnaast leidt pijn tot inhi- ten in voorgaande edities van InFysio).
gebleken. bitie van protectors en volgens som- Er bestaan dan ook geen goede en
mige auteurs zelfs van pivoters (Cools slechte oefeningen maar oefeningen
PRINCIPE 6: 2005, Ludewig 2000). Een andere die de patiënt op een bepaald moment
“Pijnvrij oefenen” vorm van inhibitie van deze spieren is in de revalidatie volgens deze kwali-
Hoe moeilijk het ook is om in de begin- mogelijk via intra-articulaire zwelling teitscriteria wel of niet kan uitvoeren.
fase van een revalidatietraject pijnvrije (reflex-inhibitie). Beide vormen van inhi-
oefentherapie op te starten is “pijnvrij bitie belemmeren het herstel van coör- In het tweede artikel zal ingegaan
oefenen” een principe dat door zowel dinatieve vermogens van de boven worden op het leveren van maatwerk
fysiotherapeuten als patiënten te vaak beschreven krachtenkoppels. om de pivoters te trainen en moge-
genegeerd wordt. Patiënten verwach- lijkheden om in de dagelijkse prak-
ten over het algemeen zelfs dat het pijn Hier wordt duidelijk hoe nauwkeurig de tijk bij patiënten een pijnvrije oefen-
doet (“no pain no gain”). Zeker C-vezel actieve revalidatie van de patiënt met situatie te realiseren.

11
Actieve schouderreva
prestatiegerichte spo
In het eerste artikel over schouderrevalidatie (nummer 3 - 2013) is een algemene inleiding
op de actieve schouderrevalidatie van hobby- en prestatiegerichte sporters gegeven. Daarin
wordt aangegeven dat schouderklachten in de fysiotherapeutische praktijk veel voorkomen,
het natuurlijke beloop vaak niet gunstig is en er sprake is van een hoge recidiefkans. Kortom,
een uitdaging voor elke (sport-)fysiotherapeut. In het eerste artikel wordt die uitdaging aan-
gegaan met een zestal principes als leidraad (tabel 1).
alidatie bij hobby- en
orters (deel 2)
Door: Martin Ophey, MSc, PT
Principe 1 “de patiënt centraal”

Het systeem van de 5 P’s verenigt boven- Principe 2 “optimale artrogene mobiliteit”
staande principes en blijkt in de dage- Principe 3 “primaire oorzaak en secundaire stoornissen behandelen”
lijkse praktijk goed hanteerbaar (tabel 2).
Principe 4 “revalidatie verloopt van proximaal naar distaal”

In de afgelopen jaren is het begrip voor Principe 5 “optimale intermusculaire coördinatie”


de rol van de pivoters bij het tot stand Principe 6 “pijnvrij oefenen”
komen van de sportprestatie en als aan-
grijpingspunt voor actieve revalidatie bij Tabel 1
patiënten met schouderklachten steeds
groter geworden. Dit tweede artikel gaat
P’s toelichting Revalidatieverloop
hier verder op in.
Preparators spieren van de onderste extremiteit
Scapuladyskinesie en de romp
De scapula vormt in de gezonde situ- Pivoters scapulafixatoren
atie een stabiele basis voor spieractivi-
Protectors m. subscapularis, m. infraspinatus,
teit waardoor de protectors voor goede
m. teres minor en m. biceps brachii
centralisatie van het caput humeri in caput longum
de cavitas glenoidalis kunnen zorgen.
Hierdoor kan bij de sportprestatie een Positioners m. deltoideus en m. supraspinatus
adequate energietransfer uit de onder- Propellors m. pectoralis major, m. latissimus-
ste extremiteit en romp naar de arm en dorsi en de m. tricepsbrachii
hand plaats vinden (Donatelli 1997,
Cingel 2008). Bij een normaal scapu- Tabel 2, de vijf P’s
lathoracaal ritme is er sprake van een
gecontroleerde elevatie- en laterorota- Cools 2007, Ludewig 2000). Een aan- Inspectie
tiebeweging en een posterior tilt van tal conclusies over de spieractiviteit bij Type 1: hierbij is alleen de angulus infe-
de scapula (Kibler 2010). Dit normale schouderpatiënten kunnen uit die onder- rior zichtbaar (de scapula is naar voren
ritme kan verstoord raken (scapuladyski- zoeken worden getrokken: gekanteld). Dit treedt meestal op in de
nesie). Het is eigenlijk nog steeds niet staande positie met armen ontspannen
duidelijk in hoeverre een scapuladys- Deze verandering in spieractiviteit kan naast het lichaam of de handen steu-
kinesie een oorzaak dan wel gevolg tot observeerbare veranderingen in de nend op het bekken (foto 1 “type 1 sca-
van een schouderprobleem is (Kibler scapulabeweging leiden. puladyskinesie”). Type 1 wordt regelma-
2009). tig over het hoofd gezien omdat naar
Diagnostiek mijn idee te weinig aandacht wordt
In de afgelopen jaren is er veel en Het wordt aanbevolen het onderzoek besteed aan de inspectie.
goed EMG-onderzoek gedaan naar van de scapula als volgt in te richten:
de activiteit van de pivoters bij bijvoor- inspectie, scapulamodificatietesten, Type 2: hierbij is vooral de margo medi-
beeld impingementpa­ tiënten vergele- manuele spierkrachttesten, palpatie en alis zichtbaar (foto 2 “type 2 scapuladys-
ken met gezonde proefpersonen (Cools onderzoek mobiliteit van het glenohu- kinesie”). Dit kan in statische en dynami-
2003, Cools 2004, Cools 2005, merale gewricht (Kibler 2010). sche situaties tussen 0 en 120 graden

17
Foto 1 “Type 1 scapuladyskenisie” bij een Foto 2 “Type 2 scapuladyskenisie” bij een
17-jarige linkshandige voetbalspeler met 40 jarige rechtshandige tennisspeler met
schouderklachten links (subacromiale impin- schouderklachten rechts (status na anteriore
gementklachten). De angulus inferior en een luxatie).
deel van de margo medialis is zichtbaar.
Foto 3 SAT stap 1
abductie of anteflectie optreden. Type 2 gericht de mogelijke invloed van een
dyskinesie treedt op indien er een kracht- matige scapulafixatie op de klachten
en/of timingprobleem ontstaat in het van de patiënt te onderzoeken.
krachtenkoppel tussen aan de ene kant
m. serratus anterior en aan de andere Scapula Assistance Test (SAT)
kant mm. trapezius ascendens/interme- De SAT beoordeelt of bij een verbeterde
dius en mm. rhomboideii. posteriore tilt en laterorotatie de sympto-
men tijdens abductie verminderen. De
Type 3: bij een type 3 dyskinesie treedt patiënt voert bij deze test eerst zelf (stap
er een vervroegde elevatie van het acro- 1) en vervolgens middels ondersteuning
mion tijdens abductie of anteflectiebe- van de onderzoeker (stap 2) een actieve Foto 4 SAT stap 2
weging op. Deze vervroegde beweging abductiebeweging uit (foto 3 en 4). De
komt door een vroege activatie van de test is positief indien de abductie bewe-
m. trapezius descendens tot stand en is ging bij stap 2 minder klachten geeft
meestal een teken van beperkte glenohu- dan bij stap 1.
merale mobiliteit en/of een hoge pijnin-
tensiteit (b.v. frozen shoulder). Scapula Retraction Test (SRT)
De SRT is een isometrische weerstands-
Inspectie van het scapulothoracale ritme test tegen abductie in 90 graden abduc-
is het belangrijkste instrument bij het tie (of eigenlijk beter in die positie waarin
onderzoek naar scapuladyskinesie. In de patiënt de meeste klachten ervaart).
de dagelijkse praktijk wordt hier over De test wordt eerst zonder manuele
het algemeen te weinig tijd voor geno- ondersteuning van de retractie/depres- Foto 5 SRT stap 1
men. Om geldige onderzoeksresulta- sie van de scapula uitgevoerd (stap 1)
ten middels inspectie te verkrijgen is en dan met manuele ondersteuning (stap
het nodig de abductie- en anteflectie- 2), (foto 5 en 6). De test is positief indien
bewegingen minstens 10 keer actief uit de klachten van de patiënt bij stap 2 zijn
te laten voeren. Eventuele tekenen van verminderd.
matige scapulafixatie kunnen worden
uitvergroot door de patiënt een gewicht Uit ervaring blijkt dat bijvoorbeeld im-
van 0,5-1 kg in zijn handen te geven pingementpatiënten met een positieve
(Kibler 2010). scapulamodificatietest beter reageren
op pivotertraining dan impingementpa-
Scapulamodificatietesten tiënten met een negatief testresultaat.
De scapulamodificatietesten zijn erop Aanvullend op de inspectie en de sca- Foto 6 SRT stap 2

19
Foto 7 Press up zittend op de behandelbank Foto 8 Elbow in the pocket Foto 9 Foto 9 wall push up tegen de deur in ca.
met dumbells 45 graden anteflectie

pulamodificatietesten wordt er middels en (intramusculaire coördinatie) naar bij is een goede activatie van de m. tra-
manuele isometrische weerstandstesten training van krachtenkoppels (principe pezius ascendes geconstateerd (foto 8).
onderzoek gedaan naar de activiteit van 5 optimale intermusculaire coördina-
de afzonderlijke spieren (Kendall). Ver- tie) naar krachttraining van de krach- Wall push up: de geïsoleerde pro-
der wordt aanbevolen middels palpatie tenkoppels en vervolgens de transfer tractiebeweging wordt hier in gesloten
aanhechtingen rond de proc. coracoi- naar een functionele situatie. training geoefend. Het is essentieel de
deus te beoordelen op hypertonie (Bor- • Dimensie 2: van de startfase van de ­patiënt aan te leren dat hij gedurende
stad 2006). Om een indruk over even- abductiebeweging (0-60 graden) deze oefening met zijn schoudergordel
tuele verkortingen van het dorsale kapsel naar de kritische fase (60-120 gra- niet in elevatie mag gaan (compensatie).
van het glenohumerale gewricht te krij- den) naar de eindfase (120-180 Deze oefening is mogelijk vanaf ca. 45
gen kan de passieve endorotatie in 90 graden). De revalidatie begint altijd graden anteversie (foto 9) en kan later in
graden abductie worden onderzocht in het vlak van de scapula en kan la- de revalidatie zelfs opgebouwd worden
(Borich 2006). ter in de revalidatie ook in andere tot 180 graden om de activiteit van de
vlakken plaats vinden. m.serratus anterior in verschillende posi-
Therapie ties te trainen. Gesloten keten training is
Oefentherapie bij patiënten met scapu- De volgende serie oefeningen laat een trouwens een optimale manier van trai-
ladyskinesie is erop gericht het contrac- opbouw aan de hand van deze dimen- nen om de intermusculaire coördinatie
tie- en timingpatroon van de pivoters te sies zien, waarbij bij elke oefening een te stimuleren (Gokeler 2001). Een veel
beïnvloeden (zie box 1). Wetenschap- korte toelichting gegeven wordt: gemaakte fout in de schouderrevalida-
pelijk onderzoek naar oefeningen met tie is dat men te snel van gesloten naar
dit patroon van spieractiviteit is over het Press up: veel m. trapezius ascendens open keten gaat onder het mom van
algemeen verricht op gezonde proef- activiteit, zorgt voor een stabiele uit- ‘functionaliteit’ (foto 10).
personen (Cools 2007, Dekker 1999, gangspositie van de scapula in 0 graden
Ludewig 2004, Moseley 1992). Verta- abductie. Dit is een voorwaarde om met Bend over barbell row en reversed flyes
ling van deze onderzoeksresultaten naar rotatorentraining (protectors) te kunnen zijn dé oefeningen om het samenspel tus-
de klinische praktijk kan daarom lastig beginnen. Het is een groot voordeel dat sen preparators en pivoters (retractoren) te
zijn. Meest gemaakte fout bij de opzet deze oefening bij een brede scala aan trainen. Let voor een goede activiteit in de
van pivotertraining in de dagelijkse prak- schouderaandoeningen al in de vroege pivoters op voldoende exorotatie in het
tijk ligt bij principe nummer 6 “pijnvrij fase pijnvrij uitvoerbaar is (foto 7). glenohumerale gewricht (foto 11 en 12).
oefenen”. Verder zijn er twee dimensies
van de actieve revalidatie te benoemen Elbow in the pocket: de patiënt De belastingsvariabelen voor de
die op maat bij elke patiënt moeten wor- brengt de ellebogen actief naar achteren oefening­­­en zijn in tabel 3 weergege-
den gevolgd: en beneden waarbij de schoudergordel ven (gemodificeerd naar Goolberg
• Dimensie 1: van geïsoleerde oefening­ een retractie en depressie uitvoert. Hier- 2004). Over het algemeen is het mo-

21
Foto 10 Wall push up tegen de deur in ca. 90 Foto 11 Bend over barbell row stand met z- Foto 12 Reversed flys stand met dumbells
graden anteflectie halter

KRS Methode Series herhalingen seriepauze Opmerkingen

1 Coördinatie 2-5 10-15* ½ Min Underloaded gewicht

3 Intensief kracht-uithoudings- 2-5 15-20 1 Min Overloaded gewicht


vermogen

4 Extensief recruteren 2-4 8-14 2 Min Overloaded gewicht

Tabel 3 belastingsvariabelen

gelijk een aantal scapula-oefeningen ters even ingewikkeld, vandaar dat in uitvoering van de oefening te komen.
vanaf proliferatiefase uit te voeren in dit artikel vooral de focus op de begin- Het uiteindelijke behandeldoel bepaalt
KRS 1 ‘coördinatie’. Naarmate wond- fase ligt. De moeilijkheid van actieve de verdere invulling van de revalidatie
genezingsprocessen vorderen (mede revalidatie bij de deze doelgroep (principe 1 “de patiënt centraal”).
door de aangeboden trainingsprikkels) bestaat er vooral in een goede mix van
kan in het verloop van de remodellatie- oefeningen, bewegingsuitslag, belas- Nadat in een revalidatietraject de eer-
en maturatiefase KRS 3 en 4 als richtlijn tingsduur en –intensiteit te vinden waar- ste stappen in het pivotertraining suc-
gebruikt worden. door er daadwerkelijk een verbetering cesvol zijn gemaakt kan er ook direct
van het scapulathoracaal ritme plaats worden begonnen met training van de
Tabel 3 vindt. Nauwkeurigheid van instructie protectors. Een handleiding hiervoor
belastingsvariabelen en feedback van de (sport-) fysiothera- wordt in het volgende artikel gegeven.
De beginfase van de actieve schouder- peut moeten de patiënt helpen tot een
revalidatie is bij ADL patiënten en spor- goed bewegingsgevoel en een goede

Fysiotherapie onder druk? Niet in Duitsland!


Nederlandse fysiotherapeuten hebben een zeer goede naam in het buurland. Ze zijn er gewild! Geen last van bezuinigingen, een bloei-
ende markt. De Duitse patiënt is bereid om zelf voor kwaliteit te betalen. Een fooi is er normaal.

Ter overname aangeboden: een kleine Nederlandse (groei) fysiotherapiepraktijk op 15 autominuten van Venlo en Roermond.
• compleet ingericht • startomzet aanwezig
• luxueuze ambiance • contracten met alle verzekeraars
• eigen parkeerplaatsen • overname voor slechts €10.500,-
Naast de eigen praktijkinkomsten een extra inkomen van € 450,- per maand belastingvrij. Kortom: Een unieke kans om te starten!

Interesse?
T: 0049 1766 32 86 546 E: fhfjremark@gmail.com W: www.die-andere-praxis.com

23
Training van protec

12
tors bij sporters (deel 3)
Dit is het derde artikel over actieve revalidatie bij hobby- en prestatiegerichte sporters met
schouderklachten. In het eerste artikel zijn er een aantal principes van de actieve revalidatie
besproken. Vervolgens zijn deze principes toegepast op de classificatie van spiergroepen,
genoemd de ‘vijf P’s’. Deze in de praktijk goed hanteerbare classificatie is vervolgens in
het tweede artikel gedetailleerd uitgewerkt voor de tweede groep spieren, genoemd de
Pivoters (scapulafixatoren). Er werd ingegaan op de diagnostiek van scapuladyskinesie en
vervolgens de training van de pivoters. In dit artikel staat de diagnostiek en training van
de derde groep spieren centraal, de Protectors. Volgens deze classificatie vallen onder de
protectors de m. infraspinatus, m. teres minor, m. subscapularis en m. biceps brachii caput
longum (tabel 1). De m. supraspinatus wordt door sommigen ook tot de protectors geteld.
Voor de volledigheid wordt deze spier hier in dit artikel ook meegenomen.

Door: Martin Ophey, MSc, PT teem is dusdanig nauwkeurig dat een De exoroterende krachten van het in-
goede centralisatie van het caput hu- fraspinatus/teres minor complex vormen
De hier beschreven geïsoleerde func- meri gegarandeerd kan worden. Er een tegenhanger voor de endoroteren-
tie in een open keten zegt weinig over vindt geen translatie van het caput hu- de krachten van de m. subscapularis. Dit
de betekenis van deze spieren in bij- meri plaats in wat voor een richting belangrijke krachtenkoppel (intermuscu-
voorbeeld een werp-beweging. Een dan ook. Arthrokinematisch gezien laire coördinatie) zorgt voor een stevige
baseballspeler kan een bal versnellen is het geheel perfect op elkaar afge- centralisatie van het caput humeri. In een
tot 165 km/h (Lewis 2010). Ondanks stemd. Een cruciale rol bij deze artro- gezonde schouder verplaatst het caput
deze enorme snelheden verplaatst het kinematische afstemming spelen de humeri tijdens een abductiebeweging
caput humeri in een goed getrainde protectors (‘beschermers’). De verkla- maximaal 0,3 mm. Bij vermoeidheid
schouder nauwelijks ten opzichte van ring hiervoor wordt niet zozeer door de van de protectors of bij mechanische in-
de cavitas glenoidalis (Chen 1999). geïsoleerde functie in een open keten
Anders gezegd, het samenspel tussen geleverd maar door de krachtenkop-
passieve, actieve en het neurale sys- pels die deze spieren vormen (tabel 2).

Protectors Geïsoleerde functie in een


open keten
m. infraspinatus exorotatie
m. teres minor exorotatie
m. subscapularis endorotatie
m. biceps brachii caput flexie en supinatie (elleboog),
longum anteflectie (schouder)
m. supraspinatus exorotatie en abductie

Tabel 1 protectors Foto 1 zichtbare fossa supra- en infraspinata

13
natus besteed wordt en veel te weinig
Protectors Functie vanuit arthrokinematisch
aandacht aan de m. biceps brachii ca-
perspectief
put longum.
m. infraspinatus
m. teres minor Centralisatie Bij patiënten met zowel impingement
m. subscapularis als instabiliteitsklachten is geconsta-
m. biceps brachii teerd dat:
Caudalisatie
caput longum
n spierreactietijden met name van m.
m. supraspinatus Centralisatie?!
biceps, m. infraspinatus en m. teres
Tabel 2 arthrokinematische functie minor vertraagd zijn (Myers 2002).
n er een groter verschil is in de ratio
tussen kracht van de endorotatoren
ten opzichte van de kracht van de
exorotatoren (Cingel 2008).
n de maximale kracht en het kracht-
uithoudingsvermogen van alle pro-
tectors is afgenomen (Ellenbecker
2010.

Het is lang niet altijd even duidelijk of


bovenstaande bevindingen oorzaak
dan wel gevolg van de schouderklach-
ten zijn. Verklaringsmodellen voor deze
veranderingen zijn:
Foto 2 zichtbare ruptuur van de m. biceps Foto 3 belly press oefening met visuele
brachii controle van de endorotatie-kracht en n Macroscopische traumata zoals
tactiele controle van pectoralis-activiteit kapsel- en labrumletsel, tendinitis en
partiële rupturen van de protectors.
stabiliteit neemt de verplaatsing van het Het is duidelijk dat de m. supraspina- n Pijninhibitie: nocisensorische infor-
caput humeri om enkele millimeters toe tus bij hobby- en prestatiegerichte spor- matie uit de schouder kan een in-
(Hayes 2002). De m.biceps brachii ca- ters invloed heeft op de sportprestatie. hiberend effect hebben juist op de
put longum heeft door zijn intra-articulair De vraag is echter of deze invloed te protectors. Daarom is het van essen-
verloop een caudaliserende functie over verklaren is door de centraliserende in- tieel belang om de actieve revali-
het caput humeri (Kumar 1989). Deze vloed op het glenohumerale gewricht of datie pijnvrij plaats te laten vinden
spier kan daarom bij subacromiale im- dat deze spier een meer positioneren- (Gokeler 2001).
pingementklachten een belangrijk aan- de invloed heeft (‘krachtige abductie’). n Reflexinhibitie: Passieve structuren in
grijpingspunt voor therapie zijn. Verder Het is in ieder geval bekend dat 25% de schouder beschikken over een
is het een belangrijke stabilisator van het - 37% van personen boven de 60 jaar uitgebreid proprioceptief netwerk
caput humeri om translaties naar anteri- door degeneratieve cuff-veranderingen van Ruffini en Pacini sensoren (Vang-
or tegen te gaan. Bij ventrale instabilitei- de m. supraspinatus missen maar tege- sness 1995). Weke delen letsel kan
ten is de centraliserende invloed van de lijkertijd geen klachten hebben in ADL daarmee leiden tot een proprio­
m. biceps groter dan die van de andere (o.a. T’Jonck 2003). Uit de dagelijkse ceptief deficit. Een dergelijk deficit
protectors (Itoi 1994). Omdat de protec- praktijk weet ik dat er nog steeds he- kan invloed hebben op de reactie-
tors hun insertie hebben op de scapula laas veel sporters met supraspinatuspro- tijd van de protectors doordat het
wordt hier ook duidelijk waarom bij de blematiek geïsoleerd getraind worden gamma-systeem en mogelijkerwijs
schouderrevalidatie in eerste instantie de in de kracht van die spier. Dit leidt in ook de alpha-motoneuronen geïn-
scapulafixatie (pivoters) getraind moeten de meeste gevallen echt niet tot afna- hibeerd worden (Myers 2002, Lep-
worden. De scapula moet een stabiele me van klachten. Op dit moment lijkt hart 1996).
basis vormen voor de protectors (Mat- het er op dat in de actieve revalidatie n Deloading: een periode van ge-
sen 1993). te veel aandacht aan de m. supraspi- dwongen rust (vanwege een bles-

15
sure) of gekozen rust (vanwege va- Diagnostiek activiteitsatrofie van de m. supra- en
kantie) kan leiden tot afname van In een DTF-situatie kan het na een zwaar infraspinatus (deloading) kan bij in-
belastbaarheid van de hele kineti- trauma van de schouder (bijvoorbeeld spectie zichtbaar zijn. Ook dener-
sche keten. Dit komt onder andere val van de trap) nodig zijn om ernstig vatieatrofieën zijn hier denkbaar bij
door een afname in belastbaarheid cuffletsel in de zin van totaalrupturen uit een n. suprascapularis letsel (foto 1
van het bindweefsel, maar ook een te sluiten. denervatieatrofie rechts volleyballer).
atrofie van vooral type 1 spiervezels Neuropraxieën van deze zenuw ko-
(slow twitch). Onder meer door de- Zinvolle testen zijn dan de drop arm men regelmatig bij bijvoorbeeld vol-
loading is het mogelijk dat patiën- test, de lag signs en de Gerber Lift off leyballers voor en worden regelma-
ten een foutief contractiepatroon ont- test (Tennent 2003). Hier zal verder niet tig niet, of te laat gediagnosticeerd
wikkelen. Denk hierbij bijvoorbeeld op in worden gegaan. In een diagnos- (Safran 2004). Ook eventuele ruptu-
aan een endorotatie beweging die tisch traject met verdacht op protectorpro- ren van de m. biceps (‘Popeye-sign’)
vooral door de m. pectoralis ma- blematiek kan als volgt te werk worden kunnen vaak direct middels inspectie
jor wordt ingeleid (in plaats van het gegaan: worden gezien (foto 2 biceps rup-
krachtenkoppel m. subscapularis en tuur). De inspectie kan gevolgd wor-
m.infraspinatus/teres minor (Jaggi Basisfunctieonderzoek den door een nauwkeurige palpatie
2010). n Contour van de fossa supra- en in- van de inserties van de rotatorcuff op
fraspinata. Ernstigere vormen van in- het tuberculum majus en de lange bi-
cepspees in de sulcus intertubercula-
ris.
Spier Testen n Passief bewegingsonderzoek: het

m. infraspinatus en Weerstandstest exorotatie in 0 graden m. beoordelen van de passieve exo- en


teres minor abductie endorotatie in 0 en 90 graden ab-
ductie geeft een goede indruk van
m. subscapularis Weerstandstest endorotatie in 0 graden
mogelijke betrokkenheid van het
abductie Belly press.
glenohumerale gewricht (voorste en
m. biceps brachii Weerstandstest flexie in 90 graden flexie achterste kapsel). Ook minimale ar-
caput longum supinatie trogene bewegingsbeperkingen kun-
Speed test.

m. supraspinatus Weerstandstest exo en abductie in 0 graden


Empty can test.

Tabel 3 specifieke testen

Foto 4 dynamic stabilizaton exercise in 90 graden abductie Foto 5 dynamic hug

17
nen bij de sporter klinisch relevant meer over te weten te komen zijn Ten- gene mobiliteit’).
zijn. nent 2003, Ellenbecker 2004 en Moen n De patiënt heeft in de beoogde hou-
n Actief bewegingsonderzoek: het be- 2008). ding een stabiele scapula, anders
oordelen van de actieve exo- en en- gezegd pivoters zijn in staat de sca-
dorotatie en de actieve anteversie/ Daarnaast is het mogelijk onderzoek te pula in deze positie te fixeren (princi-
abductie geeft een indruk over mo- doen naar eventuele inklemming van pe 4 ‘revalidatie verloopt van proxi-
biliteit en intermusculaire coördinatie protectors in de subacromiale ruimte. maal naar distaal’).
van de hele keten. In een recent onderzoek van Michener n De patiënt heeft geen pijn in het be-
(2009) wordt aanbevolen een vijftal tes- oogde bewegingstraject (principe 6
In het kader van dit artikel kunnen een ten uit te voeren. De testen zijn de obser- ‘pijnvrij oefenen’).
aantal specifieke testen worden ge- vatie op painful arc tussen 60 en 120
noemd om de verschillende protectors te graden van de abductie elevatiebewe- Indien aan deze voorwaarden is vol-
onderzoeken. Criteria voor deze spier- ging, weerstandstest tegen exorotatie in daan kan met protector-training worden
testen zijn ‘pijnintensiteit’, ‘lokalisatie’ 0 graden abductie, de empty can test gestart. Het trainen van de protectors
en ‘kracht’. ‘Pijnintensiteit’ wordt beoor- en de impingementtesten naar Neer en bestaat uit twee fases. In fase 1 wordt
deeld met behulp van de VAS-schaal Hawkins. Volgens de onderzoekers is er door middel van propriocepsis-training
en ‘kracht’ met behulp van de 5-punts- sprake van een hoge kans op een sub- de waarneming (‘awareness’) getraind
schaal van Lovet (zwaartekracht). Het acromiaal impingement indien er drie en beoordeeld in hoeverre de patiënt
belangrijkste is echter het ‘reproduceren van de vijf testen positief zijn. foutieve contractiepatronen heeft aange-
van de klachten van de patiënt’. Daar- leerd. In fase 2 vindt er een coördina-
om worden de meest provocerende tes- Therapie tie- en krachttraining plaats. Indien bei-
ten ook aan het einde van het onder- Er zijn een aantal voorwaarden om met de fasen succesvol zijn doorlopen, gaat
zoek geplaatst (en zoals beschreven het actieve training van de protectors te star­­ de revalidatie verder met het trainen van
passieve onderzoek voor het actieve on- ten: positioners en propellors.
derzoek). De verschillende protectors
kunnen met de isometrische weerstands- n De passieve bewegingsuitslag is vol- In de volgende uitgave van InFy-
testen uit het basisfunctieonderzoek en/ doende om in het beoogde bewe- sio het vierde en laatste deel van
of met specifieke testen worden onder- gingstraject te oefenen (anders ge- deze artikelenreeks. Hierin staan
zocht (tabel 3). De testen worden hier zegd, niet in de eindstandige positie trainingsfases van de protectors
kort genoemd (goede bronnen om hier trainen), (principe 2 ‘optimale artro- beschreven.

In oktober 2013 verzorgt auteur


Martin Ophey de cursus
Schouderrevalidatie
aan InFysio Academy.

Meer informatie: www.infysio.nl

19
Training van protec

10
tors bij sporters (deel 4)
Dit is het 4e en laatste artikel over actieve revalidatie bij hobby- en prestatiegerichte spor-
ters met schouderklachten. In dit artikel de training van de derde groep spieren, de Pro-
tectors. Volgens deze classificatie vallen onder de protectors de m. infraspinatus, m. teres
minor, m. subscapularis en m. biceps brachii caput longum. De m. supraspinatus wordt
door sommigen ook tot de protectors geteld. Voor de volledigheid wordt de supraspinatus
in dit artikel ook meegenomen.

Door: Martin Ophey, MSc, PT vooral met de m. pectoralis major wer- dynamic stabilizer. Met de hand van
ken in plaats van de bedoelde m. sub- de niet aangedane zijde controleert de
Fase 1 scapularis te trainen. Dit fenomeen is in- patiënt (of de therapeut) of de druk op
‘Propriocepsis-training’ middels goed voor instabiliteitspatiënten de buik daadwerkelijk door de m. sub-
Bij sommige patiënten kan het nodig beschreven (Jaggi 2010). Ervaring leert scapularis wordt opgebouwd of dat de
zijn om voorafgaand aan de oefenthe- echter dat dit ook regelmatig in posto- kracht vooral door de m. pectoralis ma-
rapie 1-2 weken rust in te plannen (b.v. peratieve situaties voorkomt of ook bij jor komt. Verder valt het bij patiënten
bij hoge actualiteit). Het is in die tijd impingementpatiënten. met langdurige schouderklachten regel-
vaak wel mogelijk om passieve technie- matig op dat zij bij de klassieke exoro-
ken ter verbetering van de mobiliteit toe Een geschikte oefening om het bewus- tatie-oefening in een open keten geen
te passen en al te beginnen met pivo- te aanspannen van de m. subscapula- contractie in het gebied van het infra­
ter-training zoals in het tweede artikel ris te oefenen zonder gebruik te maken spinatus/teres minor complex voelen,
is besproken. Bij patiënten met langdu- van de grote borstspier is de belly-press maar veel meer in het gebied van de
rige schouderklachten is er vaak spra- oefening (foto 3). De patiënt geeft met m. deltoideus. De achterste vezels van
ke van een gestoord contractiepatroon. de hand een lichte druk op de buik (en- de m. deltoideus kunnen ook een exoro-
Zo zullen veel pat­iënten bij de klassieke dorotatie). De hoeveelheid druk op de tatie beweging uitlokken. Een geschikte
endorotatie-oefening in een open keten buik kan gecontroleerd worden met een oefening om het bewuste aanspannen

Foto 3 belly press oefening met visuele


controle van de endorotatie-kracht en
tactiele controle van pectoralis-activiteit Foto 4 dynamic stabilizaton exercise in 90 graden abductie

11
KRS Methode Series Herhalingen Seriepauze Opmerkingen

1 Coördinatie 2-5 10-15* ½ Min Underloaded gewicht


2 Extensief krachtuithoudingsvermogen 2-5 21-30 1 Min Overloaded gewicht
3 Intensief krachtuithoudingsvermogen 2-5 15-20 1 Min Overloaded gewicht
4 Extensief Recruteren 2-4 8-14 2 Min Overloaded gewicht
5 Intensief Recruteren 1 2-4 5-7 2-3 Min Overloaded gewicht

Tabel 4 belastingsvariabelen

van het exorotatoren-complex te oefe- serratus anterior zorgen en tegelijker-


nen, is de dynamic stabilization exerci- tijd voor veel m. subscapularis-activiteit
se in 0, 45 of 90 graden abductie (foto (Decker 2003). Mocht bij de wall push
4). De patiënt trekt zijn scapula actief in up nog te veel m. pectoralis major acti-
retractie en depressie, probeert bewust viteit aanwezig zijn, kan als voorberei-
het caput humeri in de cavitas te trek- dende oefening de dynamic hug wor-
ken en spant daarbij ook de m. biceps den gebruikt (foto 5 dynamic hug).
aan (Magarey 2003). Vanuit deze si-
tuatie van vooractivatie maakt de pati- Patiënten die geen compensatiestrate-
ënt vervolgens lichte exo- en endorotatie gieën bij de exo- en endoratie-oefenin-
bewegingen; eerst langzaam met een gen hebben kunnen direct doorgaan
kleine bewegingsuitslag en vervolgens met fase 2. Oefeningen in fase 2 wor-
ook sneller met een grotere bewegings- den in eerste instantie aangeleerd in
uitslag. Bij zowel de belly press oefe- KRS 1, en worden dan vervolgens een
ning als de dynamic stabilization exer- aantal weken in KRS 2 en 3 getraind
cise is het van belang voor een goede (Bitter 2007).
vooractivatie van de pivoters te zorgen!
Verder kan in deze fase in gesloten ke- Centraal in deze fase staan de klassie-
ten geoefend worden. Dat zijn vaak de ke exo- en endorotatieoefeningen met
oefening­en die ook de pivoters stimule- een pulley, dumbell of theraband (foto
ren (zie artikel 2). Zo kan de wall push 6 ‘klassiekers’) (Kuhn 2008). Bij deze
up voor een goede activatie van de m. oefeningen is het essentieel om goed Foto 5 dynamic hug

Foto 7 half gesloten keten oefening weerstand


Foto 6 „klassieker”, theraband exo- en endo-oefening in 0 graden abductie exorotatie met een theraband

13
“ Bij patiënten met langdurige
schouderklachten is er vaak sprake van
een gestoord contractiepatroon

te controleren of er daadwerkelijk de beeld de instabiliteitspatiënt helpen be- 1997). Verder schijnt de doorbloeding
gewenste spieractiviteit optreedt. De ter het caput humeri te centreren (foto 7 in de pees van de m. supraspinatus be-
patiënt­ervaart bij een goede exoro- halfgesloten keten oefening) of de im- ter de blijven (Ellenbecker 2010). In
tatietraining een spiercontractie op de pingementpatiënt beschermen voor te een volgende stap kunnen de exo- en
dorsale zijde van de schouder. Dit is veel deltoideus-activiteit (cranialisatie endo-rotatieoefeningen ook in andere
voor de fysiotherapeut ook palpabel. en daarmee provocatie van de inklem- abductie-posities worden uitgevoerd.
Uit de dagelijkse praktijk blijkt dat som- mingsproblematiek tijdens de oefening). Bij de werpsporters is het noodzakelijk
mige patiënten veel beter exo- en en- In foto 8 ondersteunt een kussen de bo- de protectors ook in 90 graden abduc-
dorotatoren kunnen trainen in zijligging venarm waardoor de deltoid-activiteit tie te trainen (foto 9 exorotatie training
met een dumbell en sommigen veel be- gereduceerd wordt en de m. infraspina- in 90 graden abductie). Om de biceps
ter met een theraband of een pulley in tus activiteit toeneemt (Reinold 2004). brachii te trainen kan er gewerkt wor-
stand. Het is taak van de fysiotherapeut den met de klassieke biceps curl of een
om individueel voor elke patiënt de op- De hier beschreven oefeningen wor- cable row (foto 10 cable row). Bijko-
timale oefening te kiezen (‘trial and er- den bij voorkeur in eerste instantie uit- mend voordeel van de cable row is dat
ror’). Soms is het handig de bewegings- gevoerd in het scapulavlak (20 tot 30 naast veel activiteit in de biceps er ook
uitslag te beperken. De patiënt traint graden voor het frontale vlak). In het veel activiteit in de m. subscapularis
dan alleen maar in de range van maxi- scapulavlak is de congruentie van het wordt uitgelokt (Hintermeister 1998).
male endorotatie tot de neutrale posi- glenohumerale gewricht beter en is Gesloten keten oefeningen die in het
tie. Verder leert de ervaring dat er een er sprake van een betere kracht-leng- kader van de pivotertraining in een eer-
aantal zinvolle variaties zijn die bijvoor- te-relatie van de protectors (Donatelli der fase van de revalidatie al zijn uit-

Foto 8 dumbell exo oefening in 0 graden abductie met ondersteuning van de bovenarm om Foto 9 exo training in 90 graden abductie
de deltoid-activiteit te reduceren

15
Foto 9 exo training in 90 graden abductie Foto 10 cable row Foto 11 gesloten keten op een instabiele
onderlaag

gevoerd kunnen ook nu hier ingezet Positioners en propellors trainen van het krachtenkoppel tussen
worden om de intermusculaire coördi- Afhankelijk van de grootte van het ab- cranialiserende en centrerende (cauda-
natie tussen exo- en endorotatoren en ductie-elevatietraject waarin de patiënt liserende) spieren.
tussen pivoters en protectors te stimule- pijnvrij is, een correct scapula-ritme laat
ren. Het introduceren van een labiele zien en in fase 2 de protectors getraind Mogelijke oefeningen zijn bijvoorbeeld
onderlaag schijnt veel invloed op de heeft kan worden begonnen met het trai- de scaption raises met de bovenarm in
spieractiviteit te hebben (foto 11 één- nen in een open keten. Dit brengt door- een endorotatie stand (empty can exerci-
armig steunen op een Swiss ball). Trai- gaans met zich mee dat er ook meer se) of een exorotatie stand (full can exer-
ning op een labiele onderlaag stimu- activiteit in de positioners (m. supraspi- cise) (Reinold 2007, Takeda 2002). In
leert spieractiviteit op hersenstam- en natus en m. deltoideus) gevraagd wordt. recente literatuur wordt de empty can
ruggenmergniveau. Er wordt dan de nadruk gelegd op het exercise afgeraden omdat er te veel del-
toid-activiteit en te weinig protector-activi-
teit optreedt (Ellenbecker 2010). Dit komt
ook overeen met ervaringen in de prak-
tijk. De empty can exercise is vaak in te-
genstelling tot de full can exercise pijnlijk.
Beginnend met een kleine bewegingsuit-
slag kan deze oefening vervolgens wor-
den opgebouwd tot 120 graden abduc-
tie in het vlak van de scapula (foto 12).

Indien de patiënt de full can exercise tot


90 graden abductie beheerst kan ook
worden begonnen met training van de
propellors. De propellors zijn de grote
spiergroepen rondom de schouder (m.
pectoralis major, m. latissimus dorsi).
Eerste propellor-oefeningen kunnen bij-
voorbeeld de bench press of de dum-
bell flys zijn.

Indien de patiënt deze oefening tot 120


Foto 12a en 12b begin en eindpositie van de full can exercise graden abductie klachtenvrij kan uitvoe-

18
Foto 13 prestretch met een eenarmige pull over

ren, kan er voor worden gekozen door kan door middel van het transfersysteem
middel van bijvoorbeeld de front press worden begonnen ook het recruteren in
en military press ook de eindfase van snelheid te stimuleren (snelkracht, explo- Download de
de abductie-elevatie beweging te trai- siefkracht, concentrisch versnellen, ex-
nen. Een geschikte oefening om ook de centrisch remmen en vormen van pres- complete reeks in
propellors in dit traject te trainen is de tretch en plyometrie) (foto 13 prestretch
pull over. middels eenarmige pullover). Ook ele- InFysio Archief op
menten uit het werp ABC kunnen dan in
Indien sporters succesvol in de propel- de revalidatie van de hobby- en presta- www.infysio.nl
lor-oefeningen tot KRS 4 of 5 (zie tabel tiegerichte sporter worden geïntegreerd
4 belastingsvariabelen) zijn opgetraind (Edelaar 2009).

Mansom Fitfloor® breidt assortiment


Trainingsvloeren uit
Mansom Fitfloor®, leverancier van vloeren voor de fysiotherapie- en
fitnesssector, biedt vanaf dit voorjaar nieuwe opties voor de door hun te
leveren trainingsvloeren.

Naast een uitbreiding in het bestaande assortiment kunststof- en rubber vloe-


ren, biedt Mansom Fitfloor® hierop de extra optie om belijningen naar keuze
aan te laten brengen. U kunt hierbij denken aan sprinttracks, afstandslijnen voor
apparatuur, rondingen, logo’s, etc. Ook de configuratiebelijningen van multifunc-
tionele trainingstoestellen kunnen hierop worden toegepast.

In samenhang met de vele kleuren die Mansom Fitfloor® biedt kan uw ruimte
vrij eenvoudig tot een (multi) functionele trainingsruimte worden omgeturnd. De
flexibel toe te passen ontwerpen, u kunt ook uw eigen ontwerp indienen, kun-
nen overal worden toegepast waar u wilt zonder dat dit hoogteverschillen met
zich mee hoeft te brengen.

Voor vragen of een vrijblijvende afspraak met onze adviseur kunt u


contact opnemen met Mansom Fitfloor®.
Telefoonnummer 035-6550510 - www.mansomfitfloor.nl

19

You might also like