You are on page 1of 14

REQUISITOIR (deel1 ) – Onderzoek Passaat

OPENBAAR MINISTERIE

in de zaak tegen

G.R.M. Jamaloodin

parketnummers 500.00307/18 en 500.00519/14

Zitting Gerecht in Eerste Aanleg Curaçao

10–12 juni 2019

1
Verdenking (kort)

FEIT 5 Passaat

valsheid in geschrift
vals opmaken van aanschrijving voor inkeerregeling belastingdienst
opzettelijk verkeerde datum gebruikt in die aanschrijving
gepleegd als ambtenaar (Minister)
Curaçao
april 2011

Verdenking (uitgebreid):

De verdenking was (het oude feit 3 van eerdere dagvaarding) een valsheid in geschrift
betreffende het document “Aanschrijving inkeer op naam van R.A. dos Santos”. (Voor nadere
uitleg zie toelichting in de kleine tekst hieronder).

Dit is geworden een nieuw feit 5 door middel van een toegestane vordering wijziging
tenlastelegging op de zitting van 21 februari 2019, namelijk dat:

Jamaloodin op of omstreeks 11-4-2011 alleen of met een ander een document genaamd
“Aanschrijving ter uitvoering van art. 19, lid 1 sub a van de Algemene landsverordening
Landsbelastingen (Vaststelling en gebruik formulieren vrijwillige verbetering)” valselijk heeft
opgemaakt of vervalst door dit geschrift valselijk en/of in strijd met de waarheid te antedateren
door het geschrift te voorzien van de datum van 7 april 2011, terwijl dit document op een latere
datum werd opgemaakt en/of ondertekend,

(staat 5 jaar gev. str. op)

terwijl hij een bijzonder ambtsplicht schond als Minister van Financien en/of bij het begaan van
dit strafbaar feit gebruik maakte van macht en/of gelegenheid en/of middel hem door het ambt
geschonken.

2
(strafverhoging van een derde)

Evt. toelichting voor dit feit 5 (zie ingekopieerde inhoud mail van 1-2-19 aan rechter Van
Lieshout door OvJ Ript)

Het OM zal de heer Jamaloodin op de voet van artikel 363 Sv oproepen voor de zitting van 21
februari 2019 om 09.00 uur.
Gelet op de beschikking van het Hof in de bezwaarschriftprocedure, dient de oorspronkelijke
dagvaarding conform het bepaalde in artikel 295 lid 5 laatste volzin Sv in overeenstemming te
worden gebracht met die beschikking.

Het Hof heeft in bedoelde beschikking ten aanzien van feit 3 overwogen (3.6.2) dat een
veroordeling voor dat feit hoogst onwaarschijnlijk is, nu de verdachte wordt verweten dat hij
“een document op naam van Dos Santos” heeft geantedateerd, terwijl er voor dat verwijt geen
aanwijzingen aan het dossier zijn te ontlenen. Met andere woorden: het OM heeft volgens het
Hof in de voorlopige (summiere) tenlastelegging als bedoeld in artikel 285 lid 3 Sv, het
verkeerde document benoemd.
Het OM is het eens met deze constatering van het Hof en heeft dat tijdens de zitting ook al te
kennen gegeven. De valsheid is inderdaad niet gepleegd in “de aanschrijving om inkeer op naam
van R.A. Dos Santos”, maar in een ander document, te weten de “Aanschrijving ter uitvoering
van artikel 39, lid 1 sub a, van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (Vaststelling en
gebruik formulieren vrijwillige verbetering)”.

Uiteraard is het Hof ervan op de hoogte dat een voorlopige tenlastelegging op grond van artikel
357 Sv later nog aangepast of gewijzigd kan worden. Niet valt voor te stellen dat het Hof heeft
bedoeld dat door de inhoudelijke toetsing van de voorlopige tenlastelegging naar aanleiding van
het bezwaarschrift, de mogelijkheid tot aanpassing van die tenlastelegging nu in zijn geheel is
komen te vervallen. Het benoemen van een onjuist document in een voorlopige tenlastelegging is
immers geen onherstelbare fout die reeds in een bezwaarschriftprocedure definitief afgestraft
kan worden. Mocht dit wél zo zijn, dan zou dit het karakter van de voorlopige tenlastelegging
volstrekt miskennen en zouden vele verdachten met succes al via een bezwaarschrift een
voorlopige dagvaarding definitief ‘onderuit kunnen halen’. Het OM begrijpt de beslissing van

3
het Hof dan ook aldus, dat het Hof het OM de ruimte heeft willen laten om in de aanpassing van
de voorlopige tenlastelegging alsnog het juiste document op te nemen.

Gelet op het bovenstaande zal het OM op 21 februari een vordering doen tot aanpassing van de
tenlastelegging als bedoeld in artikel 357 Sv, waarbij feit 3 komt te vervallen en er een feit 5 zal
worden toegevoegd. Dit vijfde feit zal inhouden de valsheid in geschrift in het juiste document
“Aanschrijving ter uitvoering van artikel 39, lid 1 sub a, van de Algemene landsverordening
Landsbelastingen (Vaststelling en gebruik formulieren vrijwillige verbetering)”.
Zoals u weet brengt volgens de Hoge Raad een redelijke wetstoepassing mee dat wijziging van
de voorlopige tenlastelegging welke bestaat uit een uitbreiding daarvan met andere feiten,
toelaatbaar is indien er een verband is tussen de feiten die overeenkomstig het bevel
gevangenhouding zijn opgenomen in de voorlopige tenlastelegging en de feiten in de gewijzigde
tenlastelegging (T&C Strafvordering , art. 314a Sv, aant. 4). Hiermee is naar het oordeel van
het OM conform artikel 295 lid 5 Sv de oorspronkelijke dagvaarding in overeenstemming
gebracht met de beschikking van het Hof.

----

4
Inleiding (en tevens de zaak in het kort):

Vanuit het onderzoek Bientu (witwassen door Dos Santos) blijkt dat Dos Santos wilde “inkeren”
op 11-4-2011 in verband met geen of onjuiste aangifte hebben gedaan over belastinggegevens
voorafgaand aan het kalenderjaar 2011. Dos Santos wist van een bevriende fiscalist betrokken bij
het opstellen van de inkeerregeling en zijn halfbroer, de verdachte, dat die regeling aanstaande
was. Die “inkeer” wordt op 11-4-11 getekend door Dos Santos en op 12-4-11 ingediend door
hem.

Jamaloodin heeft het voor hem - zijn halfbroer - mogelijk gemaakt snel/sneller in te kunnen
keren door een aanschrijving vrijwillige verbetering van 11-4-11 geantedateerd op 7-4-11 op te
stellen. De wet is (overigens) pas in 2012 inwerking getreden. Hiermee kon Dos Santos terwijl er
een lopend strafonderzoek gaande was, pogen aan een vervolging te ontkomen. Dit is mislukt.
Het inkeerverzoek was ook onvolledig zo bleek later. Dos Santos is uiteindelijk succesvol
strafrechtelijk vervolgd en veroordeeld.

Jamaloodin heeft naar aannemelijkheid wetende van een vervolging tegen zijn halfbroer vanuit
zijn positie als Minister gepusht om die inkeerregeling snel mogelijk te maken. Deze
aanschrijving maken, is er in een week doorheen gekomen (‘gejast)’. Daarbij is tevens – dat is
het huidig verwijt - geantedateerd, zodat het voor de buitenwacht lijkt (aldus Jamaloodin) dat er
reeds op voorhand gepubliceerd zou zijn voor die inkeerregeling welke het proces nog meer zou
versnellen. Er is overigens geen ‘echte’ publicatie geweest over een inkeerregeling (waarover
later meer). Een publicatie die Jamaloodin ook helemaal niet wenste zo blijkt uit het onderzoek.
Het zou immers maar tot uitstel leiden en dat lag lastig vanwege de lopende strafvervolging
tegen Dos Santos. Het antedateren verhult daarnaast dat je enerzijds een aanschrijving van 11-4-
11 hebt ondertekend door Jamaloodin en anderzijds een verzoek inkeer van Dos Santos (zijn
halfbroer) op een en dezelfde datum van 11-4-11 hebt opgemaakt.

Dat zou vanzelf vragen gaan oproepen.

5
BEWIJSMIDDELEN:

1e zaaksdossier

*De aanschrijving is aantoonbaar gefinaliseerd op 11 april 2011, maar deze is door (of op last
van) verdachte ge(ante)dateerd op 7 april 2011. Verdachte heeft ook in zijn verhoor bij de politie
bekend dat de ondertekening van de Aanschrijving, hoewel gedateerd op 7 april 2011, plaats
heeft gevonden op 11 april 2011.

*De 7-4-11 datum-datering blijkt verder uit (p. 112 e.v.)

-emailverkeer van de mensen onderling die de regeling hebben gemaakt.


-waaruit ook blijkt dat Minfin de vertraging van nodige publicatie voor inwerkingtreding niet wil
hebben
-concepten van de aanschrijving vanaf 7-4-11 worden verzonden
-het verzoek de aanschrijving (die goed genoeg is aldus bevriende accountant MinFIN) 11-4-11
te laten ondertekenen door MinFin, die wordt op 11-4-11 verzonden aan de MinFin.
-dat versie die daarna wordt verzonden die op verzoek van de MinFin is gedateerd op 7-4-11

*Volgens de getuige Gankema is de hele inkeerregeling niet vóór 16 mei 2011 bekend gemaakt
via de Belastingdienst.

*De verdachte heeft altijd volgehouden dat hij de aanschrijving op 7 april 2011 mocht dateren
want hij zou op die dag een persconferentie hebben gehouden waarin hij de inkeerregeling
aangekondigd zou hebben, maar daar is geen enkel bewijs voor.
Integendeel; door de Landsrecherche is juist vastgesteld dat er die dag door verdachte wel een
persconferentie is gegeven maar dat in de betreffende persconferentie met geen woord wordt
gerept over een inkeerregeling. Dat is later ook vastgesteld op de zitting terzake
belastingontduiking tegen voornoemde R. Dos Santos waar de opname van 7 april 2011 is
afgespeeld. Zie in aanvulling 2 pvb de relatering over die persconferentie die Jamaloodin zelf
heeft ingebracht in de procedure.

*Het doen van de inkeer door Dos Santos, getekend op 11-4-11 (p. 73 e.v.)
6
*de verklaringen van getuigen (zakelijk weergegeven):

- de verklaringen van de bevriende accountant Steve Vanenburg (relaas p. 234). Dat Dos Santos
sinds april 2011 bij PWC zat. Alleen hij gebruik maakte van de inkeerregeling (van diens
clienten). Dos Santos die hij prive kent, is bij hem gekomen met het verzoek gebruik te maken
van de inkeerregeling naar aanleiding van de aanschrijving van de MinFin. Dos Santos het
verzoek inkeer bij hem tekende op 11-4-11. Zij hebben op 6-4-11 al een afspraak en Dos Santos
weet dat Vanenburg bij de inkeerregeling betrokken was. Heeft eind mrt (31e) / begin april met
de Minfin en enkele ambtenaren gesproken over de inkeerregeling. Wist niet waarom de minister
spoed wilde. Dos Santos gaf hem aan dat hij het zo snel mogelijk wilde doen.
Spoed van twee kanten dus.

-de verklaring van Gankema (p. 249). Was wetgevingsjurist van de directie Fiscale zaken. Hij
heeft de aanschrijving+ toekomstige regeling in concept gemaakt. Het is feitelijk een
vooraankondiging van een maatregel. Hij vindt het vreemd dat iemand inkeert voordat
voorstellen door Staten zijn gekomen. De opdracht om de aanschrijving op te stellen kwam van
de MinFin. De concepten zijn niet in omloop gebracht. De dagtekening is geantedateerd. Op een
gegeven moment kreeg ik mail van de Minister dat er beleid moest komen over het niet
strafrechtelijk vervolgen bij een geldige inkeer.
(Voorgehouden wordt een stuk, de aanschrijving zonder dagtekening, ingebracht door mr.
Sulvaran in procedure Dos Santos 4-8-11). Dit stuk heeft Julian (dhr. Lopes) 8-4-11 aan de
minister en Vanenberg gestuurd. Dat was de conceptversie van 8-4-11. Dos Santos beschikt dus
zelfs over concepten van de aanschrijving.

-de verklaring van De Groot (relaas p. 280). Manager Team Inlichtingen en opsporing van
Stichtingbelastingaccountantsbureau. Mijn baas was bevriend met Dos Santos en zijn halfbroer.
Casper was op de hoogte van het strafrechtelijk onderzoek tegen Dos Santos. Medio 2010 zijn
we al aangiften van Dos Santos gaan binnenhalen. Zij waren beide (Casper en De Groot) bij
bespreking 30 maart 2011 RST waar het over Bientu (onderzoek tegen Dos Santos ging).

7
-de verklaring van Isenia (p. 313). Ik had verzoek inkeer Dos Santos in een apart mapje bewaard
omdat de wetgeving nog niet in werking was getreden. Ik heb dat 25-7-11 alsnog aan OvJ Mul
gegeven.

-verklaring Lopez Ramirez (p. 365). Hij heeft de aanschrijving samen met Gankema gemaakt. In
opdracht van de MinFin. Een aanschrijving was sneller dan een ministeriele beschikking.
Snelheid was de wens van de minister. Gankema was het oneens. De minister wilde de snelheid
er in houden vanwege berichten die hem hadden bereikt. Alles moest op stel en sprong, nu valt
eea voor mij op zijn plaats. Als ik achteraf zie dat alleen de broer van de minister inkeert, dan
moet er rond die datum iets gebeurd zijn. Er was voor ons geen aanleiding om er toen (april
2011) mee te beginnen. Ik zou het antedateren niet hebben gedaan. Het is eigenlijk niet de
bedoeling dat mensen buiten de commissie kennis krijgen van een aanschrijving voordat die
gepubliceerd is.

-verklaring van Casper (p. 387). Directeur SBAB.


Ik weet niet waarom de aanschrijving zo snel gemaakt moest worden. ik moet eerlijk bekennen
dat ik niet in een gemakkelijke positie zit. Ik ben bevriend met Dos Santos Het is een kleine
gemeenschap. Ik was trekker van het traject. Ik vind de datum van 7-4-11 niet goed. Inkeren
moet uit eigen beweging. Als Dos Santos het kon vermoeden dan kan hij hierin geen geslaagd
beroep doen. Ik wilde geen informatie hebben vanuit RST, heb dat niet ontvangen, ik wilde elke
schijn van wantrouwen voorkomen. (noot: er is geen direct bewijs dat Casper gelekt zou hebben;
maar zijn getuigenverklaring matcht niet 1:1 met die van De Groot als het gaat om weet hebben
waar RST op dat moment mee bezig is zo kan worden vastgesteld).

-verklaring van Francisco-Kleinmoedig (p. 303). Zij was secretaris van de MinFin. Was niet in
staat een document in pdf te zetten, moet het secretariaat hebben gedaan.

*tapgesprek Dos Santos op 12-7-11 (dag van doorzoekingen) waaruit blijkt dat Dos Santos en
gesprekspartner Marchena besproken hebben plan c te hebben voor “wanneer het plaatsvindt”.
Met opmerking tussen beide dat telefoons ‘oren’ hebben.

8
*Jamaloodin in tapgesprek van 3 mei 2011 (p. 24 relaas); hij heeft niks fout gedaan, want er is
geen belanghebbende en omdat er niemand benadeeld. En gebruikt de tap verder om onware
informatie (aldus het OM) de ether in te slingeren (dat die donderdag al gepubliceerd heeft en het
maandag op de dag van donderdag getekend heeft). Zijn gesprekspartner Lopez-Ramriez gaat
daarin niet mee en houdt zich op de vlakte….

*Een tapgesprek tussen Jamaloodin en E. Wilsoe (Kade) van 9-5-11 waarin Jamaloodin vraagt
wat moet ik doen als het in de krant komt.
Reactie van de Minister van Justitie……”Als ze je vragen of de beslissing over inkeer was om je
broer te bevoordelen, moet je zeggen, nee, dat is van een tijd terug”.
Noot OvJ: Waar bemoeit de toenmalige Minister van Justitie zich mee?

Verklaring Dos Santos bij de politie (3-5-12): zwijgrecht op de vraag wie hem over de
inkeerregeling heeft bericht van 7-4-11. Zwijgrecht op de vraag hoe het mogelijk is dat hij reeds
op 6-4-11 sprak met Vanenburg over de inkeerregeling.

Verklaring Jamloodin (3-5-12);

Over de haast waarmee het gebeurde begin april 2011. Eerste antwoord; welke haast?
2e antwoord: trouwens de gouverneur stelde me telkens de vraag hoe het stond met de
inkeerregeling…. Ik heb de aanschrijving op 11-4-11 ondertekend, doch van 7 april 2011
voorzien omdat ik de aanschrijving op deze datum heb aangekondigd via een persconferentie.
Maar mijn broer wist er al van af. Hij is ook een van mijn adviseurs. Ik sluit niet uit dat ik er
voor 7-4-11 met hem over gesproken heb.
7-4-11 was een uitzending bij televisiebedrijf Curacao.

1e aanvulling pvb (september 2011)

*Tav Persconferentie 7-4-11: daarin wordt niet gesproken over een inkeerregeling.

(nb in pvb deel 1 is juridisch simpel uitgelegd wat inkeren betekent. Ten aanzien van legaal
vermogen alsnog juist en volledig inkeren voordat de Belastingdienst of OM daarna vragen
9
stellen en daarmee een strafvervolging voorkomen en zullen die inkomst tegen een
gedifferentieerd tarief worden belast.

Vanuit die persconferentie: Alleen vermeld is op 7-4-11 dat burgers veel geld houden op
rekeningen in buitenland en er een mogelijkheid is gecreeerd met het geld te kunnen terugkeren
en dan krijgen zij een voordeel. Het land zou dat geld nodig hebben.

Niets specifieks over een inkeerregeling of een aanschrijving.

*Uit rapport Spigthof: pas medio mei 2011 heeft publicatie van de inkeerregeling
plaatsgevonden.

*Pvb van HOvJ Joubert: dat hij sprak maart 2011 met Dambruck (hoofd Mot Curacao die hem
vertelde dat de MinFin hem had ontboden). Dat MinFin hem voorhield dat hij mot gegevens mbt
zijn familie aan RST zou hebben gegeven. Dambruck dit ontkende en vroeg als dat wel waar zou
zijn zulks dan een probleem zou zijn. De MinFin zei dat die gewoon zijn werk moest doen, maar
hem wel moest melden. Dambruck aangaf (aan Jamaloodin) dat RST net in die periode een
bevraging had gedaan (maar daar nog niks mee gedaan had) van zowel hem als Dos Santos.
Dambruck zich afvroeg waar de minister zijn info vandaan had. Alleen hij en een naaste
medewerker er van af wisten bij mot.

*Mot bevraging OM d.d. 21 februari 2011 met daarin de namen o.a. van Jamaloodin en Dos
Santos (p. 81 1e aanvulling)

(Betwisting pvb HOvJ Joubert door Dambruck, op onderdelen):


*verhoor Dambruck als getuige (21-06-2012). Het gesprek met de minister medio februari was.
Hij gebeld werd voor een gesprek. De minister hem vroeg of er gedurende de afgelopen vier
maanden gegevens over hem en zijn familie aan het RST waren verstrekt. Dit eerder al een keer
telefonisch was voorgekomen. Dambruck al lang pleitzorger was de landsverordening zo in te
richten dat een melding over een minister niet tot inzage daarvan aan de minister dient te leiden.
Hij zich niet kan herinneren dat die instructie kreeg van de minister hem op de hoogte te stellen

10
van deze bevraging. Hij geheimhouding tot de minister van minfin die daarvoor
verantwoordelijk is in zijn ogen niet kan gelden.
(24-7-12): kan zich niet vinden in pvb van HOvJ, die volgens hem verschillende situaties aan
elkaar plakt (namelijk eerst een telefonisch gesprek met de minister en later een ontmoeting). Ik
wilde met de HOvJ brainstormen over een vraag van de MinFin betreffende een bevraging over
zijn familie waaraan het mot volgends de MinFin zou hebben meegewerkt. Dat was een
telefonische vraag die ik uiteindelijk (uit onbehagen) negatief heb beantwoord naar de minister.
Politie toont hem een door de ovj getekende mot bevraging van 21-2-11 (door OvJ Angela
ondertekent met daarin onder meer de namen van Dos Santos en Jamaloodin). Kan zich die
bevraging niet herinneren, meende een bevraging van RST te hebben gezien (waarin naam van
Minister niet stond). Zij konden deze bevraging niet bij hun in systeem vinden. Op 2 en 3 maart
hebben wij twee andere bevragingen gehad van RST.
(NB in latere schriftelijke verklaring meldt Dambruck nooit met de minfin gesproken te hebben
over een bevraging op diens naam). Stelt ontkennende te hebben geantwoord op een vraag over
Dos Santos.

*Analyse van de mot regelgeving leidt tot de conclusie dat de MinFin niet geacht wordt inzage te
hebben van verzoeken van het OM.

*Verhoor Jamaloodin (21-08-12): ontkent de telefonische vraag aan Dambruck. Dat hij geen
wetenschap had dat zijn familie werd bevraagd bij het mot.

Dan is Jamaloodin een leugenaar volgens de verklaring van Dambruck.

Ter terechtzitting gister verkaart verdachte “ ik wilde het van iedereen weten als er een
vervolging was”. Dat verhoudt zich ieg niet met wat hij daarover bij de politie heeft verklaard.

2e en 3e aanvulling pvb (augustus 2013)

*veel meer info over het geld van Dos Santos en dat die dus niet cnf de waarheid een
inkeerverzoek heeft gedaan. Reactie in verhoor: zwijgrecht (3-5-12)

11
Concluderend: een bewezenverklaring vorder ik voor de valsheid in geschrift.

Een bewezenverklaring vorder ik voor de gepleegde valsheid in geschrift. Het belang van de
dagtekening vanuit de wetgeving heeft u gister al goed voorgehouden, het momentum van inkeer
kunnen doen.

-voldoende aanwijzingen c.q. bewijs dat gebroeders Jamaloodin en Dos Santos een
strafvervolging vermoeden van Dos Santos. Jamaloodin had vrienden en werkrelaties of
vrienden/werkrelaties die van de vervolging Dos Santos afwisten.

-een legale inkeer (niet deze, want was niet volledige) die Dos Santos mogelijk (financieel) had
kunnen gaan helpen, als deze was gedaan voor openbaring van de strafvervolging tegen hem.

-het laakbaar is dat een Minister deze vriendendienst (dus de aanschrijving regelen)
regelt/bespreekt met zijn halfbroer die ook nog een subject van een onderzoek blijkt te zijn (want
de mot-melding over hem was bij Jamaloodin bekend of naar aannemelijkheid bekend). Een
inkeer kan pas een inkeer zijn als iemand daar zelf mee komt vanuit zichzelf; niet als die persoon
stafvervolging vermoed via zijn broer.

-daar waar de mot bevragingen waarvan de omgeving van Jamaloodin weet had van februari of
maart 2011 zijn geweest, maant Jamaloodin iedereen van de Taskforce begin april tot haast de
inkeerregeling te maken. Dat gebeurd in een vloek en een zucht (van 1 week), waarbij de Minfin
leading is in hoe hij het wil hebben. Geen publicatie wilde hij en op dat moment en kwaliteit
daarvan was niet echt van belang (‘goed genoeg’ wordt gezegd).

-de Minfin geen latere ‘echte’ publicatie wil welk uitstel met zich zou nemen, maar de regeling
antedateert (zelf of door ander) en tekent zodat zijns inziens (ten onrechte overigens….) ‘zijn
publicatie’ en de regeling op hetzelfde moment in de tijd zijn gedaan.

-er een 2e goede reden is de aanschrijving niet op datum van 11-4-11 te willen hebben nu men zo
snel onderling heeft gewerkt dat het verzoek inkeer reeds van die zelfde datum van 11-4-11 is.
En dat kan natuurlijk nooit goed gaan als broertjes.
12
Uit dit voorgaande blijkt het opzet van Jamaloodin op het valsheid plegen. Met opzet wordt de
aanschrijving niet op datum gesteld waarop die klaar is, maar teruggedraaid (antedateerd) naar 7-
4-11. Omdat het beter uitkomt, omdat in zijn hoofd zit dat die dan wat heeft gezegd wat in zijn
ogen zou kunnen doorgaan voor een publicatie (van de inkeerregeling). Omdat er anders een
probleem is van twee documenten van twee broers op dezelfde datum.

Het niet mogen antedateren is in de rechtspraak al bekend. Bijvoorbeeld


ECLI:NL:RBARN:2004:AP2781 waarin een arts dat deed in een beschikking, waarbij de RB
overweegt dat het van groot belang is dat vertrouwd moet kunnen worden dat gegevens, ook
data, in medische dossiers juist zijn. Bijvoorbeeld ECLI:GHAMS:2015:2279 waar in een notaris
een datum antedateert in een overeenkomst en het Hof overweegt dat zo’n antedateren ernstig
afbreuk doet aan het ambt van notaris en de maatschappelijke functie van de notaris in het
algemeen. Zulke overwegingen liggen voor een Minister die knoeit met officiele documenten
niet anders, zo je niet kunt vinden dat dit ambt nog meer plichtbesef met zich meeneemt en dit de
verdachte dus nog zwaarder kan worden aangerekend.

Het niet alleen fout doen (dus de aanschrijving expres op 7-4-11 zetten) is strafbaar, de reden
waarom maakt die strafwaardigheid in mijn ogen een nog meer ernstige. Dat hij zijn broer een
inkeer geeft voor crimineel vergaard geld, waarbij hij hem zaken heeft verteld die Dos Santos
nooit verteld hadden mogen worden (zowel de aanschrijving inkeer en de lopende vervolging of
vermoedens daartoe).

Jamaloodin heeft daartoe in vereniging dit strafbare feit gepleegd. Zijn aandeel is daarin zowel
het intellectueel dader zijn (het was zijn idee/voorstel), hij zet of laat de datum 7-4-11 zetten en
hij is de uitvoerder in die zin dat hij de geantedateerde aanschrijving ondertekend. Medeplegen
derhalve, waarbij de Minister zijn macht, de gelegenheid en middelen gebruikt. Misbruikt.

Dat Jamaloodin zich verweert met mededeling “Ik heb de aanschrijving op 11-4-11 ondertekend,
doch van 7 april 2011 voorzien omdat ik de aanschrijving op deze datum heb aangekondigd via
een persconferentie” doet daaraan niet af. Duidelijk is dat er met geen woord over een
inkeerregeling is gesproken in dat persmoment. Bepalend voor de bewijsbestemming is niet de
13
bedoeling van een dader met een vals geschrift, maar is alleen de bewijswaarde van het originele
geschrift.

Duidelijk is dat de laatste aanvulling qua proces-verbaal in deze zaak van 19 augustus 2013 is.
Initieel is door andere officieren van justitie daarop eerst gewerkt op de persoon Dos Santos.
Diens veroordelingen eerste aanleg en schikking nadien kennen we allemaal ambtshalve.

Daarna is de zaak voor Jamaloodin weer actueel gaan worden ten tijde van doen verzoek
uitlevering van Jamaloodin aan Venezuela. De uitlevering is van 19 oktober 2016 (en nadere
toelichting van 15-12-16).

Waarom heeft de zaak voor hem niet eerder een aanvang genomen met bijvoorbeeld een zitting
na augustus 2013? Dat is omdat de scope eerst lag op Dos Santos, terwijl daarnaast het
onderzoek naar Jamaloodin voor een ander (zwaarder) strafbaar feit, namelijk dat van onderzoek
Maximus voorrang heeft gekregen. De verwachting was dat die zaak gevoegd kon gaan worden
met deze zaak, wat uiteindelijk ook is gebeurd. De verdenking voor Maximus is namelijk vrij
kort ontstaan na gereed zijn van het pvb Passaat (eind 2013/begin 2014, vide onderzoek
Maximus).

14

You might also like