You are on page 1of 25

A-blad Platte daken

Arbouw is door werkgevers- en werknemersorganisaties opgericht om de arbeidsomstandigheden in de


bouwnijverheid te verbeteren. Binnen Arbouw participeren, Bouwend Nederland, FOSAG-NOA, FNV Bouw en
CNV Vakmensen.

© Stichting Arbouw. Alle rechten voorbehouden.

De producten, informatie, tekst, afbeeldingen, foto’s, illustraties, lay-out, grafische vormgeving, technische
voorzieningen en overige werken van Stichting Arbouw (“de werken”), waarin substantieel is geïnvesteerd,
zijn beschermd onder de Auteurswet, de Benelux Merkenwet, de Databankenwet en andere toepasselijke
wet- en regelgeving. Behoudens wettelijke uitzonderingen mag niets daarvan worden verveelvoudigd, aan
derden ter beschikking gesteld of openbaar gemaakt, zonder voorafgaande toestemming van Stichting
Arbouw. Het bekijken van de werken en het maken van kopieën voor eigen individueel gebruik is toegestaan
voorzover binnen de toepasselijke wet- en regelgeving aangegeven grenzen.

De woord- en beeldmerken op de werken zijn van Stichting Arbouw en/of haar licentiegever(s).
Het is niet toegestaan één of meerdere van deze merken en logo’s te gebruiken zonder voorafgaande
toestemming van Stichting Arbouw of de betrokken licentiegever(s).

Stichting Arbouw is niet aansprakelijk voor (de inhoud van) haar (informatie)producten, software daaronder
mede begrepen, noch voor het (her)gebruik daarvan door derden. Stichting Arbouw is niet aansprakelijk
voor fouten in (de inhoud van) haar (informatie)producten noch voor eventuele (gevolg)schade, van welke
aard dan ook, die voortvloeit uit het (her)gebruik daarvan door derden.
A-blad

Platte daken

1
Inhoudsopgave

1 A-blad Platte daken 3

2 Arbomaatregelen bij het werk 4


2.1 Planning van het werk, de rol van de partners in het bouwproces 4
2.2 Voorkomen van valgevaar 6
2.3 Veilig materieel 11
2.4 Voorzieningen voor gevaarlijke stoffen en brandbare materialen 13
2.5 Veilig werken met gas en elektriciteit 16
2.6 Verminderen van fysieke belasting 17
2.7 Voorkomen van ongevallen door harde wind 17
2.8 Voorkomen van gezondheidsschade door GSM-masten 18
2.9 Voorkomen van overige omgevingsgevaren 18
2.10 Beschermende kleding 18
2.11 Persoonlijke beschermingsmiddelen 18
2.12 Bedrijfshulpverlening 20

3 Afspraken 21

4 Informatie 22


2 Platte daken
1 A-blad
Platte daken
In dit A-blad staan aanbevelingen om tot betere arbeidsomstandigheden te komen

bij het dakbedekken. Deze herziene versie van het A-blad is tot stand gekomen op

verzoek van de branche in het kader van het arbeidsomstandighedenconvenant in

de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbranche. Bij dit convenant en dit

A-blad zijn de werkgevers (verenigd in VEBIDAK), de werknemers (verenigd in FNV

Bouw en de Hout- en Bouwbond CNV) en de overheid (het Ministerie van Sociale

Zaken en Werkgelegenheid) betrokken geweest.

De partijen betrokken bij de CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedek-

kingsbedrijven onderschrijven dat deze aanbevelingen door werkgevers, werkne-

mers en de ondernemingsraden als uitgangspunt dienen te worden genomen in

hun streven naar betere arbeidsomstandigheden in de branche.

Door het ministerie van SZW en de Arbeidsinspectie bevelingen in dit A-blad zijn ook bedoeld voor
is toegezegd, zeker bij het handhaven op de aanwe- opdrachtgevers, ontwerpers, werkvoorbereiders en
zigheid van valbeveiliging, de afspraken in dit A-blad fabrikanten van dakmaterialen en materieel.
als uitgangspunt te nemen. De arbeidsomstandigheden van de dakdekkers zijn
Het doel van de CAO-afspraken en van de aanbeve- namelijk mede afhankelijk van deze partijen.
lingen in dit A-blad is ervoor te zorgen dat werkne-
mers op een gezonde en veilige manier hun werk De werkzaamheden op platte daken zijn zeer divers.
kunnen doen zonder verhoogde gezondheids- en Ieder werk brengt de nodige risico’s met zich mee,
welzijnsrisico’s. In dit A-blad worden richtlijnen ge- alleen al omdat een dakdekker altijd op hoogte
geven voor het gebruik van machines, gereedschap- werkt. Veel problemen worden voorkomen door het
pen, materialen en werkmethoden. Daarbij is reke- treffen van de juiste maatregelen.
ning gehouden met de stand van de techniek, de
wetenschap van gezondheidskundige en ergonomi-
sche aspecten en met de praktische en financiële
haalbaarheid.
In het A-blad wordt nadere invulling gegeven aan
hetgeen in de Arbowet en de Wet op de Onderne-
mingsraden is bepaald. Dat geldt ook voor het voor-
geschreven overleg met de werknemers in het be-
drijf, de aanwezigheid van schaft-, kleed- en
sanitaire voorzieningen, de verstrekking en het ge-
bruik van de juiste persoonlijke beschermingsmid-
delen en het treffen van de vereiste veiligheidsmaat-
regelen.
Met dit A-blad willen werkgevers en werknemers in
de branche bereiken dat het dakbedekken veiliger en
minder belastend wordt, het ziekteverzuim en de ar-
beidsongeschiktheid nog verder afnemen en de kwa-
liteit van het werk verbetert. De oplossingen en aan-

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ 3
2 Arbomaatregelen
bij het werk
Tijdens het werken op platte daken is er een aantal gevaren waarmee men reke-

ning moet houden. In dit hoofdstuk staat beschreven welke maatregelen genomen

kunnen worden om deze gevaren te beperken.

Bekende arbo-knelpunten bij het werken op platte drachtgever (van het bouwwerk), zodra er meerdere
daken zijn: partijen bij de uitvoering betrokken zijn, een coördi-
• valgevaar, bijvoorbeeld bij dakranden, sparin- nator aanwijzen voor de ontwerpfase. De ontwerper
gen/gaten en ladders, of bij overbelasting van de dient zoveel mogelijk risico’s te voorkomen door aan-
dakconstructie, struikelen of uitglijden. Valgevaar passing van het ontwerp. De rest-risico’s moeten
kan ook optreden bij onjuist gebruik van vanggor- worden beschreven in een veiligheids- en gezond-
dels en ankerpunten; heidsplan (V&G-plan). Een V&G-plan is verplicht
• gevaren bij het werken met materieel, bijvoorbeeld voor projecten van meer dan 500 mandagen en/of
met verticale en horizontale transportmiddelen; voor projecten met bijzondere risico’s. Een V&G-plan
• gevaren bij het werken met (brand)gevaarlijke stof- dient te worden toegevoegd aan het bestek. Ook
fen, gas en elektriciteit; moet een veiligheids- en gezondheidsdossier worden
• brandgevaar, bijvoorbeeld door de bouwkundige toegevoegd. In dit dossier staan de gevaren die van
constructie of het werken met de bitumenketel, belang zijn bij het onderhoud en de sloop van het
brandbare gassen en oplosmiddelen; werk. Zowel bij het ontwerp als bij de keuze van ma-
• fysieke belasting bij tillen en werken in ongunstige terialen kunnen de opdrachtgever van het bouwwerk
houdingen; en de architect op verschillende manieren rekening
• verwonding tijdens het snijden van materialen; houden met arbo-aspecten.
• ongelukken door harde wind;
• elektromagnetische straling van GSM-masten; Aanbevelingen
• werken in ongunstige klimaatomstandigheden. • Besteed bij het ontwerpen van nieuwe projecten en
vernieuwbouw aandacht aan een veilig en gezond
2.1 Planning van het werk, de rol van de partners onderhoudbaar dakvlak.
in het bouwproces • Maak een goede toegang tot het dak voor mensen,
Goed voorbereiden van het werk is essentieel voor het materiaal en materieel mogelijk.
beperken van de arborisico’s. Vooral bij grote projec- • Zorg voor een vaste opstand langs de dakrand. Is
ten dienen opdrachtgever, hoofd- en gespecialiseerde dit niet mogelijk, neem dan een constructie in het
aannemers met elkaar te overleggen om de activitei- ontwerp op waarbij het mogelijk is om dakrandbe-
ten op elkaar af te stemmen en de verantwoordelijk- veiliging aan te brengen. Deze constructie moet zo
heden vast te leggen. De partners in het bouwproces zijn dat de randafwerking kan worden aangebracht
hebben bij het scheppen van een veilige en gezonde zonder de beveiliging te verwijderen.
werkomgeving ieder een eigen verantwoordelijkheid. • Vermijd sparingen, in verband met valgevaar. In-
dien sparingen nodig zijn, voer ze dan zo uit dat er
De opdrachtgever en de ontwerper beveiliging kan worden aangebracht.
In dit A-blad wordt met de opdrachtgever degene be- • Zorg dat een tijdelijke, niet permanente voorziening
doeld die het dakbedekkingsbedrijf opdracht heeft beveiligd (aangelijnd) kan worden aangebracht.
gegeven. In nieuwbouwsituaties, bij het ontwerpen • Stel bij sloop van tevoren vast of er asbest- en/of
van een gebouw, zowel in nieuwbouw als verbouw, teerhoudende materialen aanwezig zijn. Laat het
renovatie of onderhoud, moeten de opdrachtgever slopen en verwijderen van deze materialen over
van het bouwwerk en de architect rekening houden aan een hierin gespecialiseerd bedrijf. Deze gespe-
met de arbeidsomstandigheden bij de uitvoering en cialiseerde bedrijven moeten ‘KOMO procesgecer-
het toekomstig onderhoud. Daarmee zijn niet alleen tificeerde asbestverwijderingsbedrijven’ zijn.
de veiligheid en gezondheid van de werknemers ge- • Als het slopen van de bestaande dakbedekking on-
diend. De uitvoering zal ook minder problemen op- beheersbare gezondheidsrisico’s met zich mee-
leveren, zodat de bouwkwaliteit beter is. Volgens het brengt, is het beter om, waar mogelijk, de bestaan-
Arbobesluit, afdeling Bouwproces, moet de op- de dakbedekking te laten liggen en te ‘overlagen’.


4 Platte daken
• Schrijf in het bestek lichte materialen voor (< 25 kg) gelen en mogelijke oplossingen om de risico’s voor
als deze met de hand moeten worden verplaatst. de arbeidsomstandigheden verder te beperken.
Dakmaterialen boven de 35 kg dienen of mecha- • Regel via overleg het gezamenlijk gebruik van ma-
nisch of met meer mensen te worden verplaatst. terieel (zoals de hijskraan en de dakrandbeveili-
• Beperk de risico’s van het werken met lijmen en ging) en andere voorzieningen.
van de blootstelling aan bitumenrook door lagen • Stimuleer het opnemen van de werkplekrisico’s en
los te leggen of alleen mechanisch te bevestigen. maatregelen in het dossier.
• Schrijf bij het kleven en lijmen kleefmiddelen voor
met de minst schadelijke oplosmiddelen (‘white De gespecialiseerde aannemer en uitvoerder
spirit’). Als het technisch gezien mogelijk is water- Het dakbedekkingbedrijf dient ervoor te zorgen dat
gedragen kleefmiddelen te gebruiken, hebben deze zijn medewerkers het werk veilig en gezond kunnen
de voorkeur. uitvoeren. De bedrijfs-RI&E is een wettelijk verplicht
instrument om dit veilig en gezond uitvoeren van
De hoofdaannemer/coördinator uitvoeringsfase werkzaamheden mogelijk te maken.
De hoofdaannemer is verantwoordelijk voor de plan- Het opstellen van een V&G-plan is verplicht voor
ning en de afstemming van de werkzaamheden op werken en werkzaamheden die door de aard van
een bouwproject. Volgens het Arbobesluit, afdeling werkzaamheden of de gebruikte werkmethoden bij-
Bouwproces, moet er door de opdrachtgever een zonder gevaarlijk moeten worden geacht.
coördinator uitvoeringsfase worden benoemd zodra
er meer partijen betrokken zijn bij de uitvoering. Aanbevelingen
De coördinator uitvoeringsfase werkt het V&G-plan • Zorg voor goed overleg en duidelijke afspraken met
ontwerpfase om (of laat het omwerken) tot een V&G- de hoofdaannemer, de coördinator uitvoeringsfase
plan uitvoeringsfase. De risico’s en de bijbehorende en eventueel ook met de opdrachtgever en archi-
maatregelen worden hierbij omgezet in uitvoerings- tect over de afstemming van de activiteiten.
maatregelen, voorzieningen en werkafspraken. Alle • Maak bij onderaanneming, indien vereist, zelf een
aannemers maken een risicoanalyse van de werk- PRI&E (eigen V&G-plan) en overhandig dit aan de
zaamheden die door hen worden uitgevoerd. De coördinator. Een dergelijk plan geeft inzicht in de
meest geschikte beheersmaatregelen worden geko- risico’s en maatregelen en in de eigen procedures
zen. Deze project risico-inventarisatie(s) (PRI&E) die gevolgd worden om die risico’s ook voor derden
wordt ter beschikking gesteld aan de coördinator uit- te beperken en te beheersen.
voeringsfase. De coördinator verzamelt de PRI&E’s en • Besteed in de offerte aandacht aan de randvoor-
voegt deze toe aan zijn V&G-plan. Op basis van dit waarden die nodig zijn om het werk veilig en ge-
V&G-plan wordt overleg gevoerd met de aannemers die zond te kunnen uitvoeren. Denk aan bijvoorbeeld
tegelijkertijd op de bouw zijn. Het resultaat van het schaft- en sanitaire gelegenheden, toegang tot het
overleg is het V&G-plan uitvoering, waarin alle gevaren dak, bevoorraden en randbeveiligingen.
en beheersmaatregelen staan die voor meerdere partij- • Leg de afspraken van tevoren vast in de aanne-
en van belang zijn. De aannemers die op het dak mingsovereenkomst, zodat achteraf geen misver-
werken, maken een project risico-inventarisatie en - standen kunnen ontstaan.
evaluatie (PRI&E) van hun werkzaamheden op het • Zorg voor voorlichting en instructie en houd toe-
dak. Hierbij is inbegrepen een risico-inventarisatie zicht op het nakomen van afspraken.
van de werkplek, het platte dak. Deze inventarisatie
van het dak als werkplek kan, aan het eind van het De werknemer
werk na een revisie, worden opgenomen in het dos- Van de werknemer wordt een actieve opstelling ver-
sier. Dit deel van de inventarisatie wordt hiervoor wacht om veilig en gezond te werken. Dat geldt zowel
desgevraagd door de aannemer beschikbaar gesteld voor het overleg over de wijze waarop het werk wordt
aan de opdrachtgever om toe te voegen aan het dossier. uitgevoerd, als voor de uitvoering zelf.
Werknemers zijn verplicht een cursus ‘Veilig en ge-
Aanbevelingen zond werken op het dak’ te volgen, zoals beschreven
• Zorg voor het op gang brengen en houden van het in de CAO (artikel 8B lid 5).
overleg tussen de betrokken aannemers om acti-
viteiten op elkaar af te stemmen en verantwoorde- Aanbevelingen
lijkheden vast te leggen. • Signaleer situaties met een verhoogd risico, zoals
• Overleg met het dakbedekkingbedrijf over maatre- niet afgezette sparingen, onvolledige dakrandbe-

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ 5
veiligingen en slecht opgestelde ladders. kingbedrijf aandacht schenken aan punten die bij-
• Wijs de uitvoerder en collega’s op eventuele gevaren. voorbeeld met opdrachtgever en leveranciers moe-
• Onderneem waar mogelijk zelf de nodige actie om ten worden geregeld.
de gesignaleerde gevaren weg te nemen. Overleg
dit met de uitvoerder. Voor het maken van de werkplanning kan de volgen-
• Verricht het werk vakkundig (en dus veilig) zodat de checklijst worden gebruikt:
de eigen gezondheid en die van collega’s niet in ge- • Beoordeel van tevoren de te verwachten gevaren en
vaar worden gebracht. risico’s, bijvoorbeeld de blootstelling aan gevaar-
• Maak gebruik van de mogelijkheden om (gerichte lijke stoffen. Beoordeel zaken als de hoogte van het
arbo)scholing te volgen. dak, de noodzaak van afzettingen en het brandge-
• Volg de veiligheidsvoorschriften op. vaar. Stem de veiligheidsvoorzieningen daarop af.
• Let op uw gezondheid. Volg de aanwijzingen op de • Vraag bij een bestaand pand naar de Project-RI&E
verpakkingen op. Volg de aanwijzingen van de uit- of laat deze opstellen.
voerder op. Vraag van de gebruikte materialen de • Vraag de opdrachtgever bij de offerteaanvraag om
veiligheidsinformatiebladen op bij de leverancier de aanwezigheid van teer of asbest.
en gebruik de kaarten uit het Productgroep Infor- • Zorg voor materieel waarmee de risico’s zoveel mo-
matieSysteem Arbouw (PISA). gelijk worden beperkt, zoals voorzieningen voor
aan- en afvoer van materialen.
Toeleveranciers/producenten • Houd bij de keuze van werkmethode, materieel en
Toeleveranciers kunnen een bijdrage leveren aan vei- materiaal rekening met de arbeidsomstandigheden.
liger en gezonder werken. Zij kunnen materialen en • Zorg voor goede opslagvoorzieningen voor gevaar-
machines ontwikkelen die het werk van de dakdek- lijke stoffen, zoals butaan/propaan, lijmen, kitten,
ker verlichten, de blootstelling aan gevaarlijke stof- harsen, toeslagstoffen e.d.
fen beperken en de veiligheid vergroten. • Zorg voor de noodzakelijke voorzieningen voor be-
drijfshulpverlening, zoals een calamiteitenproce-
Aanbevelingen dure, brandblussers, oogspoeldouche en geschikte
• Zorg voor duidelijke verwerkingsvoorschriften en EHBO-middelen. Stel de noodzaak voor aanwezig-
beschrijvingen van beheersmaatregelen voor de heid van de bedrijfshulpverlener(s) vast aan de
eindgebruiker van de materialen. hand van de risico-inventarisatie en –evaluatie van
• Bied in het productassortiment materialen aan die het bedrijf of van het V&G-plan van het project.
niet zwaarder zijn dan 25 kg. Denk tevens mee over Overleg hierover met de andere aanwezige werkge-
mechanische hulpmiddelen om zwaardere dakrol- vers en de opdrachtgever.
len te verwerken. • Zorg voor de vereiste voorzieningen, zoals kleed-,
• Zorg ervoor dat verpakte producten goed hanteer- toilet- en wasgelegenheid en een schaftruimte.
baar zijn en zijn voorzien van handgrepen. • Zorg voor regelmatig onderhoud en controle van
• Bied ergonomisch verantwoorde apparatuur aan, de persoonlijke beschermingsmiddelen.
zoals branders, föhnen, schroef-, niet- en nagelma- • Zorg dat de werknemers gerichte voorlichting en
chines, met steel en/of in hoogte verstelbaar. informatie krijgen over de gevaren en instructie
• Stel materialen zodanig samen dat er weinig of geen over de te treffen veiligheidsmaatregelen.
blootstelling is aan toxische of irriterende stoffen.
• Beperk het gehalte aan schadelijke en vluchtige 2.2 Voorkomen van valgevaar
stoffen in lijmen zoveel mogelijk. Tijdens de werkzaamheden moet vallen worden
• Voorzie de arbeidsmiddelen van controlelijstjes voorkomen. Daarom moeten alle werkzaamheden op
voor de gebruiker en inspectielijsten voor de perio- een hoogte van 2,5 meter of meer met valbeveili-
dieke inspectie. gingsvoorzieningen worden uitgevoerd. In bepaalde
• Zorg voor stevige en doelmatige dakrandbeveili- gevallen is beveiliging ook nodig bij lagere hoogten
ging, uitgevoerd in lichte materialen. (Arbobesluit 3.16). Een juist beveiligingsniveau is be-
• Voorzie dakrandbeveiliging van een goede op- reikt indien in alle situaties en tijdens elk verblijf op
bouwinstructie en van controlelijsten waarmee het dak het valgevaar wordt beheerst.
een correcte opbouw kan worden beoordeeld. Bij nieuwbouw worden bij voorkeur collectieve voor-
zieningen tegen valgevaar aangebracht. Waar dit niet
Werkvoorbereiding mogelijk is, wordt dit onderbouwd in een RI&E en/of
In de werkvoorbereidingsfase moet het dakbedek- een V&G-plan.


6 Platte daken
Het gebruik van individuele valbeveiliging is toege- Indien de werkzaamheden op de in deze rubriek ge-
staan in geval de werkzaamheden vallen in de onder- noemde objecten betrekking hebben op het gehele
staande rubrieken. dakoppervlak, mag een repeterend aantal van maxi-
maal tien van dergelijke objecten per project voorko-
Rubriek 1 men. Bij een aantal van meer dan tien objecten waar-
- Dakinspecties en dakopnames. op gelijktijdig of direct aansluitend werkzaamheden
- Periodiek reinigend onderhoud. worden verricht, gelden collectieve voorzieningen,
- Reparaties, niet zijnde algehele vervanging van tenzij een RI&E en/of een V&G-plan anders aangeeft.
dakbedekkingslagen.
- Plaatsing van collectieve voorzieningen tegen val- Rubriek 3
gevaar. Alle werkzaamheden op een hoogte van maximaal 10
meter, uitgezonderd werkzaamheden die betrekking
Rubriek 2 hebben op het gehele dakoppervlak.
Alle werkzaamheden, van welke aard dan ook, be- Indien boven een werkhoogte van 10 meter geen col-
trekking hebbend op: lectieve beveiliging tegen valgevaar wordt aange-
- Bergingen, garages, luifels, dakkapellen en andere bracht, wordt dit onderbouwd in een RI&E en/of een
aanbouwen resp. opbouwen. V&G-plan.
Werkhoogte maximaal 10 meter. Voorgaande maatregelen die in verschillende situa-
- Overige objecten, ongeacht hun bestemming, mits ties moeten worden gekozen, laten zich als volgt
het werkoppervlak maximaal 20 m 2 bedraagt weergeven in de volgende stroomschema’s.
Werkhoogte maximaal 10 meter.

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ 7

8 Platte daken
Beveiliging van dakranden en sparingen Aanbevelingen
Valgevaar bestaat bij de rand van het dak en bij spa- • Zorg voor afzetting langs de dakrand op alle plaat-
ringen in het dak. Er zijn verschillende manieren om sen waar wordt gewerkt. De beveiliging ter weers-
valgevaar te voorkomen. De beste beveiliging is een zijden van dakopgang, bouwlift of stortkoker moet
permanente dakrand van minstens 1 meter hoog. een minimale lengte hebben van 4 meter.
Daarna heeft permanent leuningwerk van minstens • Beveiliging is niet nodig bij een bestaande perma-
1 meter hoog de voorkeur. Het leuningwerk moet een nente constructie van de dakrand, die veilig ge-
boven- en tussenleuning hebben. Hekwerken en noeg is. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een borst-
randbeveiligingen moeten bestaan uit een bovenre- wering met een hoogte van minstens 1 meter.
gel op tenminste 1 meter boven het dakvlak, een tus- • Zet bij voorkeur het hele dak af. Eventueel is afzet-
senregel en een kantplank van 15 cm hoog. Openin- ten van de werkplekzone voldoende met een uit-
gen in het hekwerk mogen niet hoger/breder zijn dan loop van 4 meter naar beide zijden.
47 cm. • Koppel de leuningen op de hoeken door met
Het leuningwerk moet voldoen aan beleidsregel 3.16, geschikte hoekstukken of plaats doorgekoppelde
lid 6 en aan NEN 2770. Dit moet worden aangetoond leuninghouders op de hoeken.
met een certificaat, afgegeven door een certificeren- • Zorg ervoor dat ballastgewichten niet per ongeluk
de instelling. kunnen worden verschoven. Dakbedekkingmateri-
Indien geen borstweringen / permanente leuningen aal mag niet als ballast worden gebruikt.
aanwezig zijn, kan met individuele voorzieningen • Zet sparingen af of leg ze dicht. De afdichting van
worden volstaan bij werkzaamheden zoals aangege- sparingen moet mandragend zijn. Dat geldt ook
ven in het stroomschema. Voor overige werkzaamhe- voor lichtkoepels. Dakdelen die onvoldoende
den moet worden gestreefd naar het werken met tij- draagkracht hebben, moeten zijn afgezet of door
delijke dakrandbeveiliging. het aanbrengen van versterkingen mandragend
Bij het gebruik van tijdelijke dakrandbeveiligingen worden gemaakt.
dient zorgvuldig te worden gewerkt. Het systeem • Voer afdekkingen en leuningen zo uit dat ze bij
dient volgens de voorschriften van de leverancier te werk aan sparingen of randen gehandhaafd kun-
worden opgebouwd. Speciale aandacht vereisen bij- nen blijven.
voorbeeld verbindingen in de hoeken en het juist • Controleer de juistheid van de beveiligingen na het
aanbrengen van ballast. Ook de onderbrekingen om aanbrengen en daarna minstens éénmaal per
de opgang naar het dak mogelijk te maken, dienen week. Controleer de beveiligingen ook nadat wijzi-
aandacht te krijgen. Bij sommige systemen wordt dit gingen zijn aangebracht.
opgelost door de leuningen te voorzien van een
doorkoppeling op ongeveer 2 meter hoogte, zodat
poortjes ontstaan. Andere systemen kennen zoge-
naamde eindbalusters met afsluitbare hekjes.
Regelmatig en na plaatsing en na aanpassing van de
beveiliging moet het systeem worden gecontroleerd
aan de hand van een controlelijst.
Indien een dakrandbeveiliging niet doorloopt, moet
men op een afstand van minstens 4 meter van de
beëindiging blijven, tenzij men is aangelijnd.
Indien de werkplek meer dan 4 meter van de dakrand
is, kan worden volstaan met een duidelijk waar-
neembare visuele markering op het dakvlak. Marke-
ren is niet nodig als er een dakrandbeveiliging in
welke vorm dan ook aanwezig is of als er een fysieke
afzetting met een hoogte van 1m1 is op 2 meter af-
stand van de dakrand.

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ 9
Maatregelen bij een ontbrekende voorziening inzicht in de documenten waaruit de betrouwbaar-
Bij het overeenkomen van werkzaamheden waarbij heid van het verankeringssysteem blijkt.
het noodzakelijke beveiligingsniveau ontbreekt, moet
de opdrachtnemer de gebouweigenaar, via de op- Voor bevestiging aan het verankeringspunt moet ge-
drachtgever, schriftelijk op de hoogte brengen van de bruik worden gemaakt van een geweven band, een
ontbrekende valbeveiligingsvoorzieningen. De ge- stalen lus, steigerhaak of musketonhaak (conform
bouweigenaar wordt geadviseerd om het aanbrengen EN 362).
van valbeveiligingsvoorzieningen een hoge prioriteit
te geven in zijn onderhoudsplanning. Aanlijnen moet op een veilige plaats gebeuren.
Slechts één medewerker mag, om zijn lijn te bevesti-
Werken met individuele voorzieningen gen, het dakvlak onaangelijnd betreden langs een ge-
In dit A-blad is o.a. met twee schema’s (pag. 7&8) aan- markeerde looproute of via een -pad. Deze medewer-
gegeven in welke gevallen individuele voorzieningen ker bevestigt, na zichzelf te hebben aangelijnd, ook
acceptabel worden geacht. de lijn van de eventuele tweede medewerker aan het
ankerpunt, zodat deze niet onaangelijnd het dakvlak
Met individuele voorzieningen ofwel aangelijnd wer- hoeft te betreden.
ken, wordt bedoeld dat de medewerker een harnas-
gordel draagt die verbonden is met een veranke- Aanbevelingen
ringspunt. Deze persoonlijke valbeveiliging bestaat • Wijs de gebouweigenaar er op indien er geen ver-
uit een harnasgordel en een verbindingslijn met ge- ankeringssysteem aanwezig is. Voer in de offerte het
ïntegreerde valdemper. Een verankeringspunt is een aanbrengen van een verankeringssysteem apart op.
stevige, veilige plaats om de vanglijn aan te bevesti- • Zorg dat de werknemers beschikken over voldoen-
gen, bijvoorbeeld een oog, een reling of leuning de vaardigheid en deskundigheid voor het werken
(sterkte overeenkomstig NEN-EN 795). met een harnasgordel. Dit kan door middel van een
opleiding en instructie.
Als verankering hebben integrale rails, of kabelsyste- • Ga na of de bestaande ankerpunten regelmatig
men die zijn opgenomen in of geplaatst op de (minimaal één keer per jaar) worden gecontro-
dak(bedekkings)- of wandconstructie de voorkeur. leerd.
Het verankeringsysteem moet zo zijn geplaatst dat • Laat gordels jaarlijks inspecteren.
bij een val het lagere niveau niet wordt bereikt. Hier-
bij moet rekening worden gehouden met de lengte Voorzieningen voor het betreden van het dak
van de valdemper als deze is uitgetrokken en een ge- De veiligste manieren om een dak te betreden zijn
deelte van de lichaamslengte. via een deur of een permanente trap. Daarna hebben
een kooiladder of de toegang via een raam de voor-
Bij individuele voorzieningen kan zogenaamde ‘pen- keur. Daarna heeft een permanente gevelladder met
dulewerking’ optreden. Daarom moet de plaats van middenrail de voorkeur, vervolgens een aanhaaklad-
de dakankers en de maximale overlengte van de leef- der en tenslotte een staande ladder die is geborgd.
lijn zorgvuldig worden bepaald. De hoeken van het
dak zijn risicovolle plekken. Er wordt geadviseerd Aanbeveling
hier een extra anker te plaatsen op ruim 2 meter af- • Indien geen veilige toegang tot het dak mogelijk is,
stand van beide gevellijnen. wijst de dakdekker de gebouweigenaar of op-
drachtgever hierop en wordt hem een advies gege-
Dakankers voldoen aan NEN-EN 795 en zijn gemaakt ven op welke wijze de veilige toegang gerealiseerd
van duurzame materialen. Ze zijn geschikt voor het kan worden. De meest voor de hand liggende wijze
borgen van één persoon, tenzij de fabrikant anders is een van binnen veilig toegankelijk dakluik op
aangeeft. De wijze van verankeren hangt af van het meer dan 2 meter van de dakrand.
type dakvloer en/of dakbedekking en moet door een Direct buiten dit dakluik wordt een hekwerk / an-
deskundige gebeuren volgens de voorschriften van kerpunt (NEN EN 795) aangebracht.
de leverancier.

De gebouwbeheerder/gebouweigenaar is verant-
woordelijk voor de aanwezigheid en de kwaliteit van
het verankeringssyteem. Het uitvoerend bedrijf krijgt


10 Platte daken
Vluchtwegen keuringsinstantie worden ingeschakeld. Voor alle ge-
Bij de uitvoering van de werkzaamheden moet er al- noemde controles zijn in het ‘Handboek Arbeids-
tijd een tweede vluchtweg zijn. Deze moet, indien dit middelen voor de bouwnijverheid’ lijsten opgenomen.
technisch mogelijk is, aan de andere zijde van het Het is aan te bevelen de medewerkers die met de
dak worden aangebracht dan waar de opgang zich lijsten gaan werken te instrueren. De medewerkers
bevindt. Indien hiervan wordt afgeweken, zal dit die de inspecties uitvoeren, moeten goed bekend zijn
onderbouwd worden beschreven in een RI&E of een met de handleidingen. Ze moeten minstens instruc-
V&G-plan. ties hebben ontvangen en bij voorkeur een aanvul-
lende cursus hebben gevolgd.
Voorkomen van struikelen en uitglijden
Een rommelige bouwplaats en oneffen loopvlakken Ladders
leveren struikelgevaar op. Dauw, regen, vorst, ijzel en Het gebruik van slecht geconstrueerde, slecht onder-
aangroei kunnen een dak glad maken. De looproutes houden of niet goed opgestelde ladders kan leiden
kunnen het best worden aangelegd als tegelpaden. tot ernstige ongevallen. Ladders moeten onder ande-
re voldoen aan NEN 2484. Andere eisen zijn onder
Aanbevelingen andere opgesomd in het “Besluit draagbaar klimma-
• Zorg voor een goede toegang tot het dak voor men- terieel”, het Arbeidsomstandighedenbesluit 3.16 en
sen, materiaal en materieel. 7.33, de Arbobeleidsregels 3.16 en 7.4.4 en de Arbo-
• Zorg voor een opgeruimd dakvlak. Informatiebladen AI-16 en AI-17. De ladder moet
• Verwijder afval direct en laat niets slingeren. minstens één keer per jaar worden geïnspecteerd
• Zorg dat de looproutes vrij zijn van obstakels. aan de hand van een inspectielijst. Voordat hij wordt
opgesteld, wordt de ladder gecontroleerd aan de
2.3 Veilig materieel hand van een controlelijst (zie voor lijsten het Hand-
Iedere werkgever is volgens de Arbowet verantwoor- boek Arbeidsmiddelen van Stichting Arbouw). De con-
delijk voor de goede en veilige staat van al het mate- trole wordt regelmatig herhaald. De frequentie waar-
rieel waarmee zijn werknemers werken. Dit betekent mee dat moet gebeuren, wordt per werk ingeschat.
dat al het materieel, ingehuurd, geleend of in eigen-
dom, direct onder de zorgplicht van de werkgever Daken tot 10 meter hoog mogen met een staande
valt. Het dakbedekkingbedrijf moet afspraken maken ladder worden beklommen. De ladder moet min-
over de te nemen maatregelen voor de werkzaamhe- stens 1 meter uitsteken boven het dak en moet een
den die rond of op het dak worden verricht door ‘der- helling hebben van 65 tot 75 graden. De ladder moet
den’, zoals transportbedrijven en bedrijven die grind stabiel worden opgesteld en aan boven- en onderzij-
zuigen of verblazen. Hierbij kunnen gevaren optre- de worden geborgd. De ondergrond moet stroef, vlak
den voor de eigen werknemers. Ook als de werk- en draagkrachtig zijn. Bij een gladde ondergrond
zaamheden volledig worden uitbesteed, is het ver- moet een ladderstopper worden gebruikt. Aan de
standig om afspraken over veiligheid te maken. dakrand moet een permanente voorziening worden
bevestigd die voorkomt dat de ladder zijdelings of
Het materieel dat wordt ingezet moet in goede staat onderuit verschuift. Een goed alternatief is een aan-
zijn. De goede staat blijkt uit keuringsrapporten of haakladder. Deze heeft aan de bovenkant een voor-
inspectierapporten. Bij aanschaf (huur of koop) ziening waarmee hij aan de dakrand wordt geborgd.
moet aandacht worden besteed aan de arbo-presta-
ties van het arbeidsmiddel. Bij aflevering moet de af- De ladder moet zo worden opgesteld dat hij aansluit
nemer zich overtuigen van de juistheid van het op de looproutes op het dak.
middel. Het arbeidsmiddel dient regelmatig, min-
stens eenmaal per jaar, te worden geïnspecteerd. De Een permanente voorziening, zoals een kooiladder, is
gebruikers moeten vóór het eerste gebruik en regel- een betere oplossing. Een kooiladder kan worden
matig tijdens het gebruik nagaan of het arbeids- overwogen als het hoogteverschil 3 meter of meer is
middel veilig te gebruiken is. Veel arbeidsmiddelen en de ladder incidenteel moet worden beklommen.
(vallend in de klasse 0, 1 of 2) mogen door de eige- De klimkooi begint op maximaal 2,5 meter hoogte. Als
naar/werkgever zelf worden geïnspecteerd mits hier- het hoogteverschil dat moet worden overbrugd meer
voor voldoende kennis en vaardigheid aanwezig is. dan 10 meter bedraagt, moeten er rustbordessen zijn
Voor materieel met een hoog risico (klasse 3 en ho- geplaatst op tussenafstanden van maximaal 7,5 meter
ger, zoals liften) moet in het algemeen een externe en bij voorkeur 6 meter (NEN-EN-ISO deel 4).

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ 11
Aanbevelingen Mobiele hijskranen
• Zorg dat de ladders niet overbelast worden. De lad- De kraan moet zijn afgestemd op de te verrichten
der mag niet door meer dan één persoon tegelijk werkzaamheden. Onvoldoende onderhoud, een on-
worden beklommen. voldoende opgeleide machinist of onzorgvuldig ge-
• Transporteer geen dakbedekkingsmaterialen via de bruik, kunnen leiden tot gevaarlijke situaties en tot
ladder. ongevallen. Het dakbedekkingbedrijf is ook bij in-
• Schilder houten ladders niet. huur van een mobiele kraan verantwoordelijk voor de
• Houd bij het opstellen een hellingshoek van 65-75 veiligheid van zijn werknemers. Het inhurend bedrijf
graden aan. is verantwoordelijk voor de arboprestaties van de
• De verticale overbrugging mag maximaal 10 meter kraan en de machinist. Het bedrijf geeft invulling aan
bedragen. Breng bij een groter hoogteverschil een deze verantwoordelijkheid door bij huur aandacht te
ladder- of trappentoren aan met rustbordessen om schenken aan de arbokwaliteit en bij aankomst op
de maximaal 7,5 meter. het werk of voor het gebruik te vragen om inzage in
• Laat de ladder tenminste 1 meter uitsteken boven het kraanboek en de papieren van de machinist.
de dakrand en zet de ladder vast.
• Zorg voor een stevige ondergrond en een stabiele Aanbevelingen
opstelling. Breng bij een niet vlakke of een gladde • Beschrijf nauwkeurig wat de te hijsen lasten zijn,
ondergrond ook borging aan de onderzijde aan. hoe ze verpakt zijn en welke hijsgereedschappen
• Gebruik de ladder uitsluitend als middel om naar nodig zijn. Beschrijf wat de hoogte is waarover
en van het dak te komen en niet voor het uitvoeren moet worden gehesen en hoe de situatie er op het
van werkzaamheden. terrein uitziet, zodat het verhuurbedrijf een kraan
met de juiste capaciteit kan inzetten. Leg de op-
Liften dracht schriftelijk vast.
Zowel slecht onderhoud als onjuist gebruik van liften • Vraag naar het kraanboek en controleer of de kraan
kan leiden tot ernstige ongevallen. De liften moeten minder dan een jaar geleden is goedgekeurd.
voldoen aan NEN-EN 12158 deel 2. Bij levering moet • Vraag de machinist naar zijn hijsbewijs.
de lift zijn voorzien van een CE-markering en een • Controleer of de hijsgereedschappen in goede staat
onderhoudsboek. Deze documenten moeten in het verkeren.
bezit zijn van de eigenaar van de liften. De gebruiker • Vermijd gevaarlijke situaties bij hijsen en aanslaan.
moet ze kunnen inzien. Schenk bij de aanschaf (koop Loop bijvoorbeeld niet onder de last.
of huur) aandacht aan de ‘arboprestaties’ van de lift. • Zorg dat iedereen die binnen kraanbereik is een
Laat de lift tijdens het gebruik regelmatig, maar in helm draagt.
elk geval na elke verplaatsing, controleren. De lift • Zorg voor deskundig personeel om lasten aan te
moet minstens eenmaal per jaar worden geïnspec- pikken.
teerd. • Verdeel de lasten over het dak (in overleg met de
opdrachtgever).
Aanbevelingen
• Houd een dossier bij van relevante documenten en
belangrijke reparaties.
• Laat de lift jaarlijks inspecteren aan de hand van
een inspectielijst.
• Laat de lift direct na opstelling en ook daarna re-
gelmatig controleren.
• Gebruik de lift volgens de voorschriften en alleen
voor de toepassingen waarvoor hij is bedoeld.
• Leg afspraken (onder meer over veiligheid) vooraf
vast als u liften van een ander bedrijf gebruikt.


12 Platte daken
Machines voor slopen, verplaatsen en aanbren- lijke Stoffen worden ingedeeld in de categorie “voor
gen van dakbedekking de voortplanting vergiftig” en/of worden gekenmerkt
De lichamelijke belasting kan sterk worden beperkt met de waarschuwingszin R64 gelden extra registra-
door het gebruik van machines, bijvoorbeeld een tieverplichtingen. Voor de dakbedekkingsbranche
daksnijmachine, een dakschraapmachine of een kan worden gedacht aan de rook van lood die vrij-
kleine shovel. Onvoldoende onderhoud en onoor- komt bij het solderen.
deelkundig gebruik van machines kunnen echter lei-
den tot ernstige ongevallen. De dakrandbeveiliging is De Wet Milieugevaarlijke Stoffen onderscheidt ge-
meestal niet stevig genoeg om machines tegen te vaarscategorieën (bijvoorbeeld ontvlambaar en ver-
houden. giftig), die op het etiket worden vermeld. Voor elke
gevaarlijke stof uit deze categorieën geldt een re-
Aanbevelingen gistratieplicht. De werkgever moet het volgende re-
• Gebruik alleen machines waarmee veilig kan worden gistreren:
gewerkt. Ze moeten zijn voorzien van een dodemans- • de gevaarscategorie;
knop of een noodstop met tweehandbediening. • de handels- en de chemische naam;
• Zorg dat alleen goed opgeleid en ervaren personeel • de bestanddelen en de gewichtspercentages waar-
met machines op het dak werkt. in ze aanwezig zijn;
• de gevaarlijke eigenschappen;
Informatie over de keuring van machines is te vinden • de plekken waar de stof aanwezig is;
in het Handboek Arbeidsmiddelen. • de werkzaamheden waarbij de stof wordt gebruikt.

2.4 Voorzieningen voor gevaarlijke stoffen en Aanbeveling


brandbare materialen • Zorg voor duidelijke informatie over de gevaren en
Veilig omgaan met gevaarlijke stoffen en brandbare geef instructie over veilige werkmethoden.
materialen kan alleen als bekend is met welke stoffen
wordt gewerkt en wat de risico’s zijn. Er moet voor- Verminderen van blootstelling aan gevaarlijke
lichting en instructie worden gegeven aan de mede- stoffen
werkers. Kies waar dat mogelijk is voor andere oplos- Bij de keuze van materialen dient rekening te worden
singen. Bij het werken met ballast kan bijvoorbeeld gehouden met de gevaren die bij de verwerking kun-
stofvorming worden verminderd door het grind te nen optreden. Bepaalde werkmethoden geven een
bevochtigen. Op die manier wordt het inademen van grotere blootstelling aan gevaarlijke stoffen dan ande-
kwartsstof beperkt. re. Als gechloreerde oplosmiddelen bijvoorbeeld ver-
hit worden, kunnen giftige gassen ontstaan. Ook zal
Registratie en informatie over gevaarlijke stoffen men bij de ene werkmethode meer vrijkomende dam-
Voor informatie over gevaren en veilige werkmetho- pen en stoffen inademen dan bij een andere methode.
den kan gebruik worden gemaakt van het Product-
groep InformatieSysteem Arbouw (PISA). Indien het Aanbevelingen
product niet in PISA is opgenomen, raadpleeg dan • Kies voor een werkmethode met een zo laag moge-
het VeiligheidsInformatie Blad (VIB) dat door de le- lijke blootstelling aan schadelijke stoffen, zoals bij-
verancier moet worden verstrekt. voorbeeld mechanisch bevestigde dakbedekking,
De werkgever moet de aard, de duur en de mate van geballaste losliggende dakbedekking of zelfkleven-
de blootstelling aan gevaarlijke stoffen beoordelen de dakbedekking.
om de gevaren voor de werknemers te kunnen bepa- • Werk met oplosmiddelen, kleefmiddelen en lijmen
len. Daartoe moet bekend zijn aan welke stoffen de die geen, of zo weinig mogelijk gechloreerde of
medewerkers worden blootgesteld, wat de gevaren aromatische oplosmiddelen bevatten. Gebruik
zijn, op welke wijze de blootstelling plaatsvindt en voor kunststof dakbedekking bijvoorbeeld geen
hoe lang de blootstelling duurt. kleefmiddel met THF en gebruik white spirit in
Voor kankerverwekkende stoffen zoals teer, gelden plaats van thinner.
extra registratieverplichtingen (Arbobesluit, hoofd- • Verwerk geen brandbare materialen of materialen
stuk 4, afdeling 2, paragraaf 2). Meer informatie is die gevaarlijke verbrandingsgassen afgeven.
opgenomen in AI-blad 6, maar kan ook worden ver- • Raadpleeg voor meer informatie over hoe gezond
kregen bij de arbodienst. en veilig om te gaan met deze productgroepen het
Ook voor stoffen die volgens de Wet Milieugevaar- Productgroep InformatieSysteem Arbouw (PISA).

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ 13
Opslag van gevaarlijke stoffen Teer en asbest
Verkeerde opslag kan leiden tot blootstelling aan Twee soorten stoffen verdienen in de dakbedekking-
schadelijke stoffen en tot brand of explosie. De op- branche bijzondere aandacht. Dat zijn oude teer-
slagvoorziening voor gevaarlijke stoffen moet vol- lagen die polycyclische aromatische koolwaterstof-
doen aan CPR 15. fen (PAK) bevatten en asbest. PAK en asbest staan op
de lijst van kankerverwekkende stoffen van het
Aanbevelingen Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
• Zorg bij opslag van gevaarlijke stoffen voor een Voor werkzaamheden waarbij deze stoffen kunnen
goede opslagvoorziening die kan worden afgeslo- vrijkomen, gelden strikte regels.
ten.
• Geef veiligheidsinstructies (zie PISA). Asbest en asbesthoudende materialen mogen alleen
• Zorg voor noodzakelijke brandblusmiddelen (zie worden verwijderd door bedrijven die in het bezit
PISA) van de juiste klasse. Voor gassen is dat bij- zijn van een KOMO-procescertificaat asbest-verwij-
voorbeeld klasse C. dering. Het Arbo-Informatieblad 3 ‘Asbest’ bevat
• Zorg voor de juiste voorzieningen voor bedrijfs- regels voor het werken met asbest. Asbest kan onder
hulpverlening, zoals een oogspoeldouche en andere voorkomen in ventilatie- en ontluchtingskap-
EHBO-middelen (zie PISA). pen, doorvoeringen van verwarming en asbestbevat-
• Breng de juiste veiligheidssignalering aan. tende daktegels.
• Beperk de hoeveelheid (dagvoorraad) gevaarlijke Voor het werken met teerhoudende dakbedekking
stoffen. geeft het Arbo-Informatieblad 6 ‘Kankerverwekken-
• Zorg voor gescheiden opslag van middelen die de stoffen en processen’ aanbevelingen.
onderling kunnen reageren.
• Sla geen lekkende of open verpakkingen op. De grenswaarde die Arbouw adviseert voor de bloot-
• Zorg dat er niet wordt gerookt en geen vuur wordt stelling aan PAK bij het frezen van teerhoudend
gebruikt in of in de nabijheid van de opslagplaats. asfalt kan ook worden aangehouden bij het slopen
van teerhoudende dakbedekking. De grenswaarde
bedraagt 300 nanogram/m3 (uitgedrukt in de hoe-
veelheid benzo(a)pyreen als maat voor de totale
groep van PAK). Deze bovengrens mag nooit worden
overschreden. De streefwaarde ligt echter veel lager
en bedraagt 3 nanogram/m3. Bij het slopen van teer-
bevattende dakbedekking komen PAK-concentraties
1 2 3
voor die de bovengrens met een factor 20 tot 40 over-
schrijden. Maatregelen zijn dus noodzakelijk.
Stofvorming moet worden beperkt en werknemers
dienen ademhalingsbescherming en oogbescherming
te dragen. Stof met PAK mag niet op de huid komen.
Ook moeten beschermende maatregelen worden
genomen tijdens het uitvoeren van kortdurende
4 5 6
werkzaamheden aan teerhoudende materialen, bij-
veiligheidssignalering: voorbeeld bij het maken van insnijdingen tijdens het
opnemen of het uitvoeren van reparaties.
1 oxiderende stoffen

2 (zeer) licht ontvlambare vloeistoffen Protocol slopen teerhoudende materialen


3 bijtende/corrosieve stoffen a) Door een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E)
moet worden vastgesteld of teer aanwezig is en of
4 (zeer) giftige stoffen
werkzaamheden worden uitgevoerd waarbij PAK vrij
5 schadelijke/irriterende stoffen kunnen komen. Voorbeelden van dergelijke werk-
6 milieugevaarlijke stoffen zaamheden zijn mechanische bewerking en verhit-
ting. Er moet dan een plan van aanpak worden opge-
steld, waarin rekening wordt gehouden met de
voorschriften die gelden voor het werken met
kankerverwekkende stoffen.


14 Platte daken
b) Tijdens de prijsvorming dient het offrerende be- teerhoudend materiaal of vrijkomend stof dragen
drijf informatie over de aanwezigheid van teerhou- bij kortdurende werkzaamheden een masker met
dende materialen te krijgen. Zowel de opdrachtgever aangedreven gefilterde lucht type TM3P en bij
als het offrerende bedrijf hebben hierin een inspan- sloopwerkzaamheden een helm of kap met aange-
ningsverplichting. dreven gefilterde lucht type TH3P.
• De omgeving van de afvalcontainer wordt deugde-
c) Voordat wordt begonnen met het slopen van teer- lijk met hekken afgezet op een zodanige afstand
houdende materialen, dient er een risicoanalyse te dat er geen gevaar optreedt voor de gezondheid en
worden uitgevoerd door een deskundige. Op basis veiligheid van derden zoals bewoners, omstanders
van deze analyse wordt bepaald of de in dit protocol en passanten. De afvalcontainer is volledig geslo-
beschreven maatregelen voldoende bescherming ten. De container wordt niet zonder directe nood-
bieden en op welke wijze deze moeten worden afge- zaak geopend en wordt zo snel mogelijk weer ge-
stemd op de specifieke omstandigheden van het pro- sloten.
ject. • De bewoners worden in alle gevallen geïnformeerd
over de gevaren tijdens het (sloop)werk (Arbowet
d) Voorafgaand aan het uitvoeren van het werk dient art. 10). Het uitvoerend bedrijf zorgt ervoor dat de
er een sloopplan te worden opgesteld. Het sloopplan opdrachtgever de noodzakelijke informatie ont-
is gebaseerd op de analyse van de deskundige. In het vangt, zodat de opdrachtgever op zijn beurt de
sloopplan is omschreven welke persoonlijke be- direct belanghebbenden in de omgeving kan in-
schermingsmiddelen en welke technische of organi- formeren. Het uitvoerend bedrijf ontvangt hiervan
satorische maatregelen noodzakelijk zijn om ge- een bewijsstuk.
zondheidsschade te voorkomen. Er is ook • Het uitvoerend bedrijf registreert de werkzaamhe-
omschreven op welke wijze deze maatregelen op het den.
betreffende werk worden toegepast. Het sloopplan
omvat alle directe en indirecte werkzaamheden, in- Vermindering van brandgevaar
clusief het tijdelijk opslaan en afvoeren van materia- Onjuist opslaan van brandbare materialen en gassen
len. Het sloopplan maakt deel uit van het op te stel- op het werk verhoogt de kans op brand. Brandbare
len V&G-plan. en gevaarlijke stoffen moeten worden opgeslagen zo-
als beschreven in CPR 15. Op het werk moeten fles-
e) De Arbowet verplicht tot het registeren van het sen met propaangas worden opgeslagen conform de
werk. In de registratie worden het adres, de plaats en aanbevelingen van de SBR-publicatie 261.
de uitvoeringsperiode opgenomen. Er wordt bijge-
houden welke personen welke werkzaamheden wan- De voorraad propaan op de werkplek moet zo klein
neer hebben uitgevoerd en wat de aard van de werk- mogelijk zijn. De voorraad moet verspreid over het
zaamheden en de tijdsduur van de werkzaamheden dakvlak worden opgesteld, maar niet in de nabijheid
was. Deze registratie dient tenminste tot 20 jaar na van opgaande gevels of daken. Lege flessen moeten
de uitvoeringsdatum te worden bewaard. zo snel mogelijk van het dakvlak worden afgevoerd.
Het gebruik van bulkgas is een goed alternatief voor
Ook tijdens het slopen van teergeïmpregneerde grote projecten. De voorraad kan dan vanaf het
kurkisolatieplaten gelden de maatregelen die in dit maaiveld met leidingen of slangen worden aange-
protocol zijn beschreven. voerd naar de verwerkingsplaats.
Er moet aandacht worden geschonken aan de kwa-
Concreet liteit van de slangen en koppelingen. Ook molest
• Het uitvoerend bedrijf brengt in de offerte de op- buiten werktijd is een punt van aandacht.
drachtgever op de hoogte van dit protocol en wijst
op de activiteiten die van de opdrachtgever worden De bitumenketel moet zijn voorzien van een goed
verwacht. functionerende thermostaat. Dit voorkomt overver-
• Alle personen die in contact kunnen komen met hitting en beperkt het brandgevaar.
teerhoudend materiaal of vrijkomend stof, dragen
stofdichte wegwerpoveralls. Tijdens het omkleden Aanbevelingen
moet worden voorkomen dat de normale kleding • Zorg voor veilig vervoer en een goede en veilige op-
wordt verontreinigd met teerhoudend stof. slag van flessen met propaan.
• Alle personen die in contact kunnen komen met • Plaats bij voorkeur een bulkgascontainer; dit ver-

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ 15
mindert fysieke belasting en het brand- en explo- Constructie van het dak
siegevaar. Werken met open vuur is risicovol vooral bij werk
• Probeer de voorraad gasflessen te beperken tot de aan detailleringen zoals opgaand werk, opstanden
dagvoorraad. Voer lege flessen zo mogelijk dage- en dakranden. Gebruik op deze plaatsen onbrand-
lijks af. baar bouwmateriaal of vermijd het gebruik van open
• Gasflessen moeten zijn voorzien van een drukrege- vuur. Probeer schoorsteenwerking te voorkomen en
laar en doorstroombegrenzer. pas de details aan op het werken met open vuur.
• Zorg ervoor dat er binnen twee meter van de opslag In opgaande gevels wordt aanbevolen onbrandbare
van brandbare materialen (zoals gasflessen) geen isolatie te gebruiken. Verder wordt aanbevolen zelf-
ontstekingsbronnen (zoals de bitumenketel) aan- klevende lagen te gebruiken bij opgaand werk. Ook
wezig zijn. verdient het aanbeveling brandvertragende of
• De bitumenketel moet een metalen lekbak hebben brandvrije afdichtingen te gebruiken waar folies,
met een netto inhoud die minstens even groot is slabben of weefsel worden toegepast.
als die van de ketel. Als deze materialen niet zijn toegepast, zal het dak-
• De gastoevoer van de ketel moet zijn voorzien van bedekkingbedrijf de opdrachtgever of gebouweige-
een temperatuurbegrenzer. naar erop wijzen dat het brandgevaar met deze op-
• Zet de bitumenketel op een onbrandbare onder- lossingen kan worden verminderd.
grond en zet een emmer BC-bluspoeder klaar.
• Zorg voor minstens twee verzegelde ABC-brand- De publicatie ‘Brandveilig ontwerpen en uitvoeren
blussers van elk 12 kg. van platte daken’ (SBR-publicatie 261, 1997) geeft
• Zorg ook voor minstens één maar liever twee blus- duidelijke adviezen.
dekens in de nabijheid van de ketel.
• Sluit bij brand onmiddellijk de gasfles en het dek- Opslag overige materialen
sel van het bitumenreservoir. Als materialen onzorgvuldig worden gestapeld, kun-
• Bedek de brand met BC-bluspoeder of met blusde- nen ze omvallen en ongelukken veroorzaken.
kens.
Aanbevelingen
Brandblussers • Zorg voor een stabiele opstelling van materialen,
De letters A, B en C staan voor brandbaarheidklassen: ook op het dak.
• klasse A: branden van vaste stoffen van hoofdzake- • Houd minstens vier meter afstand van een onbe-
lijk organische oorsprong die in het algemeen on- veiligde dakrand.
der gloeivorming verbranden; • Verdeel de lasten (zoals materialen en de ketel)
• klasse B: branden van vloeibare of vloeibaar wor- over het dak, om het dak plaatselijk niet te zwaar te
dende stoffen; belasten.
• klasse C: branden van gassen.
2.5 Veilig werken met gas en elektriciteit
Op werkplekken waar werkzaamheden met brandrisi- Gas en elektriciteit zijn als energiebronnen bij dak-
co worden uitgevoerd, moet elke medewerker altijd dekken onmisbaar. Gas en elektriciteit kennen ech-
minimaal twee ABC-brandblussers (12 kilo) kunnen ter ook gevaren.
zien. Deze blussers moeten op hetzelfde dakvlak staan. In deze paragraaf komen deze gevaren en de maatre-
De kortste weg naar de brandblussers moet veilig, gelen om deze gevaren te beheersen aan de orde.
ononderbroken en obstakelvrij zijn. Tot maximaal
drie werkplekken op een dak mogen gebruikmaken Werken met gas(branders)
van dezelfde brandblussers. Deze brandblussers Slecht onderhoud en onzorgvuldig omgaan met
moeten vanaf de werkplek zichtbaar en snel bereik- gas(branders) kan leiden tot brand en brandwonden.
baar zijn.
De brandblussers moeten betrouwbaar zijn voor wat Aanbevelingen
betreft de werking en moeten regelmatig worden be- • Werk volgens de aanbevelingen van de publicatie
oordeeld en onderhouden. ‘Brandveilig ontwerpen en uitvoeren van platte da-
Ook medewerkers die op hetzelfde project werk- ken’ (SBR-publicatie 261, 1997).
zaamheden zonder brandrisico verrichten, vallen • Gebruik uitsluitend slangen, leidingen en slang-
onder deze regel omdat ze hulp moeten kunnen ver- klemmen die in goede staat verkeren.
lenen in geval van calamiteiten. • Houd slangen en leidingen zo kort mogelijk. Voor-


16 Platte daken
kom echter dat de gasfles via de slang van zijn 2.6 Verminderen van fysieke belasting
plaats wordt getrokken. Apparatuur en gereedschap met een lange steel, zo-
• Zorg voor regelmatig onderhoud en inspectie. als een föhnmachine (‘hondje’), maken het mogelijk
• Zorg voor een stabiele opstelling van de fles op vol- om rechtopstaand te werken. Dit vermindert de fy-
doende afstand (bij voorkeur meer dan 5 meter) sieke belasting. Bovendien worden op die manier
van warmtebronnen, zoals de bitumenketel. minder vrijkomende dampen ingeademd dan bij het
• Zorg voor hulpmiddelen voor het veilig wegleggen gebruik van een handföhn. Ergonomisch vormgege-
van de hete kop van de brander, bijvoorbeeld ‘af- ven handgereedschap vermindert de fysieke be-
legvlinders’. lasting en werkt efficiënter.
• Houd de branderkop schoon en vrij van bitumen.
• Beperk de voorraad flessen op het dak. Verwijder Handmatig verplaatsen van materiaal zorgt voor fy-
lege flessen zo mogelijk dagelijks van het dak. sieke belasting. Als handmatig verplaatsen noodza-
• Draag kleding die niet gemakkelijk vlam vat. Kle- kelijk is, moeten dakmaterialen worden gekozen die
ding van wol en katoen heeft de voorkeur. Draag niet zwaarder zijn dan 25 kg. Gebruik voor het ver-
geen kunststof kleding. Zorg ervoor dat de huid be- plaatsen een steekwagen.
dekt is, ook in de zomer. Dakrollen zwaarder dan 25 kg moeten mechanisch
worden getransporteerd. In situaties waarin dat
Werken met elektriciteit technisch of organisatorisch niet mogelijk is, mogen
Ongevallen gebeuren als de apparatuur of de instal- dakrollen, mits niet zwaarder dan 35 kg, handmatig
latie niet goed is beveiligd, in een slechte staat ver- worden getransporteerd tot een maximum van vijf
keert of niet op de goede manier wordt gebruikt. rollen per persoon per dag.

Aanbevelingen Aanbevelingen
• Schenk bij aanschaf aandacht aan de arbo-presta- • Zorg voor mechanisch verticaal en horizontaal
ties van het arbeidsmiddel. transport.
• Laat elektrisch gereedschap jaarlijks inspecteren • Plaats bij voorkeur een bulkgascontainer of werk
door een medewerker die goed op de hoogte is van met lichtgewicht gasflessen; dit vermindert fysieke
de werking en de gevaren van het gereedschap en belasting.
van de beheersmaatregelen om de gevaren te be- • Zorg voor machines en gereedschap met een ver-
perken. Een alternatief is het inspecteren uit te be- lengde/verstelbare steel.
steden aan een deskundig bedrijf (bijvoorbeeld de • Zorg voor instructie en scholing met betrekking tot
leverancier). veilig en gezond tillen.
• Controleer apparatuur, leidingen en trekontlasting
voor elk project en ook daarna regelmatig op wer- 2.7 Voorkomen van ongevallen door harde wind
king en op eventuele beschadiging. Harde wind kan het werken hinderen of onmogelijk
• Werk met leidingen die zijn voorzien van een stevi- maken. Door wegwaaien van materiaal kunnen on-
ge rubbermantel en voorkom beschadiging door gelukken gebeuren. Als vuistregel wordt aangehou-
knellen of verhitten. den dat bij windkracht 7 gewerkt kan worden op een
• Werk direct vanuit een verdeelkast op het dak. hoogte van maximaal 3 meter, bij windkracht 6 kan
• Beveilig de installatie met een aardlekschakelaar. worden gewerkt tot maximaal 10 meter hoogte en bij
• Zorg dat stekkers en contactdozen niet in het water windkracht 5 of minder kan ook op grotere hoogten
kunnen komen te liggen. dan 10 meter worden gewerkt.
• Rol kabelhaspels geheel uit.
• Maak tijdens pauzes en na afloop van het werk de Aanbevelingen
installatie spanningsloos. • Maak goede afspraken over het staken van het werk
bij te harde wind. Wat ‘hard’ is, is ook afhankelijk
van de vorm en hoogte van het gebouw en van de
gebouwen in de omgeving.
• Beveilig voorraden tijdig tegen op- en wegwaaien.

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ 17
2.8 Voorkomen van gezondheidsschade door koud weer moet voldoen, zijn opgenomen in de CAO
GSM-masten voor Bitumineuze en Kunststof dakbedekkingsbranche.
Rond GSM-masten bevinden zich elektromagneti- Het bedrijf moet erop toezien dat iedereen goede
sche velden. Deze velden kunnen zorgen voor op- werkkleding draagt die voldoet aan de eisen. Indien
warming van delen van het lichaam. Als de tempera- het werken met beschermende kleding noodzakelijk
tuur in weefsels van het lichaam meer dan 1ºC stijgt, is, dient de werkgever deze aan de betreffende werk-
kunnen effecten optreden zoals verminderd vermo- nemers ter beschikking te stellen.
gen het werk uit te voeren. Andere gezondheidseffec- Heet bitumen kan brandwonden veroorzaken. Komt
ten zijn staar van de ooglens, verminderde vrucht- er ondanks de beschermende kleding toch bitumen
baarheid bij mannen en verstoring van de op de huid, dan moet de huid langdurig met koud
ontwikkeling van het ongeboren kind bij zwangere water worden gespoeld. Laat het stukje bitumen op
werkneemsters. Tijdens de werkzaamheden op het de huid zitten tot het vanzelf loslaat. Ook met bitu-
dak moet men buiten het straalbereik van de anten- menrook moet huidcontact worden vermeden. Ver-
nes blijven. Bij enkelvoudige GSM-antennes dient der verbrandt de huid sneller in de zon als men
men horizontaal een afstand van minstens drie me- blootstaat aan teerstof. Deze combinatie veroorzaakt
ter aan te houden en verticaal een afstand van min- een zogenaamd ‘fototoxisch effect’. Ook om deze re-
stens 0,5 meter (Abomafoon 6.29). De gebouweige- den moet kleding worden gedragen die de huid be-
naar dient de GSM-operator een duidelijk bord te dekt. Het werken met ontbloot bovenlijf of korte
laten plaatsen om de veilige afstand aan te geven. broek moet worden afgeraden.
Bij complexe antenne-installaties moet vooraf infor-
matie worden ingewonnen bij de eigenaar of beheer- Aanbevelingen
der van de antenne. • Gebruik werkkleding die de huid zoveel mogelijk
Bij werkzaamheden op daken bedekt. Katoen biedt de beste bescherming; het
waar GSM-masten zijn ge- werkt brandvertragend en is ademend. Het be-
plaatst, zal de gebouweigenaar schermt tevens tegen huidirritaties door minerale
of opdrachtgever op verzoek vezels en tegen UV-straling van de zon. Draag een
van het uitvoerend bedrijf een helm of een pet met nekflap.
verklaring afgeven dat de wer- • Laat werkkleding regelmatig wassen of chemisch
king van de masten geen ge- reinigen.
zondheidsschade veroorzaakt. • Zorg voor extra bescherming van de huid bij het
Indien de gebouweigenaar slopen van teerhoudend mastiek. Bescherm een zo
hiertoe niet in staat is, zal de groot mogelijk deel van de huid met dichtgeweven
zendmast gedurende de tijden katoenen kleding, bijvoorbeeld een gesloten over-
dat zich mensen op het dak be- all met lange mouwen/pijpen.
vinden buiten dienst worden gesteld. Het uitvoerend
bedrijf krijgt de gelegenheid zich te overtuigen van 2.11 Persoonlijke beschermingsmiddelen
deze ‘buitendienststelling’. De medewerkers dienen voorlichting en instructie te
krijgen over het gebruik en onderhoud van persoon-
2.9 Voorkomen van overige omgevingsgevaren lijke beschermingsmiddelen. De minimale eisen aan
Bij panden die in gebruik zijn tijdens de werkzaam- deze voorlichting en instructie zijn beschreven in de
heden, kunnen dakdekkers worden blootgesteld aan Arbowet en de CAO voor Bitumineuze en Kunststof
verontreinigingen die op het dak vrijkomen, via bij- dakbedekkingsbranche.
voorbeeld ventilatievoorzieningen of waterverbrui-
kende installaties. Het dakbedekkingbedrijf moet Ademhalingsbescherming
hierover overleggen met de opdrachtgever of de ge- Ademhalingsbeschermingsmiddelen werken alleen
bruikers van het pand, zodat adequate voorzienin- goed als ze op de juiste wijze worden geselecteerd,
gen kunnen worden getroffen. onderhouden en gebruikt. Langdurig gebruik van
ademhalingsbeschermingsmiddelen is erg hinder-
2.10 Beschermende kleding lijk. Kies waar mogelijk voor andere oplossingen, zo-
Dakdekkers staan bloot aan weer en wind en aan de als het verminderen van de stofvorming door bij-
stoffen die ze verwerken. De werkkleding moet zijn voorbeeld het bevochtigen van grind en het nat
aangepast aan het seizoen en aan de werkzaamhe- slijpen van voegen. Ook kan het gebruik van mate-
den. De eisen waaraan de kleding bij het werken in rieel met een overdrukcabine worden overwogen. Er


18 Platte daken
zijn tevens beschermingsmiddelen die comfortabe- Oogbescherming
ler zijn in het gebruik, zoals een helm of kap met Bij sloopwerkzaamheden, bij het bewerken van isola-
aangedreven luchttoevoer. tiemateriaal dat minerale vezels bevat en bij langdu-
rige blootstelling aan verbrandingsgassen moeten de
Selectie ogen worden beschermd. Dat geldt ook voor het
Een masker moet goed aansluiten op het gezicht, zo- slopen van teerhoudende dakbedekking; het teerbe-
dat er geen lekkage langs de randen optreedt. Een vattende stof kan namelijk oogontsteking veroorza-
goede pasvorm is ook belangrijk om comfortabel met ken. Geïntegreerde bescherming van gezicht en
het masker te kunnen werken. Als er kans bestaat op ademhaling verdient de voorkeur. Draag dus een vol-
lekkage, gebruik dan een helm of kap met overdruk gelaatsmasker of een helm met gezichtsscherm en
en persluchttoevoer. Deze situatie kan zich voordoen geïntegreerde ademhalingsbescherming.
tijdens het werken met ballastgrind en het slopen
van teerhoudende bedekkingen. Handschoenen
Bij het werken met heet bitumen en met gasbranders
Aanbevelingen moeten de handen worden beschermd tegen hoge
• Gebruik bij stoffige werkzaamheden géén grofstof- temperaturen. Gebruik daarvoor een goed type
filter (snuitje), maar een halfgelaatsmasker van werkhandschoen dat bij voorkeur goed warmte-iso-
P2-kwaliteit of een ander middel dat minimaal lerend is. Gebruik eventueel handschoenen van leer.
eenzelfde mate van bescherming biedt. Om de handen te beschermen tegen het condensaat
• Bij het slopen van bitumineuze dakbedekking komt van de bitumenrook, moeten handschoenen worden
stof vrij. Gebruik hierbij een TH2P/TM2P ademha- gebruikt die ook bescherming bieden tegen de hoge
lingsbeschermingsmiddel, zoals een masker, kap of temperatuur van het bitumen.
helm met aangedreven luchttoevoer (type 2 of 3).
• Bij het slopen van teerhoudende dakbedekking Aanbevelingen
vindt blootstelling plaats aan PAK. Gebruik hierbij • Raadpleeg voor de keuze van het type handschoen
een ademhalingsbeschermingsmiddel met TH3P/ PISA of zonodig de leverancier van het product of
TM3P filter. Bij deze werkzaamheden kan men een een deskundige.
ademhalingsbeschermingsmiddel met gefilterde • Gebruik de handschoenen alleen als ze van binnen
lucht gebruiken. schoon zijn. Trek ze aan over schone handen, an-
• Voorkom inademen van bitumenrook bij het aan- ders is het middel erger dan de kwaal. Het conden-
brengen van bitumineuze dakbedekking. Vaak is saat van bitumenrook is een vettige substantie die
een combinatiefilter voor zowel stofdeeltjes als or- zich moeilijk van de handen laat verwijderen. Om-
ganische dampen aan te raden. Ademhalingsbe- dat het nagenoeg kleurloos is, is het moeilijk te
scherming is met name nodig op dagen met weinig zien of de binnenzijde van de handschoenen is ver-
wind en op daken die zijn ingesloten door andere ontreinigd. Gebruik daarom bij voorkeur dunne
(hogere) gebouwen. katoenen wegwerphandschoenen onder de werk-
handschoen. Deze onderhandschoenen zorgen te-
Onderhoud vens voor de opname van transpiratie. Vervang de
Stof- en gasfilters moeten regelmatig worden vervan- werkhandschoenen regelmatig.
gen. Een gasfilter klasse 2 moet na maximaal 4 uur • Als er met kleef- en reinigingsmiddelen wordt ge-
worden vervangen, een stoffilter na maximaal een werkt, moeten handschoenen worden gebruikt die
dag. Maskers moeten regelmatig worden schoonge- bestand zijn tegen oplosmiddelen (zie PISA). Vraag
maakt volgens de instructies van de leverancier. Con- de leverancier welk type geschikt is voor het soort
densaat van bitumenrook moet worden verwijderd. oplosmiddel dat in de gebruikte middelen voor-
Voor elk gebruik moeten de middelen worden gecon- komt.
troleerd op scheurtjes en andere gebreken. Hierbij • Glas- en steenwol zijn irriterend voor de huid.
moet vooral worden gelet op de randen en op de wer- Draag handschoenen en kleding met lange mou-
king van de ventielen. wen/pijpen bij het verwerken van deze materialen.

Gebruik
De gebruikers moeten worden voorgelicht over het juiste
gebruik van de ademhalingsbeschermingsmiddelen.

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ 19
Schoenen bij geluidsniveaus vanaf 85 dB(A). Deze moeten door
Goede veiligheidsschoenen zijn voor dakdekkers on- de werkgever beschikbaar worden gesteld. Oto-
ontbeerlijk. Door de buigzame, ondoordringbare plastieken hebben hierbij de voorkeur.
tussenzool wordt de kans op verwonding vermin-
derd, bijvoorbeeld bij het trappen in een spijker. De Overige persoonlijke beschermingsmiddelen
stalen neus beschermt de tenen tegen vallende voor- Kniebescherming is voor dakdekkers belangrijk.
werpen. De neus is zo gemaakt dat hij niet om kan Wanneer veelvuldig geknield wordt gewerkt op een
klappen. Schoenen moeten voldoen aan EN 344 (de harde ondergrond, bestaat de kans op slijmbeursont-
overkoepelende norm), EN 345 (veiligheidsschoei- steking. Dat is een hardnekkige kwaal. Kies een type
sel), EN 346 (beschermschoeisel) en de EN 347 kniebescherming dat geen banden heeft die in de
(werkschoeisel). Voor de bouwnijverheid wordt gead- knieholte knellen. Het dragen van kniestukken in de
viseerd om schoenen aan te schaffen die voorzien werkbroek heeft de voorkeur.
zijn van een S3-codering.
Hygiëne
Aanbevelingen Goede hygiëne is belangrijk. Op elk werk moet een
• Draag warmte-isolerende schoenen bij werkzaam- goede wasplaats zijn met stromend water, zachte
heden waarbij moet worden gelopen over een hete zeep en wegwerphanddoeken. Gebruik een huid-
ondergrond. Deze schoenen zijn herkenbaar aan reinigingsmiddel zonder schuurmiddel of oplos-
het keurmerk waaraan de kleine letter ‘w’ is toege- middelen. Gebruik geen agressieve zepen zoals gara-
voegd. gezeep en geen oplosmiddelen om de huid te
• Gebruik schoenen met overneuzen wanneer er veel reinigen.
geknield moet worden gewerkt. De overneuzen be-
schermen de schoenen tegen slijtage. 2.12 Bedrijfshulpverlening
In alle gevallen moet in een werkende BHV-organisa-
Helmen tie worden voorzien. Op het werk dient een ‘Basis Be-
Overal waar gevaar bestaat voor vallende voorwer- drijfsverbandset BHV’ aanwezig te zijn, zoals is voor-
pen of het gevaar bestaat het hoofd te stoten, moet geschreven door het Oranje Kruis
een veiligheidshelm worden gedragen (NEN-EN (http://www.ehbo.nl/BHVerbandsets.htm).
397). Dat geldt in elk geval voor iedereen die zich Per project moet minimaal één opgeleide bedrijfs-
binnen kraanbereik bevindt. In het algemeen geldt hulpverlener aanwezig zijn. De opleiding tot be-
een maximale gebruiksduur voor thermoplastische drijfshulpverlener is aangepast aan de te verwachten
helmen van 3 jaar (polyethyleen) of 5 jaar (ABS en gevaren en afgestemd op de werkzaamheden en situ-
polycarbonaat). Voor thermohardende helmen geldt aties, zoals deze in de dagelijkse praktijk zullen voor-
een gebruiksduur van 10 jaar (textielfenol en poly- komen.
ester). Het binnenwerk van de meeste helmen is van
polyethyleen. Na 3 jaar moet dit binnenwerk worden Als men aangelijnd werkt, moet er bij een valongeval
vervangen. binnen 15 minuten hulp worden geboden. De betref-
fende medewerker moet zo snel mogelijk worden be-
Gehoorbescherming vrijd uit de vanggordel om schade door beknelling te
De lawaaibelasting voor dakdekkers is sterk afhanke- voorkomen.
lijk van de werkzaamheden. Een gemiddelde be-
lasting voor ‘de dakdekker’ is daarom niet vast te Alleenwerkende medewerkers dienen volgens een
stellen. Bij metingen die werden uitgevoerd op oor- BHV-plan te worden ‘gevolgd’. In plaats van dit BHV-
hoogte, werden de volgende geluidsniveaus geme- plan mag ook gebruik worden gemaakt van automa-
ten: tisch werkende signaleringsapparatuur.
• 86-88 dB(A) bij het werken met een brander; Beide methoden moeten leiden tot adequate hulp-
• 90 dB(A) bij het opwarmen van de bitumenketel. verlening. Op collectief niveau zal een voorbeeld
De grenswaarde van 85 dB(A) wordt dus regelmatig BHV-plan worden opgesteld.
overschreden. Technische en organisatorische maat-
regelen om de geluidsniveaus te verlagen zijn wette-
lijk verplicht bij geluidsniveaus boven 85 dB(A), ten-
zij dit redelijkerwijs onmogelijk is. Werknemers zijn
verplicht gehoorbeschermingsmiddelen te dragen


20 Platte daken
3 Afspraken

De aanbevelingen worden geëffectueerd door uitvoering van het werkplan dat is

opgesteld voor het arboproject 2004-2008 in de sector.

De arbovoorlichters zullen een belangrijke rol spelen bij de uitvoering van het

werkplan.

De actiepunten volgend uit het A-blad zoals deze in - opstellen en beheren van V&G-plan en pro-
het arboproject zijn opgenomen zijn: ject(dak)-RI&E (kaderpersoneel);
1) bevorderen dat bestaande en vernieuwde arbore- - communiceren, geven van voorlichting, pre-
gels genoemd in het A-blad Platte daken, worden sentaties en instructies (kaderpersoneel);
toegepast op de werkplek; - veilig uitvoeren van dakinspecties (kaderper-
2) indien noodzakelijk voorlichten en verwijzen van soneel).
bedrijven inzake het opstellen van een RI&E en 7) bekendheid geven aan het project VEILIG & GE-
een plan van aanpak op basis van de standaard ZOND OP HET DAK. Dit door middel van publica-
RI&E van brancheorganisatie VEBIDAK; ties en uitgegeven brochures;
3) het mede initiëren van project(en) best practices 8) het opzetten van een helpdesk verzuimbeheer en
inzake toepassing voorkoming valgevaar, gevaar- reïntegratie.
lijke stoffen en beperking fysieke belasting;
4) signaleren en inventariseren van knelpunten die
naleving van arboregels op de werkplek in de weg
staan;
5) stimuleren van productontwikkeling en technolo-
gische innovaties en de toepassing hiervan intro-
duceren en structureel bevorderen (onder andere
via demo-doe-locatie en digitaal door een arbo-
hulpmiddelen productieplein);
6) voorlichting geven aan gebouweigenaars, ontwer-
pers, aannemers, uitvoerders en werknemers over:
• de meest voorkomende arbeidsrisico’s van dak-
dekkers en de daarvoor te nemen maatregelen;
• toepassing A-blad Platte daken;
• overige bestaande en van belang zijnde informa-
tie en/of instrumenten zoals PISA, koopwijzer
persoonlijke beschermingsmiddelen, modelplan
bedrijfshulpverlening.
• mede ontwikkelen, opzetten en stimuleren van
cursussen inzake:
- basiscursus veilig werken op daken (CAO-per-
soneel);
- omgaan met fysieke belasting/tilcursus (CAO-
personeel);
- voorkomen schadelijke gevolgen van lawaai
(CAO-personeel);
- aanslaan van lasten (CAO-personeel);
- arbowet en -beleid in overleg met werkne-
mers;
- werken met PBM inclusief toepassing veilig-
heidslijnen en gordels gekoppeld aan (semi)
permanente ankerpunten (CAO-personeel);

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ 21
Adressen
Platte daken

Aboma+Keboma Stichting Bouwresearch (SBR)


Postbus 141 Postbus 1819
6710 BC Ede 3000 BV Rotterdam
T (0318) 69 19 20 T (010) 206 59 59
F (0318) 69 19 21 F (010) 413 01 75
info@aboma.nl sbr@sbr.nl
www.aboma.nl www.sbr.nl

Arbouw Sdu Uitgevers


Postbus 213 Postbus 20025
3840 AE Harderwijk 2500 EA Den Haag
T (0341) 46 62 00 T (070) 378 99 11
F (0341) 46 62 11 F (070) 385 43 21
info@arbouw.nl sdu@sdu.nl
www.arbouw.nl www.sdu.nl

CNV Vakmensen VEBIDAK


Postbus 2525 Postbus 1248
3500 GM Utrecht 3430 BE Nieuwegein
T (030) 751 15 00 T (030) 606 32 38
F (030) 751 18 59 F (030) 606 15 69
CNV Info (030) 751 10 01 info@vebidak.nl
info@cnvvakmensen.nl www.vebidak.nl
www.cnvvakmensen.nl

FNV Bouw
Postbus 520
3440 AM Woerden
T (088) 575 70 00
F (088) 575 70 03
Infolijn 0900 368 26 89 (0,10/min)
info@fnvbouw.nl
www.fnvbouw.nl

Nederlands Normalisatie Instituut (NEN)


Postbus 5059
2600 GB Delft
T (015) 269 03 90
F (015) 269 01 90
info@nen.nl
www.nen.nl

SBD
Postbus 1470
3430 BL Nieuwegein
T (030) 606 21 12
F (030) 223 80 82
info@sbd.nl
www.sbd.nl

22
Productie
Arbouw, Amsterdam

Fotografie
Harold Naaijer, Culemborg (cover)

Druk
Ted Gigaprint, Almere

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
23

You might also like