You are on page 1of 3

Ik voel, ik voel, wat jij niet voelt…

Over muziek en over emotie


door Harold Schellinx - in Gonzo (Circus) #152 - http://gonzocircus.com

Muziek is geen taal, dus ook geen taal van emoties. Maar zij heeft onmiskenbaar veel met gevoel
van doen. Hoe zit dat precies? Of ongeveer? Wie of wat kan muzikale emoties verklaren? Voor het
achtste Hoofd Stuk keek Harold Schellinx naar de finale van het Eurovisie Songfestival. Hij voelde
zijn tenen krommen.

Muziek is van alle dagen. Zo ging ook in de vorige Gonzo (Circus) het Hoofd Stuk van start. Maar
hoe is het ooit zo ver gekomen dat wij van de muziek zijn geworden, een soort dat instrumenten
maakt om op de daarmee voortgebrachte klanken rond vuren te joepen en te wielen, en daarbij in
angst, eerbied, vreugde en hoop, samen of alleen, stemmen tot de goden richt? Waarom al die
zogenaamde muziek die we —nu meer nog dan ooit— overal aanhoren, en waar we dan ook nog
eens bibliotheken vol boeken en vrachtladingen vol tijdschriften over vullen? Niemand die daar
ooit een klaar antwoord op heeft weten te geven.

<b>Het Gevoel</b>

“Waarom maken jullie muziek?” was ook de vraag die vierenveertig jaar geleden het meisje van
het VPRO radio programma ‘Tilt’ stelde, na afloop van een kort maar luidruchtig optreden met
mijn eerste bandje op het dilettanten podium van een festival in het Belgische Bilzen (festivals
waren toen nog op één hand te tellen). Daar had ik niet op gerekend. Ik stond met mijn mond vol
tanden. Gelukkig wist de bassist het wel. “Misschien om ...Het Gevoel… te uiten, zeg maar, qua
muzikaal. Muzikaal proberen het gevoel te uiten naar het publiek toe,” zei hij. Aan de wijze waarop
—met een bijna onmerkbare vertraging in het ritme, een syncope en lichte toonverhoging bij het
uitspreken van de lettergreep <i>vóel</i> (in het eerste ‘gevoel’)— kan geen drukwerk recht doen.
Daar zat de muziek. Ook in de berichtgeving rond het afgelopen songfestival draaide het steeds
daar weer om. ‘Gevoel wint het van spektakel,’ kopte het Handelsblad. 

Vóór die finale had ik ‘Arcade’ nog nooit gehoord. En de laatste keer dat ik het slotfestijn van het
songfestival op de televisie meemaakte was, toevallig, diezelfde vierenveertig jaren geleden. Ook
toen won de Nederlandse inzending. Met een ander gevoel, weliswaar. Maar toch, met gevoel.
Een gevoel met een huppel. Het waren vrolijker tijden misschien.

<b>Valse Schijt</b>

“Wat een lelijke valse schijt krijg je er over je heen gestort,” klaagde een Facebook vriend, die,
graag bereid om eventuele vooroordelen te herzien en een vergissing grootmoedig te erkennen,
een avond lang het gebeuren op de beeldbuis volgde. “Alles wat lelijk is aan de mens krijg je er
tot de tiende macht voorgeschoteld. Ik schaam me voor mijn soort als ik hiernaar kijk.” Hij
meende het, ik wist het. Ik werd daar nieuwsgierig van. En zo keek ik na vierenveertig jaar weer
naar een songfestival finale. Anders dan de vriend zag ik er de lol wel van in. Toen het begon had
ik er best zin in, maar lang duurde dat niet. Het bleek al snel niet echt een pretje te zijn. Gelukkig
hadden we genoeg wijn in huis. Allemaal gevoelens, steeds van het bekende zelfde soort, bleven
stromen als het water uit een douchekop waar de kraan niet meer van dicht kon. Ergens
halverwege mochten we ook drie minuten met landgenoot Duncan mee, zwelgen in sentimenten
van verlies, onbereikbare liefde, van frustratie en tenslotte met een beetje boosheid door naar
afscheid. Net als de rest niet mijn stijl en niet mijn smaak, maar toegegeven, 'Arcade' was het
ergste niet die avond. Er was lang en hard aan gewerkt. Het liedje heeft goeie <i>hooks</i> die
elkaar blijven opvolgen en de aandacht vasthouden, precies zoals het in het handboek voor
moderne hitmakers staat geschreven (zie Gonzo (Circus) #131). En net zo, trouwens, als in het
gros van de andere inzendingen. Want iets origineels, qua muzikaal, zat er niet tussen. Maar allee,
misschien was het dat kleine maar essentiële stukje subtieler? Je zou bijna al die <i>craneshots</
i>, de tollende camera waar je horendol van wordt en des zangers getergde blik, recht in de lens,
vergeten. Tot aan dat éne, dat ‘rollercoaster’ moment. Daar krommen ook nu weer mijn tenen van.
Dat was echte emotie. Ik voelde het. En het kwam door de muziek. Voor mij hield daar het festival
halt. Ik had overigens mijn winnaars al gezien: het Sloveense duo Zala Kralj en Gašper Šantl. Want
die keken enkel naar elkaar en niet één keer in de lens. Bovendien zong zij zacht en in haar eigen
taal, die erg mooi klinkt.

<b>De Emotie</b>

Het mooie van gevoelens is dat ze altijd echt zijn. Tenminste, als je ze voelt. Want dan voel je ze.
Van de hand van de Zweedse full-time psycholoog en part-time gitarist Patrik Juslin verscheen
eerder deze lente een gewichtig boek (gebonden weegt het meer dan een kilo) met de
veelbelovende titel ‘Musical Emotions Explained’. Dat las ik. Na die finale had ik behoefte aan
verklaring. Het lijvige maar heel leesbare werk heeft grofweg twee kanten. Allereerst gaat het over
hoe een heel scala aan emoties met meer of minder succes door muziek en muzikanten, actief,
kan worden uitgedrukt en als zodanig —als het gevoel dat bij die emotie hoort— door luisteraars,
passief, kan worden herkend. “Ach, nou speelt-ie het weer, dat droevige stukje!” Dan gaat het dus
over een emotioneel <i>uitdrukkende</i>, een expressieve, kracht. Van de andere kant bekijkt
Patrik vervolgens hoe en in welke zin muziek de luisteraar bepaalde gevoelens kan doen ervaren.
En dat is natuurlijk niet hetzelfde, want dan gaat het over het emoties <i>opwekkende</i>
potentieel van muziek. Alleen in het tweede geval wordt er door de luisteraar daadwerkelijk
gevoeld, en staat de 'echtheid' (wat dat dan ook precies zijn moge) van die muzikale emoties
buiten kijf. De kinderen van Hamelen huppelden heel heus achter de fiere fluiter aan. Had
Odysseus zich niet door zijn matrozen aan de mast laten binden toen zijn schip langs het eiland
van de zingende Sirenen zeilde, dan zou zijn verhaal een heel andere afloop hebben gekend. En
op de juiste plek en het juiste moment kan het gebeuren dat ineens van iets in de muziek je tenen
krommen. Of dat je er juist kippenvel van krijgt, een brok in de keel, er zelfs bij in tranen uitbarst.
Daar kun je dan niet omheen. Kromme tenen, kippenvel, een keelbrok en tranen, die voel je
allemaal echt. Naast alle meer of minder overtuigend uitgedrukte gevoelens was er ook op het
songfestival echt gevoelde emotie te over. De euforie straalde er van de gezichten van het
uitgelaten publiek dat uitbundig feest stond te vieren. Maar vooral, puur en onversneden, was er
die emotie bij de artiesten en hun teams in de zenuwslopende minuten waarin de punten werden
uitgedeeld. Want het was natuurlijk een wedstrijd en ze waren gekomen om te winnen. Met
muziek had al die echte emotie maar zijdelings van doen.

<b>Het Leven Zelf</b>

Voor wie er niet als wetenschapper over na hoeft te denken spreekt het haast vanzelf dat muziek
en emoties van hetzelfde laken een pak zijn. Als die gevoelens letterlijk in de tekst van een song,
een aria of een koorwerk verpakt zijn dan valt daar sowieso niet veel tegen in te brengen. Maar
ook bij volledig instrumentale, ‘absolute’, muziek blijkt gevoel in de ene of de andere vorm steeds
weer de andere kant van dezelfde munt te zijn: de maker stopt het er in en de luisteraar haalt het
er —al dan niet aangelengd, gespiegeld, vervormd, gemengd en versneden— weer uit. Hoewel
we maar weinig weten over hoe het in hun tijd geklonken heeft, dachten ook de oude Grieken al
diep na over wat het toch was met die muziek en emoties. Aristoteles schrijft in het achtste boek
van zijn ‘Politika’ dat in ritmes en melodieën de beste gelijkenissen van de ware aard van woede,
zachtaardigheid, moed, zelfbeheersing en hun tegengestelden te vinden zijn, net als van alle
andere denkbare roerselen van de menselijke ziel. (Pythagoras ging nog een stap verder: muziek
is niet enkel uitdrukking van de ziel, de ziel <i>is</i> muziek; zo beweren hedendaagse
wetenschappelijke speculanten als Max Tegmark dat wiskunde niet alleen ons multiversum
<i>beschrijft</i>, nee, alles <em>is</em> wiskunde, jij, ik en deze hele Gonzo (Circus) incluis.)
Maar komt puntje bij paaltje dan weten we wat emotie en de ziel betreft nog steeds niet zo gek
veel meer dan die paar duizend jaar geleden. Het meeste blijft speculatie en voor zo'n beetje alles
wat je er maar over bedenken kunt zijn er wel serieuze aanhangers te vinden. Zelf houd ik het
meest van de extremen. Aan de ene kant die van een Engelse filosoof als Nick Zangwill, die
vierkant tégen emotie is: absolute muziek heeft niks met emotie van doen; er is tussen die twee,
schrijft Zangwill (en hij heeft daar natuurlijk ook argumenten voor), geen essentieel verband. Het
andere uiterste stelt dat de structuren van onze muziek en die van onze gevoelens isomorf zijn;
bijna hetzelfde dus, maar nog net niet helemaal. Neem maar eens een stuk papier en een potlood
en schets dan zo gedetailleerd als je kunt hoe in een bepaalde tijdsspanne je stemming varieerde.
Ziet dat er niet uit alsof je het zo in je iTunes zou kunnen stoppen en afspelen? Klinkt muziek zoals
wij ons voelen?

Het is een wespennest…

<b>De Tekenleer</b>

Als een ambitieuze vespidoloog die poogt om er de boel weer op orde te krijgen, goed zicht op de
koningin te houden en te voorkomen dat hare majesteit de hort op gaat, woelt Patrik Juslin rond
in dat volumineuze nest. In ‘Musical Emotions Explained’ geeft hij een uitgebreid en heel
systematisch overzicht van de resultaten van dat gewoel, in de vorm van psychologisch en
neurologisch onderzoek dat met name in de afgelopen decennia op grote schaal naar die
‘muzikale emoties’ is gedaan. (Aan de psychologische kant voor een belangrijk deel door hemzelf,
trouwens. Het aantal verwijzingen naar eigen publicaties is niet van de poes.) Dat er daarbij nog
steeds heftig wordt gebakkeleid over wat dat dan wel precies zijn mogen, ‘emoties’, en dat er —je
zou het bijna vergeten— ook nog nimmer (wetenschappelijke) eensgezindheid is bereikt over wat
‘muziek’ is, dat neemt hij daarbij voor lief. Juslin is een pragmaticus. Op basis van alle ‘feiten’,
maar steeds toch omringd door massa's vraagtekens en veel slagen om de arm, komt hij met een
model. Voor de expressie en perceptie van muzikale emoties grijpt dat terug op de tekenleer van
de Amerikaanse filosoof C.S. Peirce (1839-1914). Vandaar de drie gestapelde lagen, die bij Juslin
respectievelijk ‘iconisch’, ‘intrinsiek’ en ‘associatief’ worden genoemd, waarbij de ‘complexiteit’
van de betreffende emoties in de richting IC-->IN-->AS toeneemt. En horizontaal verschuiven die
lagen dan volgens Juslin langs een as die een maat voor ‘culturele bepaaldheid’ is. Jazeker. Er
komt nogal wat bij kijken.

<b>De Dynamiek</b>

Maar wat als de muziek je daadwerkelijk in beweging zet, je —bewust of onbewust— raakt,
irriteert, ontroert, je angst aanjaagt, enzovoorts… Om welke emoties gaat het dan? En zijn die al
dan niet, soms, vaak of altijd, cultureel bepaald? Is er een verband tussen een door een stukje
muziek opgewekte emotie en het gevoel dat je erdoor voelt? En met de emotie die het muziekje
uitdrukt? Om op de stortvloed aan deze en verwante vragen een antwoord te geven kijkt Juslin
naar het <i>hoe</i> van door muziek opgewekte emotie. Het perspectief verschuift zo van
semiotiek naar neurologie en de evolutie van onze hersenen. Die ontwikkelden zich laagsgewijs,
stelt Juslin, waarbij opeenvolgende functionele aanpassingen en uitbreidingen op elkaar
voortborduurden om als concentrische schillen samen een soort ui te vormen. Hij onderscheidt
een hele reeks mechanismen die zich zo in de loop van de evolutie, laag na laag, in onze hoofden
hebben genesteld. Van basale reflexen tot extreem complexe procedures. Ze hebben gemeen dat
ze allemaal door ‘iets met muziek’ getriggerd kunnen worden, waarbij dat 'iets' de muziek zelf kan
zijn, of de toehoorder, of de context (of een mix van dat allemaal samen): hersenstam reflexen,
meegaan in de maat (het ritme van processen in ons lichaam richt zich naar een dwingende beat,
een synchronisatie die in het Engels <i>entrainment</i> heet), evaluatieve conditionering (denk
aan Beethovens 'Freude' in Kubricks 'Clockwork Orange'), aanstekelijkheid van emoties (de
tranen van je vriendje, de lol van je buurman, de woede van de massa... het kan allemaal op je
overslaan), visuele verbeelding (met je ogen dicht denkend aan blauwe luchten), episodisch
geheugen (steeds als ik 'Heroes' hoor ben ik terug in Berlijn), muzikale verwachting (je weet dat
die klap <i>nu</i> gaat komen), esthetische evaluatie (daar ergens zitten ook 'mooi' en 'lelijk',
'stijl' en 'smaak')… Samen vormt dit achttal Juslins speculatieve HEMAVEMEVA model (dat is
mijn Nederlandse acroniem; in het Engels staat er BRECVEMA). Het heeft het voordeel dat die
verschillende mechanismen samen en onafhankelijk van elkaar door hetzelfde stukje muziek in
werking kunnen worden gezet, om zo bij verschillende personen tot heel verschillende effecten te
leiden. Maar anderzijds is er toch ook iets knaagt: met die lange lijst van mechanismen kun je met
wat slim gegoochel in één vloeiende mix wel zo’n beetje álles verklaren.

Ondertussen tob ik verder over ‘Arcade’. Hoe kan dat exact zelfde stukje —die ‘rollercoaster’—
voor Mathilde steeds weer een kippenvelmomentje zijn, terwijl bij mij de tenen blijven krommen?
Zit hem dat in HEMAVEM? Is het EVA soms? Of is het de volle HEMAVEMEVA, in de mix?

Ik heb een vermoeden.

Maar zeker weten doe ik niks.

Bibliografie:
Patrik N. Juslin, Musical Emotions Explained (Oxford University Press, 2019)

You might also like